
1} Ja n Smeltzing
Lodewijk X IV muet
concessies doen b ij de
vrede die h ijslu it met
de Paus en de Bey van
Algiers, 1689.
12 Anoniem, De
vlucht van Jacobus J I
en andere Katholieken
uit Engeland, 1689.
14 Anoniem, De
Fransen moeten zieh
terugtrekken uit
Utrecht, 1673.
bevestigd aan een Oranjeboom als symbool voor de
overname van het Britse koningschap door Willem
III. De links wegvluchtende Jacobus II wordt belaagd
door bliksemflitsen en laat zijn kroon en scepter
vallen. Rechts vlucht zijn biechtvader met de
kroonprins op de arm. Een vast attribuut van het
prinsje is een molentje, omdat beweerd werd dat hij
een ondergeschoven kind, en in werkelijkheid de zoon
van een molenaar was. Op de grond kronkelen de
slangen van de tweedracht die het Britse rijk
m-WMGT W L * T PAUSDOM HT EMGILANT.
verscheurde. Een spotprent op hetzelfde onderwerp
vertoont Jacobus II (met kruis en rozenkrans), de
koningin en de kroonprins (met molentje) in een
wagen die getrokken wordt door een hond met
ciborie op zijn kop, voortgezweept door de
biechtvader. Lodewijk XIV, gezeten op een beer,
probeert tevergeefs zijn zwaard te trekken tegen de
Nederlandse leeuw. Een groot aantal andere personen
en Symbolen duiden op vele andere aspecten van deze
vlucht en de gebeurtenissen die eraan vooraf gingen.7
Spot met Lodewijk XIV
Hoon of leedvermaak werd op spotpenningen
uitgedrukt bijvoorbeeld door het afbeelden van een
gehate persoon in vernederende omstandigheden of
als een monster, met behulp van diersymboliek,
allégorie, parallellen uit de mythologie of de Bijbel,
door een al te letterlijke weergave van een procedure,
of een parodie op een al eerder door de tegenstander
uitgegeven penning. Dat bracht een schokeffect
teweeg, waardoor de boodschap duidelijk bij de
beschouwer kon overkomen. Natuurlijk moest zo
iemand wel ontwikkeld genoeg zijn om de verbinding
te kunnen leggen met de persoon of zaak die bespot
werd.
Het maken van spotpenningen bereikte een
hoogtepunt aan het eind van de 1 7e en het begin van
de i8e eeuw. In de jaren tüssen 1689 en 1713 werden
twee grote oorlogen uitgevochten, die gingen om het
machtsevenwicht in Europa (de Negenjarige Oorlog
en de Spaanse Successieoorlog). Het mikpunt van spot
was meestal Frankrijk, en dan vooral koning Lodewijk
XIV. Het grootste deel van die penningen is niet in
opdracht gemaakt, maar in eigen beheer door
Nederlandse en Duitse medailleurs, voor verkoop aan
verzamelaars. In Nederländ waren dat vooral Jan
Smeltzing, zijn neef Maarten Smeltzing, en Nicolas
Chevalier; in Duitsland Christian Wermuth te Gotha
en de medailleurs die in dienst waren van Caspar
Gottlieb Lauffer in zijn penningfabriek in
Neurenberg. Chevalier, Wermuth en Lauffer gaven
zelfs catalogi uit met een beschrijving van de
penningen die de verzamelaars bij hen konden kopen.
Nu gaf Lodewijk X IV 00k wel in ruime mate
aanleiding tot spot. Dankbare onderwerpen voor
ridiculisering waren zijn pretenties als zonnekoning,
zijn liefdesavonturen met hofdames, zijn opschepperij
over zijn overwinningen, zijn wreedheden in de
oorlog, zijn onbetrouwbaarheid waar het verdragen
betrof, en zijn omkoperij. Op de penningen wordt hij
15 J.Mauger,
Lodewijk X IV verovert
40 Nederlandse steden,
16 72.
16 Anoniem,
Overwinningen door
de Engelsen op de
Franse troepen behaald
in deZuidelijke
Nederlanden tijdens de
Spaanse
Successieoorlog 1706.
soms afgebeeld als herkenbare persoon, maar dan in
een vernederende situatie, waarbij men niet
terugschrok voor onsmakelijkheden. Een voorbeeld
hiervan is een penning door Jan Smeltzing, geslagen in
1689 ter herinnering aan de vrede die Lodewijk sloot
met de Paus en met de Bey van Algiers. De Paus staat
klaar met een klisteerspuit en ondersteek, en de Bey
met een pot waarin Lodewijk munten uitbraakt, dit
ailes als symbool voor de concessies die hij moest
doen, en die 00k door allerlei kleine details worden
aangeduid.
