
16
daarmee de nietigheid van de mens en diens
tezigheden. De menselijke motieven van het
schilderij — de schelpenvissers met hun kar en paard;
de in de verte passerende vissersfcoten — heeft Maris
in een klein hoekje van zijn doek geconcentreerd; de
rest is ‘lege’ natuur, waarin alleen een zwerm
meeuwen de elementen verfcindt.
De schilders van de Haagse School trachten het
Hollandse landschap en het leven van de Hollandse
toeren- en visserstevolking in teeld op een manier
die, gemeten naar toenmalige maatstaven,
uitgesproken realistisch was. Hun natuurgetrouwe
effect danken hun schilderijen voor een telangrijk
deel aan de atmosferische kleurtehandeling die deze
groep kunstenaars hanteerde. Ook Schelpvissen is
een voorteeld van de tonale schildertrant die Maris
en andere meesters van de Haagse School rond
1875/1880 ontwikkeld hadden en die hun werken de
naam van ‘Grijze School’ tezorgd heeft. Hoe weinig
terecht die tenaming dikwijls is, klijkt ook uit dit
schilderij, dat allesbehalve grijs en eentonig is. Maris
heeft er echter wel voor gezorgd dat als in de
werkelijkheid — niet een kleur domineert, maar dat
alle tinten en tonen nauwkeurig op elkaar zijn
afgestemd en ik elkaar vervloeien. De krachtige toets
die in Jacob Maris’ werk dikwijls zo’n belangrijke rol
speelt komt in Schelpvissen wat minder goed tot
uiting. Jammer genoeg is het doek bij een yroegere
restauratie kennelijk wat hardhandig aangepakt,
waarbij de verfstructuur — vooral in de luchtpartij —
enigzins geleden heeft.
De Haagse School is in de permanente collectie
schilderijen van Teylers Museum met enkele fraaie
voorbeelden vertegenwoordigd, maar merkwaardig
genoeg ontbreken de gebroeders Maris geheel: noch
van Jacob, noch van zijn jongere broer Matthijs zijn
schilderijen of tekeningen in de verzameling aanwezig.
Alleen Willem Maris is met een — overigens fraaie —
aquarel vertegenwoordigd. De toenmalige conservator
van de Kunstverzamelingen, de van oorsprong
Amsterdamse schilder H.J. Schölten, kan niet worden
verweten dat hij geen 00g had voor de kwaliteiten van
de Haagse School: onder zijn b ewind zijn immers
uitmuntende werken verworven van Mauve, Mesdag,
Jozef Israels en H.H. Weissenbruch. Waarom dan niet
van (een van) de gebroeders Maris? Had Schölten
misschien een persoonlijke antipathie tegen de
Marissen of achtte hij de prijzen die zij vroegen soms
te hoog? Hoe het ook Zij, de afwezigheid van een
representatief doek van vooral Jacob Maris is een
pijnlijk gemis in de schilderijenverzameling, die
overigens zo’n fraai beeid kan geven van de
negentiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst. Des
te verheugender is het dat die lacune nu, dank zij het
‘logeerproject’ van het Rijksmuseum, tijdelijk kon
worden opgevuld met een karakteristiek werk van een
van de belangrijkste Nederlandse schilders uit de
vorige eeuw. Helaas is het doek niet gedurende de
hele duur van de logeerpartij voor het publiek te zien;
doordat de schilderijenzalen tussendoor ook
onderdak moeten bieden aan tijdelijke
tentoonstellingen, moeten de schilderijen op gezette
tijden wijken en in het depot verdwijnen. Pas
wanneer de nieuwe tentoonstellingszaal er zal zijn, zal
aan die onplezierige situatie een eind kunnen komen.
Carel van Tuyll
Tegenstellingen in Teyler 17
Dit najaar gaat opnieuw een nieuwe serie zaterdagochtendlezingen van start.
Na onderwerpen als chaos, communicatie, creativiteit en kringlopen wordt nu
ingegaan op het thema 'Tegenstellingen'. Tegenstellingen kan men gebruiken
om er iets mee te doen, als hulpmiddel of als gereedschap om iets te
verwezenlijken. Wat hier volgt is dus niet een semantische discussie over het
verschijnsel 'tegenstelling' (oppositie, contradicto), maar een beschrijving van
tegenstellingen als operatoren in processen. Dus: hoe kan men zieh
tegenstellingen ten nutte maken?
