
De totstandkoming van h et Met r ieke
Stelsei, in het bijzonder in Nederland (2)
De chaos en de malafide praktijken die het maten- en gewichtenstelsel ten
tijde van het Ancien Régime aankleefden, treffen we evenzeer aan in de
Republiek der Verenigde Nederlanden met haar per gewest en vaak zelfs per
plaats verschillende munten, maten en gewichten. Zo stelt Jan Hendrik van
Swinden — zowel in wetenschappelijk als in populair-wetenschappelijk opzicht
de grote wegbereider van het Metrieke Stelsel hier te lande — met betrekking
tot de kwalijke praktijken waartoe het oude stelsel aanleiding gaf (vereeuwigd
in de uitdrukking 'met twee maten meten'), vast:
'Overal waar ongelijkheid van maaten plaats heeft, is er gelegenheid tot
misleiding: dit is onvermijdelijk, en is in den aart der mensen gelegen: die
misleiding drukt altijd de minvermogenden, deezen inzonderheid welke in
plaatsen wonen daar ligter gewigt gebruikt wordt, wanneer er in de
ommstreeken zwaarder gewigt in trein is.'
De uit een oogpunt van efficiency en rechtvaardigheid
dringend noodzakelijke sanering was echter in de
Republiek, met haar particularistische structuur, een
nog groter probleem dan in het centralistisch
geregeerde Frankrijk. En de behoefte aan verandering
was uiteraard ook niet bij alle bevolkingsgroepen
aanwezig!
De nieuwe metrologische ontwikkelingen in Frankrijk
waren hier vanaf het begin bekend. De eerste
publicatie erover verscheen in de Algemene Kunst- en
Letterbode van 20 december 1793, van de hand van
de Leidse hoogleraar Pieter Nieuwland. Van Swinden
deelde er voor het eerst een en ander over mee op 21
juni 1794 in een lezing voor het departement
natuurkunde van het Amsterdamse genootschap Felix
Meritis. In volgende jaren hield hij in een reeks
lezingen degang van zaken bij. Zijn hoofdwerk
Verhandeling over volmaakte maaten engewigten (1802) is
uit deze voordrachten voortgekomen. Het boek
beoogde het Metrieke Stelsel voor de geletterde leek
begrijpelijk en acceptabel te maken.
Bataafse Republiek
Met de intocht van de Franse troepen in januari 1793
20 Ja n Hendrik van
Swinden (x 746-1823),
hoogleraar in de tvis-,
natuur- en sterrekunde
aan het Athenaeum
Illüstre te Amsterdam,
tijdens zijn rede b ij
gelegenheid van de
opening van Felix
Meritis op 31 oktober
1788. Schilderij door
Adriaan de L elie in
Amsterdams Historisch
Museum.
21 Koperen-
voetenplaat
vervaardigd door Jan
Paauw te Leiden in
begint de Bataafse Revolutie. Stadhouder Willem V
vlucht naar Engeland, overal worden de besturen
gezuiverd van Oranjegezinde regenten en de
burgerlijke patriotten gaan meetellen in het bestuur
van stad en gewest. Op 1 maart 1796 kwam de
Nationale Vergadering voor het eerst bijeen en
benoemde kort daarop een grondwetscommissie van
21 leden, die zieh ook boog over de problematiek van
maten en gewichten. De discussie mondde uit in het
besluit het volgende artikel op te nemen:
‘In de Republiek, zal zoo spoedig mooglijk gelijkheid
van maaten en gewigten worden ingevoerd, doch de
wijze dezer invoering en de tijd derzelve wordt aan
het algemeen wetgevend lichaam overgelaaten.’
