ver noordwaarts als de toestand van de klimaten hun veroorloofde,
maar nooit zal men weer zien dat boomvarens, palmen} magnolias,
kaneelboomep en wijndruiven in Canada en Siberie, en nog minder
in Groenland en Spitsbergen groeien, waar de ijstijd nog heden in
volle kracht heerscht.
De strijd tegen de ruwheid van het klimaat in den ijstijd is waarschijnlijk
zeer ten voordeele geweest voor de ontwikkeling van de
hoogere hoedanigheden van den mensch. De geologie leert ons dat
wij redenen hebben om te gelooven, dat de mensch, als een met
rede begaafd wezen, reeds bestond zelfs in de' ontzenuwende tijden
van de miocene periode, maar zeer waarschijnlijk werden zijn redelijke
eigenschappen sneller en hooger ontwikkeld gedurende zijn levensstrijd
jn den ijstijd, dan in de lange warme tijden, die voorafgegaan waren.
Zijn tijdgenoot, de groote aap Dryopithecus, verdween voor altijd door
de voortgaande koude, maar de mensch streed dapper; hij maakte
van vuursteen bijlen en pijlpunten, hij - ving het rendier in Belgie,
den zeehond in Engeland, den walvisch in den Firth of Eorth. Hij
kweekte granen, die hij zelf had moeten opsporen, hij ontwikkelde
de vruchten der j wilde hoornen, tot wat zij nu zijn in gematigde
klimaten — zeker, de tegenwoordige mensch met al zjjn struggle for
life heeft geen reden om zijn miocenen voorvader te-midden van zijn
palmen en vijgen en druiven te benijden. Zal het redelijke wezen dat
over eenige duizenden van jaren de aarde zal bewonen, ook het zelfde
zeggen van ons, aardbewoners in de 19de eeuw?
N A S C H R I F T .
’t Zou kunnen zijn, dat het lezen van bovenstaand opstel den ge-
ëerden lezer verlangend heeft gemaakt, eens eenigen van de genoemde
fossiele planten te zien. In Teylers museum te Haarlem, ’t welk alle
dagen gratis voor iedereen te bezichtigen is , vindt men een zeer u itgebreide
verzameling van fossiele planten,' bestaande in hoofdzaak u i t :
Calamitae........ omstreeks 180 sporten.
Filices... .-......... » 90 »
Sigillariae........... » 250
Lycopodiaceae. . . . » 60:
Algae.................■ .» ,100 »
Cycadeae............. ü 12 »
Cupressineae....... . » 230 1
.< Cyperaceae........... 1 1 2 i ■
Gramineae........... . » 4-- »
Salicineae........... ■*: 50 »
Cupiliferae......... » 5 »
Ficoideae.. . . . . . . ». 7 »
, Laurineae........... » 9 »
Aceraceaé.. .......... » 60 . »
Juglandeaë......... . »• . 7. 1
Papilionaceae....... » 45 »
Behalve deze en nog vele andere familiën en geslachten van fossiele
planten, die wel slechts in een of twee exemplaren aanwezig zijn,
maar waaronder er zijn, die als typische exemplaren te beschouwen
zijn, of die zich onderscheiden door den uitmuntenden toestand waarin
zij bewaard zijn gebleven. Al deze fossielen zijn gedetermineerd en
genummerd , en de uitvoerige catalogus ligt voor eiken belangstellende
ter beschikking.