
Toeban
hier ingevoerd,
Köningen gaven, het noe wel een
Hhormat, o f erkentenis, hebben willen
noemen.
^■Zamulabdyn (gelyk wy onder Ternate
breeder gezegt hebben) mm van Java
een Pncitcr, Backoe genaamd, cn ook
■wel andere, mede, die deze Leere in de
Moluccos verder uitgebreid hebben j
maar, de. Vorft quara zelf niet weir-in
zyn land, aizoo hy op zee in een ftryd
-omtrent Bima een wonde kreeg, waar
aan hy kort ’er na geftorven is.
De naam van dien Vorft fchynd ten
-deelen van de Hebreen ontleend te zyn,
alzoo de woorden |«* n '3 3N Ab Beetb
Dien, te kennen geven den naaftenaan
den Nafi , ofte de Voorzitter in het
Sanhedrin, en in zichzelven beteekenen:
Den vader van bet buis det Gerecbts i dog
hoe de Mohhammedaanen daar aan körnen,
kan ik nergens t’huis brengen.
Eerfl Pali Tgeban had ondertuflchen het
Toeban' gC'i k Van behouden in zyn land weder
te keeren, en allereerft (zoo zommigen
willen) dir Mohhammedaanfch GeloSve
-op de kiift van Hitoe, en in Amboina,
te breiigen; dog ’t-verdiend opmerking,
en zelf ook verwondering, dat dit niet
vyftig- jaarcn eer bekeni geweeft, en
door een geboren Javaan ingevoerd zy ,
aangezien de eerfte Stamhouder van ’t
geflacht Tanab'bitoemeJ/en, zynde de
tweede van de vier eerfte Hoofüen der
kuft Hitoe geweeft, een zoon van den
Koning van Toeban, en dierhalven, als
cen oorfpronkelyke Javaan, beft in ftaat
geweeft is, om den Godsdienft van zyn
land, die hy by zyn komft in Amboina
in ’t jaar 1460. immers waarfchynelyk'
van daar zal mede gebragt hebben, hier
voort te zetten, te meer, dewyl h-y niet
alleen , maar met een Coracora, waar in
nog meer hinderen van den Koning van
Toeban, en veel andere Javaanen waren,
hier gekomen is, en om dat deMoor-
fche Godsdienft toen op Java al eenigen
tyd bekend, en ingevoerd geweeft was,
gelyk wy nader onder de zaaken van
Java zullen aanwyzen, wanneer, en door
wie de zelve daar eerft gebragt is.
Dgter is het zeker, dät de Mooren
der kuft Hitoe de eere, van dit Geloove
hier eerft ingevoert te hebben, niet aan
dezen eerften Stamhouder van het Edel
Huis Tanab-bitoemejfen, Perdana Moelay
genaamd, maar aan dezen Pati Toeban,
toefchryven, weshalven w y , hoe won-
derlyk dit öns ook voorkomt,' ook daar
by moeten: beruften, en d it, op haar
ztggen, als- een zekere zaak aannemen j
°°g„ih ftel egter dit, als ’t waarfchyne-
lykfte vaft, dät ’t Moorich Geloove hier
al met de komft: van Perdana. Moelay ,
en' Djantike cenigermaten bekend geweeft
j dog by de komft van Pati Toeban
van Java klaarder voorgefteld, en verder
uitgebreid is.
Nu was deze nieuwe Godsdienft hier in’tjaar
w e l geplant i maar fchoot in een reeks 1558.
van jaaren daar na geen groote wortelen,
ter tyd toe, dat deJVlolukze Koning.
Hair, een zeer yverig en bitter Mo-
hhammedaan, in ’t ja a r ij*y8. zynen
Kaitsjili Guferatte, o f , gelyk andere
zeggen, Kimelaha Laulata met een Oor-
logs-magt na Amboina zond, om die
van Makatita (die zyn hulp verzogt hadden)
te helpen, te meer, alzoo de oude
Kimelaha Samar au daar wat ílap re-
geerde.
