
De g raf icus Sem Hartz 6
Een tentoonstelling naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag
Meer dan 40 jaar, om precies te zijn 43 jaar, was Samuel Louis Hartz
werkzaam bij Joh. Enschede & Zn. Hij begon in dit aloude bedrijf als graveur
op de afdeling geldswaardig materiaal, waar onder meer bankbiljetten en
postzegels werden vervaardigd. Hij eindigde als General Art Director
(veelzijdig regisseur voor de vorm en kleur van de grafische Produkten) in zijn
kamer met een blik op de oude Bavo, waarin zieh het graf van Frans Hals
bevindt met een grafsteen naar het ontwerp van Hartz. Vanaf de 'geheime'
afdeling geldswaardig materiaal keek hij op het dak van Pieter Teylers
schepping, het oudste openbare museum van Nederland. Tussen deze twee
uitzichten heeft een zeer creatief leven plaatsgevonden, wat niet wil zeggen
dat na zijn afscheid bij Enschede, de tekenaar, graveur, drukker op zijn
lauweren is gaan rüsten; hij is nog steeds actief.
Samuel Louis (Sem) werd in 1912 te Leiden geboren.
De familie verhuisde later naar Haarlem, waar zieh
het Louis Hartzplein bevindt, genoemd naar zijn
vader, de kunstschilder die bekend werd om zijn
portretten. Hoewel de kleine Sem in het atelier van
zijn vader genoeg penselen in zijn handen heeft gehad,
ging zijn voorkeur in Amsterdam, bij de
Rijksakademie, toch uit naar de burijn. Met dit
7 Vortret van Sem graveerinstrument koos hij voor een van de
Hartz aan het werk. moeilijkste technieken in de grafische wereld, het
graveren in staal, koper en hout (buks hout).
Ik laat het aan de lezer over om te bepalen of
erfelijkheid een rol gespeeld heeft bij deze
uitzonderlijke man. Zijn moeder speelde virtuoos
piano (zij studeerde in Keulen samen met
Mengelberg) en zijn vader was kunstschilder. Hun
gasten -iedere zondag een kulturele middag- waren
niet alleen kunstenaars maar 00k mensen die de
wetenschap beoefenden zoals Berlage, Mendes da
Costa, Jessurun de Mesquita en Aaltje Noordewier.
Sem groeide dus op in een milieu dat van grote
invloed op hem geweest is.
Terug naar Enschede. Op de afdeling geldswaardig
materiaal was hij een vreemde eend in de bijt van de
aldaar werkende vaklieden. Hij stond niet alleen door
zijn afkomst en door de lessen van zijn leermeesters
op de Akademie (Huib Luns, R.N. Roland Hols, J.H.
Jurres en de graveur Professor Aarts) op een ander
niveau, zijn gehele wezen was anders. Om een
voorbeeld te noemen: bij ‘hoog’ bezoek op de afdeling
was iedereen natuurlijk hard aan het werk, alleen
Hartz las verder in zijn boek o f stond te genieten van
het uitzicht op Teylers Museum. Soms kreeg het
bezoek een nota van de nieuw aangekomene, zoals:
‘Hoofdgraveurs moeten door Hoofdingangen,
Wagengraveurs door Wagenpoorten. Bovendien
kennen Hoofdgraveurs geen ‘normale’ werktijden dus
kunnen zij niet binnen of buiten ‘normale’ werktijden
toegang hebben tot enige afdeling.’ (De
personeelsingang van Enschede was de Wagenpoort
en de bedrijfspolitie van de hoofdingang liet niet
iedereen binnen.)
Hartz heeft een fenomenaal geheugen, niet alleen
voor feiten maar 00k -voor een kunstenaar nog
belangrijker- voor de mensen en dingen die hij ziet.
Hierdoor is hij in de wereld van de kunst een
wandelende encyclopedie. Hij is zeer belezen en zijn
Engels is niet alleen van dat van een Engelsman niet
te onderscheiden, zijn hele wezen is Angelsaksisch. Zo
koopt hij bij voorkeur zijn jachtgeweer, hoed en
schoenen bij die firma’s in Londen die vermaard zijn
(o.a. bij Locks en Lobb).
Degene die snel merkte dat Hartz niet op de voor
hem juiste afdeling werkte, was de savant Jan van
Krimpen, tot ver over de grenzen befaamd door zijn
vele boeken, die de naam Enschede een extra glans
verleenden. Er onstond een samenwerking tussen hen
en spoedig 00k een hechte vriendschap. Voor Sem, de
portretgraveur, was aanvankelijk het tekenen van een
letter nog terra incognita, om van het ontwerpen van
een serie maar niet te spreken. Is dat dan zo moeilijk?
De graveur en letterontwerper Eric Gill zegt hierover
o.m.: ‘Ik vind het graveren in hout van een figuur niet
zo inspannend als het tekenen van een goede E.’ In de
eerste période werden de postzegelgravures van Hartz
daarom nog voorzien van belettering door Van
Krimpen.
