I. Bl. 195, N°. 248. De dichtregelen op het doek zijn de
volgenden:
Woedt yrij, Golven! raast vrij, Winden!
Scheurt ’s Lands weeken grond van een!
Zweept hetgeen gij mögt verslinden,
Naar d’ ontsloten afgrond heen!
De Almagt wenkt, en al uw woeden,
Is een’ vasten grens gestelt;
Ja er rijst uit wind en vloeden,
Dubble zegen längs het veld,
Maar ook gij verzacht die plagen,
Gij Menschlievendheid! — gij heelt,
Elke wond boe diep geslagen;
En gij scbittert als GODS beeid!
»>>__
amst: 1825. H. H. Klyn
De namen der provincien vormen het omschrift.
Kantschrift: HENDRIK WESTHOFF, Junior INVENT: ^
ANTHONIJ BEMME A .z . SCULPSIT. 1825 ^
I. Biz. 195, 2e regel van onderen, bij te voegen: onderde
afbeelding: g. f. sartorius. del. Omschrift: HEEFT BEMME
NEERLANDS NOOD, DOOR DRIJFKONST HIER YER-
BEELD;
I. Biz. 196, l 6 regel te verbeteren. Een monument in bet
midden der baren, waarboven een engel een lauwerkrans met
het woord: hulde boudt, bet geheel besehenen door een herael-
licbt, waarin het woord: welbehagen. Op het bovenstuk van
het monument:
Aan de
WELD ADIGE
MENSCHLIEVENHEID
betoond-
in
NEDERLAND.