Zoo ras deze Laulata hier op Afta- En door
hoedi aangeland, en verder na Loehoe pndah»
gekomen was, heeft hy niet alleen de vom?“
Loehoéncezen onder zynen Koning ge- gezet."
bragt, maar ook de Mohhammedaanfche
Godsdienft daar alomme met zulkcn yver
voortgezet, dat hy die. niet alleen onder
de Heidenen op Hoewamohel en groot
Ceram uitgebreid, maar ook de Chriftenen
(alzoo de Portugeezen zedert het
jaar iyij*. al in Amboina geweeft, en
reeds veel Chriftenen in dien tyd door
hen gemaakt waren) wel tien jaaren
lang, door ettelyke Javaanen geholpen,
zeer bitter vervolgd heeft, voorgevende,
dit uit een yver voor zyn Godsdienft te
doen 5 maar doende metter tyd klaar
blyken, dat het zynen Koning immers
zoo veel om het Meefterfchap over ’t
land, als om den Godsdienft, te doen
was, alzoo h y , terwyl zyn Koning zieh
in Ternate als een vriend der Portugeezen
aanftelde, volflagen zyn werk maakte,
om die Natie geheel en al uit Amboina
te verdryven.
Deze Laulata bragt van ’t jaar iyy8.
tot iy<S8. zoo veel te weeg, dat niet
alleen de meefte omieggende Chriften-
dorpen afvielen, maar dat ook veel Hei-
denfehe dorpen ’t Moorfch Geloove,
om de vervolging, die zy anders leden,
te ontgaan, aannamen. Vooral vernam
men dit in ’tjaar iydjr, wanneer die-van
Hitoe en Loehoe ziende, dat zy de
Portugeezen niet konden verdryven, op
welke zy zeer verbitterd waren (temeer,
om dat zy den Molukzen Vorft, Hair
in Ternate in zyn eigen Paleis zoo fchen-
dig vermoord hadden) de Javaanen te
hulp riepen, die met een gruwelyk ge-
weld de Chriftenen alomme vervolgd,
dog in ’t jaar 1 y68. zieh egter genood-
zaakt gevonden hebben, om S t land
weér te moetenwerlaten , alzoo zy uit
hun land bet vereifcht ontzetnietkregen.
Egter zyn veel Chriften - dorpen door
alle de gcpleegde geweldenaryen der
Ternataanen, en Javaanen, in die tyd
af-
NoeiTanivel
Moorfch
ln ’tjaar
1588.
Hidajat’s
yver
voor dit
Geloove,
afgevallen, en tot het Moorfch Geloove
overgegaan.
Onder deze is naderhand ook het vermögend
dorp Noeflanivel, vooral by de
komft der Kimelaha’s in Amboina, geweeft,
die eerft wcl wat na den Chrifte-
lyken Godsdienft, hen door de Portugeezen
voorgehouden, Ich eenen te hellen
j maar na dat zieh Roebohongi, en de
.volgende Koninklyke Stadhouders, hier
recht vaft gezet, én Loehoe tot hunnen
Zetel verkoremhadden, verklaarde zieh
de Koning van Noeflanivel voor ’t
-Moorfch Geloove, waar toe zy door
eenen Laioelöckar, een Bandaneefche
Moor van Lonthoir, gebragr, en zooda-
. nig onderwezen zyn, dat de Portugeezen
. zedert .ganich geen goed 00g op hen ge-
had, en ook zeer weinig ftaat op hunnen
dienft gemaakt hebben. -
In ’tjaar if88. ftond het zoo flecht
tuflehen hen, en de Portugeezen, dat
zy.van die van Noeflanivel naauwlyks
verkrygen konden, om hen maar een
ftuk Geichut op ’t nieuw Kafteel door
een Coracora met volk te helpen brengen
I by welk geval de Portugeefche
Landvoogd, Sanchio Vafcónfelho, de
Voornaamften van hen gevangen nam,
en na Malacca voerde j waar op de andere
wel met die van Oerimefling na
*t Icherp gebergte Erihatoe vlugttenj
maar deze Heer wift hen door een langdurigen
oorlog het daar ook zoö moede
te maken , dat zy zieh genoodzaakt
vonden na hunne Geloofs-genoten, de
Hitoeezen, de rlugt te nemen, en zieh
aldaar twaalf jaaren lang tot de komft
van Don Andrea Furtado de Mendofa, in
*t jaar 160z. te ontHoudeii, dfé'dcíh ge'-
vlügten Koning van Noeflanivel, Radja
Si na pati, met een gedeelte van zyn Volk
gevangen kreeg, weér aan ’t Kafteel
bragt, en metter tyd Chriften deed werden,
gelyk wy in ’t vervolg zien zullen.
