D B Ü l % O ü T E K.
|BM<i5e reg. 6ü v ,A . maleitschen lees inaleischen
— 21. reg. 3. M g j SoEMUERING lees SoEMMERRIHG
, 1 22 jreg. 15.V b . bestaan lees bestaat
— 23. :reg. Üfê• v rb J' SoEMMERING lees SoEMMERRING
37. ireg. 2. V. 0. Cranioseopie lees Craniossopie
' Voorts heb ik het viooxüi jtfrika somtijds .Africa geschreven., ^b.v, '1)1, 41. reg, 2. v . b. ¥n*!b'f: 48. :r«g?. A
». o. , s geen ik niét \vel ‘als eene drukfout harrupgeveii, inaarHegeeu men -als eerve ~klein.V inconsequentie,gelieve
te*TerorifeAiddigki,riZoö iteb Ik ook en M&sfimr. j g y s # ^ n , waar ik naafiyiiMlorie yok ens d^HaUandsche
uitspraak eren, .goed Jtypoe, en -Darfoer had kunnen s&irijran. Ik Traag daarvoor ‘sn voorafovenge 3ruk-
of schrijffouten, die mij ontsnapt mogten zijn, Tersehooning, i n zou mij gelukkig achten zoo ge.mé grovere Jeilièn
of onnaauwkeurigheden mijn werk ontsierden.
I kieidit&, 1 1 1—20,
‘ si'’ I .1 . Algemfene aanmeïkingen over het onderwerp der natuurlijke geschie-
"ï^aerhv van het niéiïsbB^Hj? over de rigting, die men op
^ ,, d|f' veld vai4 öndèrzdek thatól vderals volgen, moet.. . , , i .. hl. 1 9.
II ü \c i de'IfoofcTstammcn van'nefjmenscnelijk geslacht. ... . . .. hl. 9—20.
BudBA&ES TOT DE NATUURLIJKE GksCHIEDHÏIS VAN DEN Neseesisui . ij . . .. bh 2166.
p, tJE&iiste Hoofdstuk , Aanteekeningen oVer den ‘.negerstam in h e t algemeen,
benevens eenige afmetingen van hefrbeenig , hl. 21—80..
..jTu?,dc JloofdMuk^ X h u ' de afinetingeh Van,, heit heenig hoofd hij Eurö4»-
j’i H i e ^ e m . : ; ' < ~ 1# *■*“'»“ <$•$ ♦> * 3 % ,♦ «v, - • * *• - *■ hl. 81—88'.,
Ihido Hoo/dUiik^ (Jrljli r/oilmgeiN o\ ck de ruimte ji^er schedelhölte hij
Argu v rm t difü hif Lurogeaneuvergeleken.; . . . „ . Jgjffij bl. 88—37.,
Ifievcde ^ o o j^ ^ ^ ^ C I fe iy ^ ^ r^ p j^ ^ e la fm ^ ^ g en , door Cajelus voorgesla-
' Sgen. « . . . . ^ ~ . . ... . ■-. . .. . . . . . . . ., bl. 87— 41.
Yijfd& Hoofdstuk, «Q-ver de'iKaffpgyolkettj erts bepaaldelijk over Kaöèrsche—
a i i l B i •...... \ t - - - hL. 41—48...
Zl&sity:> Hoofdstuk. de.,ig^jgr^ghische verbreiding 4yan den Aethiopischen^
menschenistSpf^,,; ,v. . ......................„ .„ .. . ... . . , „ bl. 49—66.