Let wel: in de bovenstaande formulering is er nog in
het geheel geen sprake van metrieke en decimale 1
eenheden. De genoemde gelijkheid werd vooralsnog
meer gezien in de vorm van het bindend verklären
van bepaalde bestaande maten voor het hele land. Zo
was er een lobby van Hollandse handelskringen die
graag zagen dat wat dit betreft de Rijnlandse voet, de
Amsterdamse graan- en wijnmaten, de Leidse turfton
en het Amsterdams gewicht gehanteerd zouden gaan
worden.
Het door de commissie ingediende grondwetsontwerp
werd op 8 december door de Nationale Vergadering
in voorbehandeling genomen en ingrijpend
geamendeerd. Vanuit politiek-historisch oogpunt heeft
het weinig zin op de uiteindelijke redactie van de
metrologische artikelen in te gaan want het
grondwetsvoorstel werd op 8 augustus 1797 met grote
meerderheid door de kiezers verworpen en daarmee
was de Nationale Vergadering terug bij af.
Een nieuwe commissie die een tweede poging
ondernam, werd in haar bezigheden wreed gestoord
door de staatsgreep van 22 januari 1798 onder leiding
van de linkse democraten Vreede en Fijnje. Een
commissie van zeven toog aan het werk om een
Staatsregeling op te stellen. Al op 6 maart legde zij
haar concept voor aan de Constituerende Vergadering,
die op 17 maart tot aanname besloot. In deze
grondwet werd ten aanzien van maten en gewichten
het volgende bepaald:
Alle maaten en gewigten worden, door de gantsche
Republiek, zoo spoedig doenlijk naar eene zekere
onveranderlijke grootheid, tiendeelig gelijk gemaakt.’
In de tweede paragraaf van het artikel werd gelijkheid
van munt aangekondigd. Het Uitvoerend Bewind —
het hoogste bestuursorgaan van de Bataafse
Republiek, bestaande uit 5 directeuren — wilde ook
in hetzelfde weldadige tempo tot daden overgaan
maar werd in dit streven gedwarsboomd door een
nieuwe staatsgreep. Die vond plaats op 12 juni en
bracht de rechtse democraten onder leiding van
Daendels aan de macht. Het nieuwe Bewind besloot
de recent vastgestelde Staatsregeling ten uitvoer te
brengen en dus ook de daarin vervatte metrologische
voornemens. Het eerste jaar gebeurde er echter niets,
onder meer omdat men de bevindingen van Van
Swinden en Aeneae, die namens de regering het
Parijse congres bijwoonden, wilde afwachten.
Van Swindens eerste daad bij terugkomst was de
opstelling van een uitgebreid rapport aan Goldberg,
de agent (=* minister) van nationale economie. Hierin
beschrijft hij het Metrieke Stelsel en geeft nauwkeurig
aan welke stappen nodig zijn ter voorbereiding van de
invoering. Dit rapport werd Goldberg aangeboden op
12 januari 1800. Het ligt ten grondslag aan het nog
twee volle decennia in beslag nemende verdere
proces. Met name wordt in het rapport de noodzaak
aangegeven van grondig onderzoek en vergelijking van
de bestaande eenheden.
In januari 1801 werd er door het Vertegenwoordigend
Lichaam bij het Uitvoerend Bewind aangedrongen op
een snel advies. Dit was nodig om het debat over een
nieuw, algemeen belastingstelsel niet te laten
stagneren: voor eenvormigheid in de belastingen was
eenvormigheid van maat en gewicht vereist. Twee
maanden later bracht Goldberg zijn advies uit. Van
Swindens rapport is hierin vrijwel integraal terug te
vinden.
Het wordt eentonig maar ook het uit Goldbergs
advies voortkomende wetsontwerp werd weer
getorpedeerd door een staatsgreep. Medio September
1801 moest het Uitvoerend Bewind — waarin op dat
moment ook Van Swinden zitting had - plaatsmaken
voor een Staatsbewind van conservatieve signatuur,
dat op 16 oktober een nieuwe Staatsregeling
uitvaardigde, waarin aangaande de metrologische
problematiek alleen een volkomen vaag artikel