Eenige nochtans van die van Noeflanivel,
te weten, die van de Pati's, en
van Rißacatta 's Campong, zyn Moorich
gebleven, en door de Heer Demmer in ’t
jaar 1*543. Laha op zieh zelven
geplaatft, daar zy nog woonen, eil een
Moorfchen Tempel en Prieftér hebben.
Veél meer egter begon dit Geloove
door te breken, ten tyde dat Hidajat in
’t jaar 1610. Koninklyke Stadhouder op
Loehoe wierd, alzoo ’er in ’t jáaí i 6 1 1.
in die groote vergadering, door den
opper-Landvoogd van Indien, Jan Pieterszoon
Coen, belegt, klaar genoeg ge-
bleken is, hoe hy ’t eiland Noefla Laoet,
en veel dorpen, van ons en van ’t Chriften
Geloove, had doen afvallenj waar
in hem naderhand de volgende Kimelaha’s
met veel drift nagevolgd hebben,
en vooral Leliato, die in ’tjaar t6$6. die
van Oma tot afval dwong, en Madjira,
diens toeleg was, om den Chriften
Godsdienft geheel en al uit te roejen,
en den Moorichen alomme hier in te
Voeren.
Het is waar, dat die van Hitoe al
vroeg met de onzen in verbond getreden
Zyn} maar ’t is ook zeker, dat zy wel
uitdrukkelyk vryheit voor hunnen Godsdienft
bedongen hebben , gelyk wy in
alle gemaakte verbonden können nazien,
dat ook de reden is, waarom de ganfehe
buiten-kuft van Hitoe (zeer weinig uit-
gezonderd ) tot nog toe Moorfch gebleven
is. Ook is in ’t jaar i<5y8. door
Kimelaha Haft, by ’t verbond toen met
ons aangegaan, al mede bedongen, dat
men hen in hun geloof ongemoeid zoude
laten. t
Hoe oprecht nu de onzen dit ook al-
tyd nagekomen hebben, zoo hebben zy,
en -zelf de Heer de Fläming, nog niet
können ontgaan, door deze en gene
Amboineeiche. Hoofden, en Ternataan-
fche Hovelingen, zoo by de Köningen
der Moluccos, als by die van Macaflar,
quaadaardig gelafterd, en onrechtveerdig
befchuldigd te werden, dat zy hen ge-
weld in hun Geloove hadden aangedaan,
gedurig (als zy tegen ons oorlogen wilden)
voorgevende, dat dit de eenige
reden van den oorlög, en van hun ver-
zoek was, om hunne Geloofs-genoten
dog tegen ’t geweld dezer Ongeloovigen
te helpen j terwyl in al deze zaaken deze
liftige verzoekers, en zoo de Köningen
der Moluccos., als die van Macaflar,
ieder nog een byzonder inzicht geheel
‘buiten den Godsdienft hadden.
Dat deze oorlogen, om den Godsdienft
ondernoinen (zoo de Hitoeezen',
en andere Mooren , voorgaven ) groote
bitterheden en vervolgingen tegen de
Chriftenen van tyd tot tyd veroorzaak-
ten, heeft men voor al ten tyde van
Kakiali en Patiwani in ’tjaar 1834, en
ten tyde van Madjira in ’t jaar i<5f i .
gezienj hoe wel 'er geen Moor van zoo
grooten gezag, als HaJJdn Soeleyman, en
ook . noit grooter rvoortzetter van dit
Geloove op Hitoe geweeft is.
Om nu te weten, waar in Amboina
die Mooriche Godsdienft al uitgebreid
is, zullen wy aanwyzen, waar zieh dit
gebroed al heeft ingedrongen , mitsga-
ders Wat vöor eilanden, en dorpen met
dezen zuurdeezem al zyn befmet geweeft.
Dat zy eerft onder die van de ganiche
Hitoeefche kuft, te weten öp die meefte
van de dertig dorpen, alzoo het dorp
Layn in ’tjaar 1*53?. ofin’tjaar 1634. in
KakialPs tyd eerft Moorfch geworden is,
C 5 g o
Vryheit
van dat
Geloove
door de
Hitoeezen
uit-
bedon-
gen..
In'tjaar
1651,
Waar
zieh dit
Geloove.
hier al
verfpreid
heeft.