
 
        
         
		P.  d’Oudegherst,  Annales  de  Flandre  par  Les-  
 broussart.  Gand  (?)»  . 
 (Bevat  in  ’t ae.  Deel,  hoofdstuk  CXIX  het  
 een  en  ander  over  munten  van Vlaanderen;  
 met  aanteekeningen  van  Gerard). 
 A.  Heylen ,  Antwoord  op  het  vraeg-stuk:  aen  
 te  toonen  de  steden  of  andere  plaelsen  der  
 Nederlanden,  in  de  welke  de  respectieve Sou -  
 vereinen  geld-specien  hebben  doen  slagen  
 geduerende  de  X IV  en  X V   eeuw,  en  vooral  
 volgens  de  ordinantiën  geemaneerd  binnen  
 deeze  twee  eeuwen,  of  bij  gebrek  van  deeze  
 volgens  andere  geloofweerdige  bewijsstukken  
 etc.  aen  te  toonen  den  Titel  van  het  goud  
 of  van  het  zilver,  het  gewigt  en  de  evaluatie  
 van  die  geldspeciën  (binnen  de  Nederlanden  
 gemunt,  geduerende  de  XIV  en  iXV  eeuw)  
 in  de  Nederlandsche  of  Fransche  Munte  
 onzer  dagen,  eijndelijk  te  doen  kennen  de  
 plaetsen  der  Historieschrijvers  en  van  de  zelfs  
 tijdsche bewijsstukken,  dewelke gewag maeken  
 van  deeze  oude  Nederlandsche  Geldspeciën.  
 Brussel.  1787.  1  Deel  4°* 
 J.  H.  van  Swinden ,  Onderrigt  over  de  Fransche  
 en  Hollandsche  munten.  Amst.  1811. 8°.  
 A. Warin,  Bedenkingen  over  het  Muntwezen  in  
 het Koningrijk  der Nederlanden,  ’s Dage.  1824. 
 A.  W arin ,  Discours  sur  trois  articles  du  codë  
 civil,  relatif  aux  monnaies,  avec  des  notes  
 explicatives.  Bruxelles.  i 8a5.  1  vol.  8°. 
 C.  Dronsberg,  De  re  monetali  etc.  Trajecti  ad  
 Rhenum  1828.  1  vol.  8°. *1f  
 (Academische  verhandeling,  vertaald  en  vermeerderd  
 uitgegeven  in  het  Tij dschrift:  de  
 V rien d  des Vaderlands voor den jare  1829).  
 (Daarenboven  bestaan  er  nog  in  handschrift  
 twee  redevoeringen  van  den  Hoogleeraar  
 :  J.  H.  van  Swinden,  over  het  Nederland^  
 sche  muntwezen,  of  liever  over  dat  van  
 het  voormalige  Gemeenebest  der'  Nederlanden  
 en  het  Koningrijk  Holland^ 
 GROOT-BRITT ANNIE,  
 a.  Penningen.  jj 
 J.  Pinkerton,  The  metallic  history  of  England  
 to  the  revolution.  1  vol.  4°*  London.  1790. 
 Simon’s  medals,  coins and great  seals  engraved by   
 Vertue,  described  by  R. GotIgh.  Loud.  1780. 
 i  vol.  4°*v  I  É   * 
 N.^ Chevalier,  Ilistoirer  de  Guillaume  III  par  
 médailles,  Amst.  1692.  1  vol.  f9. 
 (In  dit  werk;  zijn  meer  dan  1 20  penningen  
 , beschreven)!