
De inr icht ingvan d e aqua re l ienzaal in
1886
In het herfstnummer van Teylers Magazijn 13 (1986) werd bij het artikel van
Michiel Kersten, 'Een schilderijenzaal of een gehoorzaal', een afdruk van een
glasnegatief gereproduceerd die het museum zo'n honderd jaar geleden in
beeld brengt. Deze foto, met het onderschrift De 'aquarellenzaal' circa 1900,
frappeerde me destijds; niet alleen omdat daarop de ruimte was afgebeeld
waar ik werkzaam was maar vooral omdat er een tekeningententoonstelling
op was vastgelegd en de Aquarellenzaal dus op dat moment haar naam alle
eer aandeed. Inmiddels zijn er in het archief rekeningen en notities
aangetroffen waardoor het mogelijk is deze foto nauwkeuriger te dateren en
bovendien wat meer informatie te geven over de inrichting en de
weergegeven tentoonstelling.
Kunstbeschouwingen en tentoonstellingen
4 De tentoonstelling In hetrvoorjaar van i860 werd door de Maatschappij
van 1892 inde Arti et Amicitae te Amsterdam de eerste
aquarellenzaal tentoonstelling in Nederland georganiseerd die
(glasnegatief, coll uitsluitend aan de teken- en prentkunst van levende
Teylers Museum). meesters gewijd was. Tekeningen werden tot dan toe
op achttiende-eeuwse wijze bekeken tijdens
kunstbeschouwingen. De bladen werden door een
klein gezelschap, vanuit de portefeuilles waarin ze
werden bewaard, op de hand bekeken en besproken.
De kastelein en opzichter van de kunstverzamelingen
van Teylers Stiçhting Hendrik Jacobus Schölten
(1824-1907), een Amsterdams kunstschilder en vanaf i
oktober 1863 in functie, verzorgde tussen 1873 en
1896 ruim 30 kunstbeschouwingen in het
Fundatiehuis. Afgezien van de traditionele
kunstbeschouwing die jaarlijks op de geboortedag van
Pieter Teyler van der Hulst plaatsvond, een traditie
die nog steeds in ere wordt gehouden, waren er in
deze période meerdere kunstbeschouwingen per jaar.
Dankzij Scholtens aantekeningen is precies bekend
wat hij liet zien (TSA 147b). Ongeveer 40 bladen
gingen per kunstbeschouwing rond en er waren
gemiddeld een dozijn ‘Genodigde Heeren’ bij
30 I S S I M I 3
6 Schematische 1. Antonie Waldorp, Op de Maas, AA 31
weergavevande 2 . Cornelis Troost, Wachtkamer, U* 43
jentoongestelde 3. Wouterus Verschuur, Een paardestal, BB 4
tekeningen met 4. Johannes Bosboom, Een refectorium, BB 75
nummering. 5. Onbekend
6. Onbekend
7. Hendrik Leys, Herberginterieur, BB 37
8. Hermine van der Haas, Stilleven, E E 12
9. 'Herman Frederik Carel ten Kate, Hetdictee, CC 32
10. Andries Schelfhout, Winterlandschap met molens, Z
64
11. Onbekend
12. Otto Eerelman, Hondin hetduin, E E 3
13. Onbekend
14. Barend Cornelis Koekkoek, Bergachtig landschap,
•AA 53
15. Salomon Leonardus Verveer, Gezicht op Delft, BB
16
16. J. Vereyssat, Depont, DD 7
17. Onbekend
18. Onbekend
19. Georgius Jacobus Johannes van Os, Bloemstilleven
met rozen, Z 7
20. Johan Hendrik Louis Meijer, Zeegezicht, AA 66
21 . Hendrik Kobell Jr., Zeeslag tussen de Engelse en
Hollandse vloot, X 46
22. Onbekend
23. Onbekend
24. Daniel Johannes Torman Kerkhoff, Straatjein
Rhenen, Y i l
23. Jean Baptist Kobell, Veestuk, Y 103
26. Onbekend
27. Thomas Willeboirts Bosschaert (‘P. Moreelse’,
Voorstudieschilderij, O 56 (?) .
28. Rembrandt, Landschap met brug, O* 36
29. Anonieme Rembrandt leèrling, Het vertrek van
Benjamin naar Egypte, O* 45
30. Rembrandt, Stadswal, O* 33 -
31. Onbekend
32. Onbekend
33. Eén van de zeven tot doos veranderde rood
liMederen banden waarin de Italiaanse tekeningen
werden bewaard
aanwezig. In dezelfde periode werden 00k elders in
het land, van Groningen tot Breda,
kunstbeschouwingen gehouden met een portfolio
tekeningen uit Teyler tot onderwerp. In Haarlem
werden regelmatig bij Kunst zij ons Doel, vlakbij
Teyler gehuisvest in de Waag op de hoek van de
Damstraat en het Spaarne, bladen getoond. Ook bijLL.
onder andere het Amsterdamse Felix Meritis en Arti
et Amicitiae en het Haagse Pulchri Studio gingen
tekeningen uit de collectie rond. Opvallend is dat de
moderne tekeningen veel vaker in de belangstelling
stonden dan de oude tekeningen. Hoewel de
kunstbeschouwingen dus onverminderd populair
waren, bleek er bij de opzichter van de
kunstverzamelingen en Directeuren van Teylers
Stich ting 00k behoefte te bestaan aan een
expositieruimte. Toen het Nieuwe Museum, met een
ingangspartij aan het Spaarne, een gehoorzaal en zalen
voor Paleontologie en Fysische instrumenten, was
voltooid richtte Schölten begin 1886 de, in 1824 als
gehoorzaal gebouwde en in de jaren dertig van de
negentiende eeuw als expositieruimte voor de
schilderijen gebruikte, ‘nieuwe zaal’ in voor het
tentoonstellen en bewaren der tot Teylers Kabinet
behorende Teekeningen.
De verbouwing en inrichting
De ruimte werd van onder tot boven aangepast de
vensters met roedeverdeling werden vervangen door
schuifvensters en er werd, net zoals in het Nieuwe
Museum, vloerverwarming met fraaie gietijzeren
roosters aangebracht. Het plafond werd van een
schildering voorzien. Voor een Schetsontwerp, Têekening
enz. voor het plafond der Teekeningenzaal werd een
zekere Jacob Smits op 18 december 1885 f ibo,-»M
uitbetaald (TSA 540 en 357). Dit randmotief is, zij het
enigszins gehavend, bewaard gebleven. Het wordt
gevormd door twee door elkaar gevlochten twijgen:
respectievelijk van een eik en van een laurier. Zij
worden geleid door bamboe, destijds een populair
materiaal, en een zigzaggend blauw lint. In de vier
hoeken is het Sint Lucaswapen afgebeeld en telkens in