
i Comelis Troosl, De
viering van
Driekoningen, penseel
in waterverfen dekverf
(coll Teylers Museum).
2 Hendrick Goudt
naar Adam Elsheimer,
De vlucht naar Egypte,
gravure, 1613 (coll.
Teylers Museum).
Het was met name de uit Frankfurt am Main
afkomstige schilder Adam Elsheimer (1578-1610) die,
hoewel hij in Rome werkte, de initiator van het
Hollandse nachtlandschap is geweest. Tussen 1610 en
1613 maakte Hendrick Goudt (1585-1630), die
overigens net als Elsheimer enkele jaren in Italië had
gewerkt, prächtige gravures naar de schilderijen van
Elsheimer. Deze prenten zorgden door hun grote
oplage voor de verspreiding van de voorstellingen van
de Duitse kunst'enaar. De Vlucht naar Egypte, door
Goudt in 1613 gegraveerd (Afb. 2), toont het
meesterschap van Elsheimer, maar 00k dat van Goudt
zelf in de weergave van buitengewone lichteffecten. In
dit tafereel beschijnt de kunstenaar de route van de
reizigers met behulp van verschillende lichtbronnen.
Dit zijn hier de maan en haar reflectie in het water en
op de wolken, de sterren, de fakkel die Jozef
meedraagt en het vuurtje in de verte waaromheen zieh
enkele mensen hebben geschaard. Door dit licht
worden de hoofdrolspelers met hun belichte kleren
en gezichten benadrukt. Rembrandts ets van hetzelfde
thema is duidelijk ge'inspireejd op dit werk van
Elsheimer. Behalve Rembrandt zijn vele andere
kunstenaars, onder wie Jan van de Velde II, Pieter de
Molijn, Willem Buytewech, Pieter Paul Rubens,
Aelbert Cuyp en bovenal de nachtstukschilder Aert
van der Neer, door Elsheimer beinvloed.
Een tweede inspiratiebron voor het weergeven van
taferelen bij nacht was afkomstig van de Italiaanse
schilder Michelangelo Merisi da Caravaggio
(1573-1610). Ook Elsheimer had veel te danken aan
Caravaggio, maar beide kunstenaars hebben op eigen
wijze een Stempel gedrukt op de ontwikkeling van dit
genre. De generatie schilders die in het begin van de
i7de eeuw Rome bezocht maakte kennis met het
werk van Caravaggio. Diens gebruik van het
chiaroscuro, het Sterke contrast tussen licht en
schaduw; zijn realisme en zijn monumentale
composities maakten grote indruk. Met name Gerrit
van Honthorst (1592-1656) verwerkte het Sterke
licht-donker effect van Caravaggio tot nachtelijke
taferelen bij kaarslicht, hetgeen hem de naam
‘Gherardo delle Notti’ bezorgde. Bij zijn terugkeer uit
Italie naar Utrecht in 1620 brachten zijn
kaarslichtschilderijen een grote doorbraak van het
Caravaggisme in Nederland teweeg.
Eén van de kenmerken van de Caravaggistische
taferelen was, zoals gezegd, het gebruik van Sterke
licht-donker effecten. Een feile verlichting van de
hoofdgroep, vaak in een overigens schaars verlichte
ruimte, met een Sterke repoussoir op de voorgrond,
kenmerkt deze voorstellingen. Soms is de lichtbron,
zoals een kaars of vuurtje, zélf te zien. Deze moet dan
uiteraard het lichtste deel van de voorstelling zijn,
waardoor al het andere in verhouding tot de lichtbron
vrij donker weergegeven dient te worden. Een andere
manier is om de kaarsvlam voor de toeschouwer af te
schermen, door hier bijvoorbeeld een hand of een
figuur voor te plaatsen. Zo kunnen de verlichte delen,
bijvoorbeeld de gezichten van een gezelschap rond
een tafel, veel helderder worden weergegeven dan
wanneer men in feite ‘verblind’ wordt door de feile
onbedekte lichtbron.
Rembrandt is sterk door het Caravaggisme beinvloed.
Zijn leerling Gerrit Dou (1613-1675) heeft in het
atelier van zijn leermeester kennis gemaakt met
kaarslichtscénes. Hij maakte dit genre populair. Op
zijn beurt droeg hij letterlijk de fakkel weer over aan
zijn leerling Godfried Schalcken (1643-1706), die
speciaal voor dit genre bij hem in de leer ging en zieh
hier verder op toelegde. In de tweede helft van de
1 7de eeuw was de stroming van het Caravaggisme
over haar hoogtepunt heen. Tot in de ipde eeuw
bleven kunstenaars echter nachtstukken maken
waarbij gebruik gemaakt werd van Caravaggistische
elementen.
In de i8de eeuw sloot de Nederlander Cornelis
Troost (1696-1750) zieh aan bij bovengenoemde groep
nocturneschilders. Hij was door zijn leermeester
Arnold Boonen (1669-1729) beinvloed en deze had op
zijn beurt het kaarslichtgenre weer geleerd van
Godfried Schalcken. Een fraai voorbeeld van een
nachtscène van Troost is de voorstelling van de viering
van Driekoningen (Afb. 1). Men ging op 6 januari in
het schijnsel van een verlichte ster aan een stok al
zingend längs de huizen. In het licht van de
mogelijkheden die een dergelijke scène aan een
nachtstukschilder biedt, is het begrijpelijk dat ook
Rembrandt dit thema reeds weergaf in een ets.
Interessant is ook het werk van de Engelse
kunstenaars William Hogarth (1697-1764) en Joseph
Wright of Derby (1734-1797), die bijna een eeuw na
Caravaggio en Van Honthorst in een voor hun eigen
tijd passende wijze het nachtstuk hebben
gepresenteerd. Zeer waarschijnlijk zijn de in Engeland
zo populaire Nederlandse kaarsenschilders van op
hen van invloed geweest.
Op de tentoonstelling zullen naast werken van een
aantal reeds genoemde kunstenaars ook water- en
ijsgezichten bij nacht te zien zijn van bijvoorbeeld de
Haarlemmers Cornelis van Noorde (1731-1795) eri
Henricus Spilman (1721-1784) en van Hendrik Meijer
(1744-1793). Van Dirk Langendijk (1748-1805) zijn er
prächtige vuurwerken en militaire taferelen aanwezig.
Aari de zware mist te Haarlem op Oudejaarsavond
1790 zal ook aandacht worden besteed. De nocturne
is een fascinerend genre. Originele en minder
originele oplossingen voor het gebruik van licht in
donkere taferelen zijn te zien op de tentoonstelling.
M.A Menalda