Kz. De gekroonde wapens van Gelderland
en Arnhem, daaronder: ARNHEM
1897
Omschrift :
GEHOUDEN OP ’X LANDGOED „SÖNSBEEK
Onder ter zijden : w. h o l t h u i s a r n h em
Tin, 31 m.M. Verz. Z.
Tijdschrift 1898, blz. 286, a — c.
HH. MM. de Koniuginnen bezochten 28 Augustus 1897 de ten-
toonstelling.
Was reeds te voren een bijgebouw, bevattende de fraaie, gelukkig
geredde verzameling oude uurwerken afgebrand, in den nacht van 12
op 13 September werd bet hoofdgebouw met zijn geheelen inhoud
een prooi der vlammen.
137:1. 1897. i Juni
Derde eeuwfeest der Waalsche en
Nederlandsche Gemeente te Hanau.
Vz. Het rechtsgewend borstbeeld van:
( om s c h r i f t ) p h i l i p p l u d w ig i i g r a f v o n h a n a u -
MÜNZENBERG 1 5 9 6 ---- IÓ I2
Kz. Fraai uitgevoerd gezicht op de kerk
der gemeente, in de afsnede :
HANAU
I JUNI 1897
Omschrift op matten rand:
Hc DREIHUNDERTJÄHRIGE STIFTUNGSFEIER DER
W AI XON ISO H EN UND DER NIEDERLÄNDISCHEN
GEMEINDE
Brons, 60 m M. Verz. Z.
Tijdschrift 1898, blz. 287.
1374. ^97. 10 Juni.
Festival te Heerenveen.
Vz. Cartouche, waarop een rond bolvormig
schild onder een stralende vijfpuntige ster;
op het schild: V. v. V., de cartouche omgeven
door eike-, lauwer- en palmtakken, waar-
tusschen muziekboek, viool, strijkstok,' bek-
kens, fluit, trommel met stokken, triangel en
trompetten. Links: b . u .
Kz.: 1 FESTIVAL
IO JUNI 18 9 7
HEERENVEEN
Brons, 40 m.M. Verz.: Z.
Tijdschrift 1898, blz. 117, n°. 135.
Bedoeld festival werd voor harmonie- en fanfarekorpsen uitgeschreven
door de Vereeniging voor Volksvermaken te Heerenveen,
op Donderdag io Juni 1897, den eersten dag der kermis aldaar. Er
namen 15 korpsen aan deel met pl. m. 230 medewerkende leden;
de leiding der ensemble-nummers was opgedragen aan J. G o d e f r o y ,
te Steenwijk.
1375. ^97. 16 Juni.
Bezoek van het Nederlandsch Genootschap
voor Munt- en Penningkunde aan de ateliers
van de Koninklijke Utrechtsche fabriek van
Zilverwerken, firma C. J. B e g e e r te Utrecht.
Vz. Omschrift:
* NEDERLANDSCH GENOOTSCHAP VOOR MUNTEN
Pe n n in g k u n d e G. r . p. c. (Concordia
Res Parvae Crescunt).
III 16