
Het Deltaplan: kunstverzamel ingen 14
In Teylers Magazijn 35 werd een overzicht gegeven van wat het Deltaplan
voor Teylers Museum inhoudt. In een serie vervolgartikelen geven tijdelijke
werknemers, die In dienst zijn in het kader van het Deltaplan, inzicht in hun
werkzaamheden. Na de bibliotheek, het numismatisch kabinet en het fysisch
kabinet is nu het woord aan Frank van der Velden van het kabinet
Kunstverzamelingen.
Sinds januari 1992 houd ik mij bij de
kunstverzamelingen bezig met het inventariseren van
tekeningen en prenten. Een reeks mensen van binnen
en van buiten het museum zijn mij al voorgegaan en
00k ik zal niet de laatste zijn. Tijdens en na mijn
Studie kunstgeschiedenis heb ik mij eerder met
dergelijk werk beziggehouden, onder andere in het
Leidse museum De Lakenhai.
De voortgang van de inventarisatie van de genoemde
onderdelen van de kunstcollectie is dankzij het
Deltaplan voor een aantal jaren gewaarborgd. De
gegevens van de prenten worden direct in de
Computer ingevoerd, voor de tekeningen worden
inventariskaarten gemaakt waarop kleine foto’s
18 Deltaplanner Frank
van der Velden
inventariseert Teylers
kunstbezit. (Foto
E. Henkels)
bevestigd zijn. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de
gehele inventaris geautomatiseerd is, er wordt gebruik
gemaakt van het programma Tinbas. Door het
invoeren van trefwoorden, waarop de computer kan
zoeken, wordt de toegankelijkheid van de collectie
belangrijk vergroot. Met slechts zoekmogelijkheden
via de naam van de kunstenaar zijn op het eerste
gezicht eenvoudige vragen vaak pas na veel zoekwerk
te beantwoorden. Wanneer evenwel iemand in de toe-
komst zou willen weten of de collectie afbeeldingen
bevat van het intérieur van de St. Bavo te Haarlem,
zal de computer daar binnen enkele seconden een
feilloos antwoord op kunnen geven. Daarnaast zijn
onder meer gegevens met betrekking tot de kunstenaar,
afmetingen, de toestand waarin het blad zieh
bevindt en de standplaats in het depot van belang.
Zoals bekend is Teylers Museum in het bezit van een
groot aantal prenten en tekeningen van hoge kwaliteit,
bijeengebracht in ruim twee eeuwen. Onderdelen van
de collectie, waaronder uiteraard de belangrijke
tekeningen van bijvoorbeeld Rembrandt,
Michelangelo en Rafael, zijn reeds uitgebreid
gepubliceerd.
Desalniettemin bestond er van een ander, niet
onbelangrijk deel van de collectie slechts een uiterst
summiere inventarislijst, opgesteld aan het begin van
deze eeuw. Het betreft hier de prentenverzameling,
die de hoeveelheid tekeningen in aantal verre
overtreft.
Daarnaast is er de verzameling Teding van Berkhout,
die in 1987 in langdurig bruikleen is gegeven aan het
museum. Behalve een achttiende-eeuwse kast waarin
in kalfslederen banden prächtige bladen grafiek zijn
opgeborgen, bestaat dit bruikleen uit een aantal losse
portefeuilles met tekeningen uit de zeventiende tot en
met de twintigste eeuw.
Het spreekt voor zieh dat er nu en dan veranderingen
aangebracht moeten worden in de met een
kroontjespen geschreven inventarislijsten. Met de
moderne geillustreerde naslagwerken bij de hand is
het vaak eenvoudiger dan vroeger de authenticiteit
van een prent vast te stellen en helaas blijken bij
nader onderzoek soms prenten die tot dusverre voor
originelen gehouden werden, kopieën te zijn.
Het omgekeerde komt gelukkig 00k voor. Een
voorbeeld van een uitzonderlijk mooie prent die tot
voor kort ten onrechte als een kopie aangeduid werd,
is ‘Hiëronymus in zijn studeervertrek’. Deze
kopergravure werd in 15 14 gegraveerd door Albrecht
Dürer (1427-1528). Hij was de belangrijkste graveur
van zijn tijd en kon als geen ander lichtval en sfeer
weergeven in dit medium dat voorheen veelal linéaire
en vlakke afbeeldingen opleverde.
Frank van der Velden
Een logé uit het Rijksmuseum inTeyler:
Jacob Maris' Schelpvissen
15
Het zal de regelmatige bezoeker van het museum niet zijn ontgaan dat de
schilderijenverzameling dit jaar, zij het met tussenpozen, verrijkt is met een
werk dat zowel uit hoofde van formaat als van kwaliteit een opvallende
aanwezigheid vormt in de eerste schilderijenhal: Schelpvissen van Jacob
Maris (afb. 19). Het schilderij, eigendom van het Rijksmuseum, is in Haarlem
komen 'logeren' tijdens de verbouwing van de zuidvleugel van het
Amsterdamse museum.
In de landelijke pers is ruimschoots aandacht besteed
aan de ingrijpende renovatie van de zogenaamde
Drucker-uitbouw, de vleugel aan het Museumplein
waarin normaal gesproken een deel van de grote
verzameling negentiende-eeuwse schilderij en van het
19 Jacob Maris, Rijksmuseum te zien is. De verbouwing ervan is eind
Schelpvissen. 1992 begonnen en zal volgens plan twee jaar in beslag
O lieverf op doek, nemen. In plaats van alle schilderijen uit de
1 15 X 128 cm. Zuidvleugel in dépot op te slaan, heeft het
Bruikleen Rijksmuseum ervoor gekozen, een deel van de werken
Rijksmuseum, voorlopig aan andere musea in bruikleen te geven:
Amsterdam. Dank zij dit initiatief zijn veertien musea, verspreid
over het land, in Staat om een tijdlang
negentiende-eeuwse schilderijen uit het Rijksmuseum
te laten zien onder de gemeenschappelijke noemer
‘Het Rijks op reis’.
Ook Teylers Museum heeft een dergelijk bruikleen
aangevraagd, en wel dit schilderij van Maris. Jacob
Maris (1837-1899) was een van de voornaamste
schilders van de Haagse School; rond de
eeuwwisseling gold hij zelfs als de
hoofdvertegenwoordiger van die stroming. Schelpvissen
geeft goed aan waaraan hij zijn roem te danken heeft.
Het is een bijna vierkant doek van fors formaat,
geschilderd in 1885, toen de Haagse School op haar
hoogtepunt stond. Maris brengt er een wereld in
beeid van louter lucht en water, waarin aan het land
en de mens slechts een marginale rol is toebedeeld.
De ongebruikelijke compositie met zijn uitzonderlijk
läge horizon benadrukt de vlakheid van Strand en zee,
de immensiteit van de overwelvende wolkenlucht en