i8 B E S C H R Y V J N G D E S C R I P T I O N
den Kop geplaatst. Het. Agterlyf, de
Zuiger, de Beenen-en Voeten aan de
Pooten zyn zwart, maar de Dyen en
Schenkels rood van kleur. De Dek-
fchilden zyn dik, lederagtig en rood,
inet zwart gerand en gevlakt; de On-
dervleugels bleekgraauw en doorfchy-
hend. Wanneer men deze Cicade ,
van onder aan den Kop befchouwd,
dan vertoont. zig op het voorfte ge-
deelte van denzelven de gedaante eener
Neus , tusfchen de twee groote
netswyze Uogen, veel duidelyker dan
het zogenaamde aangezigt, ’t welk
men zien wil aan de Poppen of Chry-
falidcn van zommige Kapellen: gelyk
die, waaruit de Pap. Polychloros, Urtica,
enz. voortkomen. De Beenen
der twee agterfte Pooten zyn fterk ge-
doorndt. Zy behoord onder ’t zesde
Gezin of fpringende Cicaden, en word
m Surinamen gevonden.
Fig. 4. De Netswysvleugelige.
Deze zeldzame Cicade heeft deSprie-
ten in die zelfde gedaante gelyk de
groote Lantaarndraager, en voor de netswyze
Oogen geplaatst, de twee kleine
blinkende Oogjes zitten tusfchen de ge-
melde Sprieten en groote Oogen: maar
zyn voor het bloote 00g niet zigt-
baar. De Zuiger is aan ’t begin bleek-
geel, het overige gedeelte zwart, en
heeft de lengte van het geheele Lyf.
De Kop en het Börstituk is Aschkleu-
r ig , het Agterlyf is bedekt met een
wolagtige of naar katoen gelykende
dons of ftoffe, welke uit het agterfte
gedeelte van ’t L y f QAnusj fchynt
voorttekomen, deze itof is in zom-
Jambes fi? les Tarfes font noir, mais
les Hanches fi? Cuijfes font de couleur
rouge; les Etuis font épais, écailleux &
rouge, bordés g? tachetés de noir; les A llés
inférieures gris clair fi? tranfparentes.
Quant on examine ces Cigales par deffous
la Tête, il fe préfente fous fa.partie antérieure
la forme d m Nez , entre les
deux grands yeux à réfeau , bien plus
clairement que la prétendue face que bien
des gens veulent voir dans les Nymphes
ou Chryfalides de quelques Papillons ;
comme celles d'où proviennent les Pap.
Polychlorps , • UrtieaJ“ ^ Les Jambes
des deux Pattes de derrière font irès-
garnies d'épines ; elles-appartiennent à la
Jixieme Famille des Cigales, fi? fe trouvent
à Surinam.
F; g . 4. La Cigale Demoifelle.
- Cette finguiiere Cigale ados Antennes de
meme forme que lé grand Porte - lanterne,
fi? placées aufji devant les yeux à réjèàu.
Les deux petits Teux lijfes font Jîtués entre
les■ dites antennes fi? lis grands
yeux; mais ils ne font' pas vif blés à l'oeil.
La Trompe ejl au commencement jaune
pale, lautre partie noire, fi? de la langueur
de tout le corps ; la Tête fi? le
Corcelet font gris cendré; l'Abdomen ejl
couvert diui duvet ou matière laineufe
rejfemblant au coton, qui par oit provenir
de la partie poftêrieure du corps très long
(Anus). Parmi- quelques unes ce duvet
ejl fi? frifé comme les plumes de la queue
du coq, ce qui a fait donner à ces• forv
a n d e C I C A D E N . D E S C I G A L E S . 19
mige zeer lang, vezelagtig en gekruldt
in gedaante als de Veeren der Haa-
neilaarten , waarom men 00k eenige
dezer Cicaden , welke die eigenfehap
hebben, den naam van Haantjes heeft
gegeven. Het is myi en yeelligt nog
aan alle andere Verzatnelaars van Jn-
.J'cctcn, onbekendt, waardoor deze ge-
melde ftoffe' veroorzaakt wardt, maar
zeker is ft wanneer men daaraan eenig
vogt, hoe genaamd, brengt, dezelve
finelt en als Pap word, of gelyk meel
ft welk met een weinig water, gemengt
is. De Dekfchilden zyn een weinig
dikker dan de Ondervleugels , egter
doorfchynend gelyk de laatstgemelden,
en hebben veele overeenkomst met de
Vleugelen der Land- en Water-Juffers,
(Lib.ellula.'). welke netswyze Vleugels
hebben. De vier voorfte Pooten zyn
in ft algemeen zeer lang, de Schenkels
der voorften bleekgeel, voor ft
overige zwart, de Agterpooten van
eerstgemelde kleur, en de Beenen van
deze, buitenwaards met doorrien be-
zet. Zy behoord onder het vierde
Gezin, met omgeflagen Vleugels (De-
flexae'). Haar Vaderland is Surinamen.
F i g . 5 . Zwarte Spiegeldraagfter.
De Kop is breed, ftaande de netswyze
Oogen op den hoek van den Kop,
even gelyk die van Fig. 4, een weinig
onderwaards zitten de Sprieten ,
welke dezelfde gedaante van de even-
gemelde Figuur hebben, en geel van
kleur zyn ; tusfchen de voornoemde
Netswyze Oogen en Sprieten zyn de
kleine Blinkende Oogjes, welke met
het bloote ooggenoegzaam te zien zyn.
tés de Cigales lé nom de petits coqs.
J ’ignore, fi?, peut Mitre aujjî tous ceux
qui ont fait des Collections d’Infectes, d'où
provient cette matière, mais i l ejl certain
que quand on i hume&e • de- quelque maniéré
que xe fa it, elle fôMd fi? devient
comme de la bouillie, ou de la farine mille
avec m peu d’eau. Les Etuis font
m peu plus épais que les ailes inférieures
quoique tranfparens comme ces dernières
, fi? ont beaucoup de reffemblance aux
Ailes des Derndféks- aquatiques, (Libellule)
qui ont des ailes claires.
Les quatre Pattes de devant font en général
.très-langues, les Hanches des premières
jaune pâle , le rejie. noir ;■ .les
Pattes de derrière font aujji du même
jaune, mais le Jambes font garnis d'épines
en dehors.. Elles appartiennent h la
quatrième Famille ayant les, ailes pendantes
(Deflexæ), Leur Pays eft Surinam.
F ig. 5. Porte-miroir noir.
La Tête ejl large, les Teux à réfeau
font placés au coin de la tête, précifément
comme ceux [de la Fig. 4 ; les Antennes,
Jituées un peu au-dèjfous ,• ont la même
forme de la fufdite Figure & font d’une
coùleur jaune: l'on voit entre ces-yeux, à
réfeau mentionnés fi? les Antennes les
petits Teux lijfes, qu’on peut ajjhz bien découvrir
fans microfcopé. La Trompe, qui
ejl noire, a prefque les deux tiers de. la
C 2