Heel vaak wordt de Franse koning gesymboliseerd
door zijn spéciale embleem, de zon. Deze gaat onder,
wordt verduisterd of verdwijnt achter wolken. Op een
vrij primitief uitgevoerde penning uit 1673 wijst een
Hollander op een kaas, die komt aanrollen om de met
een Franse lelie versierde zon te verduisteren. Het
omschrift is ontleend aan het Bijbelboek Jozua,
waarin deze veldheer de zon beveelt om stil te staan.
Dit omschrift slaat op het mislukken van Lodewijks
plan om de Nederlanden te veroveren. In 1672 was
hij daarin bijna geslaagd. Op een penning door J.
Mauger uit zijn Histoire Métallique wordt zijn
verovering van 40 Nederlandse steden uitgebeeld
door een stedenkroon, met op de band URBes XL
CAPTA, bovenop een afgeknotte boom, waaraan een
afgestroopte leeuwenhuid en een losgeraakte
pijlenbundel zijn opgehangen als Symbolen van de
ontredderde Nederlanden.8 De Nederlandse Maagd,
met als attributen een baal goederen, een anker, een
vissersboot en een koe, is daarbij huilend
neergezonken. Dit is de enige duidelijke spotpenning
van Franse kant, gericht tegen de Nederlandse
tegenstander. In de Histoire Métallique werd op
penningen ter herinnering aan Lodewijks
veroveringen meer de nadruk gelegd op zijn glorie
dan op de vernedering van zijn vijanden. In Frankrijk
ergerde men zieh natuurlijk zeer aan de Nederlandse
en Duitse spotpenningen.
Op een aantal penningen uit het begin van de 18e
eeuw moet Lodewijk zijn meerdere erkennen in een
vrouw, koningin Anna van Engeland, wat als zeer
vernederend voor hem werd beschouwd. In 1706
maakte een onbekende medailleur b.v. een penning op
de overwinningen van de tegen Frankrijk verbonden
troepen in de Zuidelijke Nederlanden. Lodewijk, in
de gedaante van de oorlogsgod Mars, wordt door
Anna, gepersonifieerd door Minerva, geslagen met de
palmtak van de overwinning, die zij hem ontfutseld
heeft. Het omschrift parodieert de titel ‘Lodewijk de
Grote’ op Franse penningen door Anna als de grotere
aan te duiden. Op de keerzijde wordt een parallel
getrokken tussen Lodewijks nederlaag tegen een
vrouw en een verhaal uit het Bijbelboek Richteren.
Daarin wordt verteld dat koning Abimelech een stad
veroverde, op een sterke toren na. Toen hij die in
brand wilde steken, gooide een vrouw van bovenaf
een steen op zijn hoofd. Vervolgens liet hij zieh liever
door zijn wapendrager doorsteken, dan dat men van
hem zou kunnen zeggen dat hij door een vrouw was
gedood.
In de Spaanse Successieoorlog werd de Franse
prétendent naar het koningschap herhaaldelijk
verslagen door de troepen van de Duitse candidaat.
De medailleur Philipp Heinrich Müller maakte in
1710 een penning op de slag bij Almanara. Op de
keerzijde valt de Duitse adelaar de Franse haan aan,
die ondersteboven nàar beneden valt, met verlies van
veren . Het omschrift, ontleend aan de Æneis van
Vergilius, zegt: ‘Nu vallen het bloed en de uitgerukte
veren uit de lucht’. Dieren waren geliefde Symbolen
voor vorsten en landen. Behalve de adelaar en de
haan, komen 00k voor: de leeuw voor de
Nederlanden, de eenhoorn voor Engeland, etc.,
meestal naar analogie van de dieren in hun
wapenschilden. Ook bloemen, zoals de Engelse roos,
de Franse lelie of de Schotse distel werden veel
gebruikt. Iedereen herkende die Symbolen, en voor de
beknopte uitbeelding van een situatie of een abstract
begrip op een klein oppervlak waren zij zeer geschikt.
Overigens werd het verschijnsel spotpenning sterk
afgekeurd door de al eerder genoemde
penningkundige Gérard van Loon, gedeeltelijk een
tijdgenoot van Lodewijk XIV. In een boek over
penningkunde in het algemeen, dat in 1717 uitkwam,
wijdde hij daar een hoofdstuk aan.9 In zijn opvatting,
dat penningen dienden om de heldendaden van