Hartz kreeg al spoedig kontakt met opdrachtgevers
van bankbiljetten en postzegels en deed dit op een
geheel eigen wijze. Chris de Moor, esthetisch adviseur
van de P.T.T. zegt hiervan: ‘De persoonlijkheid van
Sem Hartz is die van een tactvolle, beminlijke en
uiterst gentleman-like adviseur, bemiddelaar en
reizende ambassadeur, geestig causeur en dus
schijnbaar het tegendeel van de diepzinnige, tegen
weerstanden strijdende, niet aflatende kunstenaar.’
Het is niet voor niets dat de president-directeur B .F.
Enschedé, mijnheer Frans, met wie Hartz veel op reis
is geweest, later van hem zegt: ‘Ik ben dankbaar voor
de steun en vriendschap welke ik in de loop der jaren
van Sem Hartz heb mögen ondervinden.’
8 Sem Hartz, Portret
van Jan van Krimpen.
(Uit: The Work o fjan
van Krimpen, etc.,
Haarlem, Utrecht
19 5 2 )
S H E L D O N ' L U T E T I /VS P E C T R U M
J a n ' Y a n T q u M P E N
TrPOÇRArHICU.SINURBEÇUINOMENHAAMEM
Het tekenen en graveren van portretten vormt een
hoogtepunt in Sems oeuvre. Hij ontwerpt in principe
niet met behulp van een foto. Hij wil de personen die
hij uit moet beeiden leren kennen en dus van nabij
gadeslaan. Zo poseerden voor hem: de Groothertogin
van Luxemburg, haar echtgenoot en erfprins Jean,
Koningin Wilhelmina, Koningin Juliana en haar
kinderen de prinsessen (met kinderen speien en ze
dan 00k tekenen!).
In dit kort bestek -om alleen bij de postzegels te
blijven- noem ik nog zijn zegels van het Cour
Internationale de Justice, voor de UNO, de
Rembrandtzegels en voor het Atlantisch Verdrag.
Vooral zijn De Ruyterzegel is een Studie waard. Naast
de ‘kop’ ziet men (met een loupe) sloepen, gevechten
en de brandende Royal Charles (de naam Staat erop!).
Het spreekt vanzelf dat Hartz zieh wilde bekwamen
in het tekenen van de letters en het ontwerpen van
eigen typen. Hiervoor was zijn onderduiktijd
uitstekend geschikt. Zo ontwierp hij de Emergo (wat
betekent: na de oorlog dook hij weer op). Deze werd
gegoten bij de gieterij Enschede onder toezicht van de
ontwerper en moet met de hand gezet worden,
bestemd voor bibliophiele uitgaven. Later vroeg de
Linotype (regelzetmachinefabriek) hem een letter te
ontwerpen; dit werd de Juliana. Daarnaast heeft hij
letters gemaakt voor de belettering van het nieuwe
gebouw van de Nederlandsche Bank.
Onze graveur en letterontwerper is dus 00k zetter en
drukker. Bij Sem thuis staan persen en letterkasten
met zijn letter en de mooiste van Enschede. Voor
vrienden maakt hij in zeer kleine oplagen drukwerk
onder de naam Tuinwijkpers. Nu zijn dit gevraagde
museumstukken. Hij ontwerpt 00k boekbanden,
boekomslagen en ex-librissen. Naast dit grafische werk
tekent hij portretten en graveert in glas, steen en hout.
In 1969 is in het ‘Museum van het Boek’
Meermanno-Westreenianum en in de Koninklijke
Bibliotheek te Brussel een grote tentoonstelling van
zijn werk gehouden waarbij het boekje S.L. Hartz in de
grafische wereld werd uitgegeven. Het behoeft geen
betoog dat Hartz in binnen- en buitenland veel
gevraagd is voor het houden van lezingen en het
schrijven van artikelen. Men kan dan niet alleen
genieten van zijn humor, maar 00k van zijn grote
kennis van lettertypen en grafische technieken. Waar
is bijvoorbeeld bij een ets nog de burijn te hulp
geroepen? Iedereen kent het verschil tussen een
Canaletto en Guardi, maar laat Sem het nog eens
precies uitleggen. Naast dit al schreef hij een boek
over de Elseviers.
Tot slot nog iets van totaal andere aard. Sem heeft een
geheel eigen visie over het ontstaan van de losse letter,
dus over het begin van de boekdrukkunst. Het gaat
hier niet om de eeuwige strijd over Coster en
Gutenberg. Onze boekdruk-historicus heeft over de
‘uitvinding’ een geheel andere opvattting. Zijn betoog
is reeds gezet (met de Emergo) maar moet nog
gedrukt worden.
Hartz is erelid van het exclusieve Engelse
Genootschap ‘The Double Crown Club’ en is tevens
benoemd tot lid van de Koninklijke Vlaamse
Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone
Künsten te Brussel. Hij doceerde aan de
Typografische Faculteit van het Instituut Plantijn te