zijn, welke de aanleeripg dier fabelkunde of de
middelen tot onderhouding yanishet geleerde
aan de hand geven. Onder deze middelen! beslaat
de penningkunde eene eerste plaats. Op
de keerzijden van, een zeer groot aantal gedenkpenningen
: vindt men tooneelen , van, ofï toespelingen
öp verhalen uil de fabelkunde der Grieken
en Romeinen, imeer zeldzaam uit; dié der
Indiërs en Noordsche. /vojkeii.; De geestigheid
dier toespelingen isdikw e rf zeer groot , en men
kan dus ook. de behandeling en beoefening der
gedenkpenningen als nuttig voor .de Fabelkunde
aanprijzen.
Wat de munten betreft, men vindt er, on-r
der die der middeleeuWen-in i’t geheel geen, en
onder dje van onzen leeftijd slechts zeer weinig/e
welke in eenige, betrekking tot de Fabelkunde
staan} maar de, geldstukken daarentegen der oude
volken, vooral die van, Grieken en Romeinen
zijn zeer leerzaam, ook met betrekking tot dit
onderwerp; men ; vindt toch niet alleen op de-?
zelve vele toespelingen op de fabelen bij de
dichters en prozaschrijvers vermeld, maar ook
de , afbeeldingen der góden en godinnen * zoo als
Van JÜPITER> JUNOb MINERVA MARS, DIANA, enz.
van helden, ; zoo als van hercules , de dioscuri
of castojb. en pollux enz., en die van als perf-
sonen voor gestelde, denkbeeldige wezens zoo
als PI ET AS, MONETA, AN.NONA , FORTUNA MULIEbris,
spes, enz,?!êriz.ij welke alle nergens elders
dan in>, de weinig talrijk overgeblevene
beelden uit de oudheid en op gesnedene steenen
zoo juist als hier voorkomen.
Een ander en | wel het: zesde deel van ons
betoog zal nu-.-bestaan in de behandeling van
het nut, uit de,jhq§efen%ng der qudef en het
dendaagsche Munt m P enningky,nde voortspruitende,
voor. de'kennis aan de gelaatstrekken
der personen- welke op aarde in een o f
ander opzigt meer o f min beduidende rollen
gespeeld hebben.
Wij durven gerust beweren dat het grootste
aantal van ware of echte afbeeldingen van alle
voorname personen op den aardbol, op Munten
en Gedenkpenningen gevonden wordt, van vele
derzelve wordt zelfs de beeldtenis nergens