
5 Plattegrondvande
Ovale Zaal met de
centrale vitrinekast. De
gezichtslijnen en de
verschillende
gezichtspunten die
Wybrand Hendriks
heeft gekozen.
6 De camera obscura
van Teylers Museum,
die als optica gebruikt
kan worden.
gezichtspunt geschildert!. Deze ongerijmdheid wordt
slechts gedeeltelijk bedekt door de kast van de
electriseermachine.
Vanuit gezichtspunt A geschilderd zou de centrale
vitrinekast een ander deel van de achtergrond hebben
bezet. Voor het perspectief maakt het niet uit als we
scherm nd nemen. Het verschil ligt tussen w ’ en ww’.
Blijkbaar wilde Hendriks aan de rechterkant van de
centrale vitrinekast meer van de achtergrond laten
zien. Daar heeft hij ook enige figuren geplaatst.4
Een en ander kan worden nagetrokken met behulp
van de gezichtslijnen. Op de plattegrond kunnen deze
lijnen getrokken worden tussen de punten van de
centrale vitrinekast en de punten in de achtergrond,
die op het schilderij samenvallen. Zo kunnen de
gezichtslijnen längs de randen van de centrale
vitrinekast worden getrokken.
In de Ovale Zaal zelf valt te ontdekken dat de
doorkijkjes in het trappenhuis geschilderd zijn vanuit
gezichtspunt B. Zo valt enkel dan het kapiteel k in de
bocht die de leuning daar maakt. Maar één detail is
toch weer vanuit een ander gezichtspunt geschilderd.
Dit is ornament o in de hoek van het trappenhuis
beneden. Anders is dit niet zo zichtbaar.
Kortom: Wybrand Hendriks heeft gebruik gemaakt
van de perspectiefleer om de Ovale Zaal (vloer,
wanden en plafond) met een zo groot mogelijk
gezichtsveld te kunnen schilderen. Naar believen is
hij echter van de regels afgeweken. Voor hem was de
perspectiefleer geen doel op zieh, maar een artistiek
middel!
Het mogelijke gebruik van een camera obscura
en/of een bolle Spiegel5
Het is mogelijk dat Hendriks een camera obscura
heeft gebruikt voor het schilderij van de Ovale Zaal.
Dit levert namelijk hetzelfde perspectief op als
genoemde methode met scherm en gezichtspunt
Normaal gesproken ligt bij een camera obscura het
hoofdverdwijnpunt centraal. Aangezien bij het
schilderij van de Ovale Zaal het hoofdverdwijnpunt
H vér linksonder ligt, moet het gezichtsveld van de
camera obscura maar liefst 150° hebben bedragen.
(Het dubbele van de hoek tussen lijn Aa en lijn Am /
of Aa’ en Ad). Voor een camera obscura met een lens,
zeker in de tijd van Hendriks is dit praktisch
onmogelijk.6
Wat wel kan, is dat de schilder het gedeelte
linksonder heeft getekend met behulp van een camera
obscura (door de lijnen in het geprojecteerde beeid
over te trekken). Bijvoorbeeld het vierkant met H als
centrum, dat op de afbeelding is aangegeven.
Wanneer de perspectivische lijnen naar boven en naar
rechts worden doorgetrokken, is het toch mogelijk
een zo groot mogelijk gezichtsveld te omspannen.
Vervolgens moeten nog rechts de ontbrekende
verticalen in overeenkomstige verhoudingen worden
getrokken. Dan rest nog het invullen van de details in
de tussenliggende vlakken. Alles vanuit hetzelfde
gezichtspunt A natuurlijk.
Het zal duidelijk zijn dat deze methode omslachtig is.
Daarom ligt het meer voor de hand dat Wybrand
Hendriks de eerder genoemde eenvoudige
perspectivische methode heeft gevolgd.
Overigens stond op het plat van Teylers Museum een
camera obscura, die in 18 17 werd afgebroken. Het
formaat was dat van een ‘donkere kamer’. In Teylers
Museum is nog wel een kleinere, verplaatsbare
camera obscura aanwezig. Via een grote lens en een
schuinstaande Spiegel wordt het beeid op de vlakke
bodem geprojecteerd. (afb. 6) Dit type werd ook
gebruikt om zogenaamde opticaprenten te bekijken