
 
        
         
		m L É trr. 
 Keerzijde: 
 Aan 
 den  Wachtmeester  
 der 
 Ryd.  Artellerie 
 I.  C.  H.  Jenck 
 II.  Blz.  77,  11e  regel  van  boven,  bet  opschrift  op de Wimpels  
 kleiner. 
 II.  Blz.  79,  N°.  671.  Voor-  en  Keerzijde: het Nederlandsche  
 wapen  met  twee  leeuwen  als  schildhouders,  rüstende  op  een  
 lint  met  het  opschrift:  JE  MAINTIENDRAI 
 II.  Blz.  80,  N°.  672.  Het  opschrift  in  de  lauwerkrans  op  
 de  Keerzijde  met  kleiner  letters. 
 II.  Blz.  80 ,  N°.  673.  Keerzijde  gelijk  de  Voorzijde  doch be-  
 neden:  1848. 
 II.  Blz.  81,  N°.  675.  Alleen  de  eerste  regel  van  het onder-  
 schrift  met  groote  letters  en  in  plaats  van  ingewijd  te  lezen: 
 INGEWYD. 
 H.  Blz.  86,  N°.  682.  Het  opschrift  op  het  voetstuk  en  in  
 de  afsnede  met  kleiner  letters. 
 H.  Blz.  87,  3e  regel  van  boven  staat:  de  vries  j . ,  lees: 
 de  VRIES  F. 
 H.  Blz.  93,  N°.  687. Op  de  Voorzijde  van  het  altaar:  L. 
 II.  Blz.  95, N°.  690. Op  de Keerzijde alleen : WILLEM—III 
 met  groote  letters.  , 
 H.  Blz.  97,  6e  regel  van  onderen staat : NEDERLANDEN,  
 lees:  NED. 
 Deze  penning  is  van  later  datum  omdat  de  Keerzijde  eerst  
 in  1855  vervaardigd  sehijnt  te  zijn. 
 (Mededeeling  van  den  Heer  Mr.  L.  W.  A.  B e s i e r . ) 
 H.  Blz.  98,  N°.  696. Behoorde  niet  opgenomen  te  zijn  als 
 zijnde  na 1863  geslagen.  De  graveur  J.  P.  M.  Menger  werd 
 eerst  in  1870  bij  de  munt  aangesteld. 
 N E T T * »