Hiérarchie van tegenstellingen
Ik onderscheid vier verschillende typen
tegenstellingen: contrasten, statische tegenstellingen,
dynamische tegenstellingen en complementen. Deze
vier typen hebben elk een eigen functie in waarnemen
en handelen en zij zijn dan ook elk op hun eigen
wijze produktief. Zij kunnen in een hiérarchie worden
geplaatst waardoor hun functies verduidelijkt worden.
a. contrasten
Contrasten zijn de verschillen die men waarneemt en
zonder de aanwezigheid waarvan geen waarneming
mogelijk is. Contrasten prikkelen de waarneming en
als deze prikkeling groot genoeg is: tot voortgezette of
herhaalde waarneming. Dit kan weer leiden tot
interesse en vervolgens tot engagement. Engagement
betekent het begin van positie-bepaling of partij
kiezen. Het contrast is dus werkzaam op de
waarneming en op interesse en engagement, op het
begin van positiebepalen.
h. bevroren o f statische tegenstellingen
Statische tegenstellingen zijn het gevolg van
positie-keuze, en wel van de keuze van verschillende
posities. Vrijwel alle politieke en de meeste
maatschappelijke tegenstellingen zijn statische
tegenstellingen. Het doet er hier niet toe of de
positiebepaling door/voor het individu vrijwillig of
onvrijwillig tot stand komt. Het statische karakter van
politieke/maatschappelijke tegenstellingen ligt in hun
ontstaanswijze en hun doel of functie.
Een persoon bepaalt zijn positie (of wordt voor zijn
positie gekozen) op zijn eigen manier. Deze is bepaald
door zijn afkomst, zijn traditie, zijn cultuur, zijn
leerproces enzovoort. De wijze waarop hij kiest
verändert slechts langzaam. zij is over een kprte
spanne tijds statisch, over ene lange misschien iets
meer dynamisch. De consequentie van de keuze is
eveneens van belang. In tijden van politieke vaagheid
is het niet zo moeilijk om eerst op het CDA te
stemmen en vier jaar later op de PvdA. Maar van
katholiek socialist worden is aanzienlijk ingrijpender.
Het doel en de functie van positiebepaling is dat deze
de persoon identificeert en beschermt. De persoon
heeft behoefte aan het behoren bij een groep en in
diezelfde mate aan identificatie. Een statische
positie-bepaling beschermt de individu omdat zij
erkend wordt en omdat zij de persoon alle
argumenten in handen geeft om haar en zichzelf te
verdedigen.
Statische tegenstellingen zijn van nut om bestaande
toestanden en verschijnselen te beschrijven en te
verklären. Wanneer iemand een bewering doet die
voor de luisteraar, op onbegrijpelijke wijze in strijd is
met het gezonde verstand (van de luisteraar!) dan kan
het zijn dat die beweerder deel uitmaakt van een
groep die altijd dergelijke beweringen doet. Zo zijn
strenge katholieken tegen kunstmatige anticonceptie.
Geconfronteerd met de overbevolking in
Zuid-Amerika zegt Kardinaal Trujillo dat deze niet
het gevolg is van katholieke huwelijken maar van
losse contacten.
c. dynamische tegenstellingen
Dynamische tegenstellingen zijn tegenstellingen die
men construeert met het 00g op actie en verandering.
Dynamische tegenstellingen dienen als operator op
verandering. De tegenstellingen tussen ‘een statische
tegenstelling’ en .‘een dynamische tegenstelling’ is dat
de eerste dient om een toestand te bevriezen en de
twee om een toestand te veränderen. Vergelijk, in de
boekhouding, de balans en de verlies- en
winstrekening. De tegenstelling zwart-wit ‘bestaat’, zij
‘is er’. De functie ervan is de beide uitersten van een
spectrum te definieren en daardoor een hulpmiddel
te vormen om alle tussenliggende grijstinten te
beschrijven. In een pentekening bestaan alleen het wit
van het papier en het zwart van de inkt. Door
toepassing van diverse technieken van ‘schaduwen’,
puntjes, streepjes, arcering, dik en dun worden illusies
van diepte en beweging gewekt.
d. complementen
Contraria sunt complementa. Complementariteit is de
notie dat verschijnselen zijn opgebouwd uit
tegendelen, dus dat verschijnselen tegenstellingen zijn.
Het verschijnsel ‘muntstuk’ wordt tot stand gebracht
door ‘kruis’ en ‘munt’ door middel van een ‘schijfje
nikkeP (of brons) te verenigen tot iets nieuws. Het
verschijnsel ‘licht’ is op te vatten als een golf en als
een deeltje. Ook Yin en Yang is een goed voorbeeld.
Ieder verschijnsel bestaat uit Yin en Yang en in Yang
bevindt zieh Yin, terwijl zieh in Yin, Yang bevindt.
Complementariteit betekent dynamische
wisselwerking, ook in een levenloos verschijnsel als
een gülden. Kruis en munt zijn op zichzelf niets,
evenmin als het schijfje nikkel, maar de dynamische
wisselwerking heeft tot gevolg dat het geheel een
gülden waard is, of honderd cent, of vier kwartjes.
De constructie van dynamische tegenstellingen
Dynamische tegenstellingen zijn denkconstructies.
Dat wil zeggen dat zij er niet zomaar zijn, zoals
wit - zwart, oud - jong, denken - doen. Maar dat zij
geconstrueerd zijn. Dynamische tegenstellingen