
1 5 Zilveren wijnkan,
Londen 1787, door
Hester Bateman, hoog
305 mm, naareen
model uit ca. 1775
door Matthew
Boulton, d ie tevensde
eigenaar was van een
toonaangevende
fabriek van Sheffield
plate in Birmingham.
De Man in het schilderij
is hieraan zo goed als
identiek.(Christie’s,
New York, veiling 18
ap ril x991, no. 275.)
wijnkan, als door zijn veel zwakkere belichting. In
eerste instantie zou men aan een (bronzen?)
Renaissance drinkschaal met deksel kunnen denken.
Bij nadere bestudering blijken er echter (nauwelijks
waarneembare) gaatjes in Bet deksel te zitten. We
moeten dus veronderstellen dat we te maken hebben
met een potpourri, die, zoals hierna zal worden
16 Koffiekan, zilver, gesuggereerd, eerder een parfumbrander moet
Th.G. Bentveld, voorstellen. Ook van dit ons nu minder bekend
Amsterdam 1826, voorkomende voorwerp zijn vroegere modellen aan te
boogte 267 mm, wijzen, (afb. 1 7) die stoelen op voorbeelden van de
gewicht 690 gram. Regensburgse schilder en graveur Albrecht Altdorfer
Gemeentemuseum (ca. 1480-1538) en de Neurenbergse zilversmid
Amhem inv.nr. GM Ludwig Krug (ca. 14 8 8 -1 5 3 2), die samenwerkte met
5392. D it is ï ovale Albrecht Dürer.
koffijkan met 2 biezen,
650 gram A -f 35,50 In de derde plaats komen het brood en de pijp, links
maakloon’, die van de parfumbrander, het horloge met sleutel en
Bentveld op 27 cachet (in het midden) en de foliant rechts, bijna
november 1826 leverde schuilgaand achter de porseieinen vruchtenschaal. De
aandeAmsterdamse vermoedelijk gouden horlogeketting met sleutel en
firmaBonebakker, het cachet dateert uit ca. 1825, evenals het mesheft. De
gewichtsverschil betreft onduidelijk aangebrachte rugtitel van dit boek luidt:
het houten oor. Gerard de Lairesse Het Groot Schilderboek 1740. Dit
(Gemeentemuseum werk was een ook in 1830 nog gezaghebbende ‘bijbeF
Amhem) voor kunstschilders en verscheen voor het eerst in
Amsterdam in druk in 1707.
Ars Longa Vita Brevis
Zoals we hebben vermeld is het Vanitas-stilleven al
dikwijls uitgebeeld door Kiers’ 1 7de-eeuwse
voorgangers. Het zou echter kunnen zijn dat er met
de combinatie van voorwerpen nog een tweede, veel
minder vaak voorkomende boodschap is bedoeld: ‘ars
longa vita brevis’ (de kunst is voor eeuwig, het leven is
kort, ofwel: De kunstenaar blijft door zijn werk
voortbestaan). Deze boodschap zou de Vanitasgedachte
vergezellen, aanvullen en onderstrepen. Er
zou gesproken kunnen worden van zinnebeeiden op
de schilderkunst; rechts het boek van De Lairesse en
links het brood dat niet verwijst naar de eucharistie,
maar opgevat moet worden als het dagelijks brood dat
de kunstenaar door göed en ijverig te schilderen op
de plank zal krijgen. We zijn er niet zeker van dat
Kiers dit hier heeft bedoeld.
Tenslotte
Op Kiers’ grafsteen in Leuven Staat het volgende
adagium, geschreven door de Nederlandse humanist
Justus Lipsius (1547-1606): ‘Humana cuncta fumus
umbra vanitas et scenae imago et verbo ut absolvam
nihil’ (Al het menselijke is rook, schaduw, ijdelheid en
gelijkenis van een schouwtoneeL Om het met een
woord af te doen: niets.) Men kan zieh afvragen of de
kunstenaar deze spreuk heeft gekend.
K.A. Citroen
landschappen bij maanlicht. Voorts etste,
lithografeerde en fotografeerde hij. Voor zover
bekend is dit het enige stilleven van zijn hand. Petrus
was getrouwd met Elisabeth Alida Kiers-Haanen
(1809-1845), eveneens kunstenaresse. Er bevinden
zieh ook enkele werken van haar in Teylers Museum.
2. De parfumbrander is in een enigszins gewijzigde
vorm in de jaren 1820-1830 onder de naam Euliophile
(— vriend van de goede geur) door Bentveld enkele
malen in zilver uitgevoerd.
x 7 Drinkschaal, zilver, Noten
Neurenberg ca 1370, 1 . Petrus Kiers woonde en werkte, met uitzondering
zondermeesterteken, van een verblijf te Assen van 1862 tot 1864, in
hoogte 250 mm, Amsterdam. Hij was leerling aan de Rijksacademie
doorsnede aan de voet waar hij les kreeg van Douwe de Hoop (1800-1830).
90 mm, gewicht374 In 1839 werd hij lid van ArtietAmicitiae. Tussen 1830
gram. Partikuliere en 1862 werd zijn werk, waaronder enkele stillevens,
verzameling. naar een aantal tentoonstellingen in Amsterdam en
Den Haag ingezonden. Zijn onderwerpen waren
vooral interieurs bij kaars- o£ lamplicht en