wm
^ M
^-A I
VAN DE S P O O K E N ENZ.
P L A A T XXV.
Fig. 95. I-ïiiT GROOTE GROENE
W A N D E L E N D BLAD.
(van V T>yceJe Geziiu)
De kleur van ilic L:fcé1: is over het gehcele
Lichaarn groen, de bovenvieiigels die
naar liet Lijf lieen in het geel vallen, zijn
bovcndien , elle met eenebruine vlak getekend,
gelijk 00k aan de raidden der voorpooten
te 2Íen is 2ijnde de vangers van
cvcngemelde klciir, terwiji de ondei- Vlcugels
geheel en al met gecle vlakken bezet
zyn, de lengte van dit dier, te rekenen ,
van don Kop tôt aan het einde van het Lichaarn
is mcer dan drie Daimen , het zelve
is berustende in hec fraaije Kcibinet vanden
\V('\ Edelen Heer J, CALKOEN.
Fig. ç6. HET KLEINE GROENE
W A N D E L E N D E BLAU.
(vdti V Ttyeede Gszin.)
Dceze is aldiis gennamt om de groote gelijkheid
aan het bovengemelde voorwerp ,
doch lichter van kleur zijude als hetzelve,
00k is dit dier ruim een Diiini kleindcr, en
Iiceft de bruine vlakken niet, nog op de
Vieugels,nog aan de Pooten, en is ook in het
bovengemelde Kabinet.
Fig. 97. DE DWERG.
Vûn V Gejliicht (1er SPOOKEN.
(e» V Tweede Gezin.^
In tegenovcrilclling vande Reus op Pkat I
in de befchtijving der Spooken aldus genaamd
hcbbende het tegenwoordig Voorwerp, hoeweî
by vergclijking aan hetzelve in waarheid
flechts een Dwergje zijnde , anderzints
nogaleenige overeenkomst met dat Inièel,
20 in maakzel als kleur, uirgenoomen, de
kcnmcrkcn die het Gezin onderfcheiden,
en het fraaije van tekcning dat bij heteerstgcnoenide
piaats hceit 5 ook hceft het diercje
zoramige kenmerkcn van de Wandelende
lilaadcn, hetzelve is niij ter haudgrileld door
de Wel Edele Ilecr RAVIÎ, VAN BFIEUKF.-
LRiiu'AARD in wicns uitmunteude ',-crí¡ímeling
die Voorwerp isbcrustcnde.
DES SPECTRES, &c. 73
P L A N C H E XXV.
Fig. 95. LA CRANICE MANTE VÎ.RTE,
QDe la Seconde Famille )
Tvut le corps de cet Infere est de couleur verte;
fcs ailes fupérisiires qui ont du côté du corps une
teinte jaunâtre^ foin, outre cela, marquées d'une
tache brune, ainft que le milieu ces pattes antérieures.
Les ailes inférieures fonte ntierement
parfemées dépeints jaunes, La longueur de
cet Infdk, à compter di la tête jusqu'au huut
pcstéiieur du corps , est de plus de 3 pouces.
Il fe trouve, ainfi que plufteurs autres objets de
notre 1?lanche, dans le Cabinet du célébré Mr.
J. CALKOEN.
Fig. 96. LA PETITE MANTE VERTE,
( D e la Seconde Famille.')
Cet Infime est ainfi nommé à caufe de fa
grande rcsfemhlance avec le précédent., il est^ o
pendant, à''une couleur plus pâle; outre cela il
en dljjere fenfiblement, non feulement en ce que
Von n'y trouve aucune tache brune ni fur les
pattes, muflirles ailes; mais, encore, en ce qu'il
est conpdérabletnent plus petit, puis qu'il a à peíde
longueur. On le trouve ausfi dam le fusditne
deux pouces Cabinet.
Fig. 97. LE NAIN.
du Genre des SPECTRES.
(Be la SîQQnde, Familk.')
On a appelé cet InfeBe le Nain, à caufe de
fa petitesfe^ par oppofition au Géant de la
Planche de la Description des Spcitres, avec le
quel il a de grands rapports deforms et de couleur;
hormis, toutefois, les Caractères gui distinguent
cette Famille, ainft que la bsauté du desfin
qui caraElérife le premier. Cet Lfe&e a quelques
uns des Caractères des Feuilles Ambulantes. Il
ni'a été fourni par IMR. RAVE, Baron Í/ÍBREUKELEiiwAART,
f frouv! dans fon Cabinet.
isl Fig.