
vöoruitlopend op de voltooiing van de
werkzaamheden kondigde de Nationale Conventie op
7 april 1795 de Wet op het décimale, metrieke stelsel
af. Als nieuwe, ‘republikeinse’ maten en gewichten
werden opgegeven: de mètre als lengtemaat, de are
(100 m2) als oppervlaktemaat, de litre (1 dm3) als
volumemaat en de gramme (massa van i cm3 zuiver
water) als eenheid van gewicht. Het stelsel was
metriek: alle eenheden waren op de meter gebaseerd.
Het stelsel was decimaal: alleen décimale veelvouden
en onderdelen waren toegestaan en er werd een stelsel
van voorvoegsels ingevoerd om deze aan te duiden:
deca, hecto en kilo enerzijds en deci, centi en milli
anderzijds. Voor de meter zou een standaard worden
gemaakt van platina, het meest duurzame materiaal
dat toen bekend was. Voorlopig deed een door de
instrumentmaker Lenoir op basis van oude
meridiaanmetingen vervaardigde ‘mètre provisoire’ als
zodanig dienstDelambre en Méchain hervatten in de
zomer van 1795 hun metingen weer; deze zouden nog
bijna twee jaar vergen. Na voltooiing van de metingen
en berekeningen werd voor de meter door Lenoir en
Jannetti een eindstandaard gemaakt in de vorm van
een platina staaf met een doorsnede van 25 bij 3 mm.
Het bijna voltooide werk van Lavoisier voor de
bepaling van de massa van 1 dm3 zuiver water dat een
standaard voor de kilogram moest opleveren, werd
ovërgenomen door Lefevre-Gineau. De standaard
werd gefabriceerd door Jannetti in de vorm van een
cylinder van platina.
Inmiddels was de opheffing van de Académie 00k
ongedaan gemaakt. Op 23 oktober 1793 besloot de
Nationale Conventie tot de oprichting van het Institut
15 Jan Hendrik van
Swinden (1746-18 2 }),
hoogleraar in de tvis-,
natuur- en
sterrenkunde aan het
Athenaeum Illustre te
Amsterdam. Tekening
door Fouquel, circa
1798 (foto
Iconogra/isch Bureau).
National des Sciences et des Arts, waarvan de
Prémière Classe overeenkwam met de voormalige
Académie. Het Institut nam de taak van de Académie
weer op inclusief het werk aan de invoering van het
Metrieke Stelsel.
Congres
Toen de verschillende operaties hun voltooiing
naderden, kwam het Institut in januari 1798 met een
oorspronkelijk idee: door het bijeenroepen van een
internationale conferentie van geleerden kon aan het
Metrieke Stelsel daadwerkelijk een internationaal
karakter worden gegeven. Al in het prille begin had
Talleyrand geprobeerd 00k Engeland te interesseren
maar zonder succès. Nu zou Frankrijk moeten pogen
aan de invoering van het nieuwe stelsel een veel
wijdere betekenis te geven door het samenbrengen
van een internationaal forum van deskundigen, die
het hele project zouden moeten controleren en
daarna 00k sanctioneren. Zo kwamen op uitnodiging
van de Franse regering in September 1798 20
geleerden naar Parijs als afgevaardigden van 9
Europese landen, waaronder Span je, Denemarken,
Sardinië en verschillende Italiaanse republieken, de
Helvetische Republiek (Zwitserland) en 00k de
Bataafse Republiek, die zieh liet vertegenwoordigen
door de twee bij uitstek deskundigen, Jan Hendrik
van Swinden (zie afb, 15) en Hendrik Aeneae.
De eerste wekelijkse bijeenkomsten betroffen
voorbereidingen en inspectie van de gebruikte
instrumenten. Vervolgens hebben drie commissies
zieh ruim een half jaar lang minutieus bezig gehouden
met het kritisch beschouwen en narekenen van:
1. De vergelijking van de gebruikte platina meetstaven
met de Toise du Pérou.
2. De triängulatiemetingen en astronomische
breedtebepalingen van Delambre en Méchain.
3. De bepaling van de eenheid van massa, de kilogram.
Aan Van Swinden viel de eer te beurt om namens de
Conferentie het eindrapport aan te bieden in een
plenaire vergadering van het Institut. Tenslotte bracht
Laplace op 22 juni 1799 verslag uit aan de Franse
regering.
Dit bijna een jaar durende eerste internationale
wetenschappelijke congres legde de basis voor de
algemene acceptatie van het Metrieke Stelsel. Alle
deelnemers was gevraagd de invoering van het stelsel
in hun eigen land te bevorderen en daar is door velen
hard aan gewerkt, niet in het minst door Van Swinden
en Aeneae, die terugkeerden met de voor de Bataafse
Republiek bestemde ijzeren standaarden van de meter
en de kilogram.
(Dit artikel is een bewerking van de Kabinetslezing
van 14 november 1989.)
Marijn van Hoorn
Agenda
Mededel ingen
Tentoonstellingen
6-10 t /m 16-12-1990: Vleugels en Vinnen.
Een tentoonstelling n.a.v. het verschijnen van
de nieuwe Teyler Agenda 1991 met als thema
vogels en vissen (eerste schilderijenzaal)
1 4 - 1 2 t / m 2 4 - 2 - 1 9 9 1 : In de ban van de
berg. Twee eeuwen klimmen op de Mont
Blanc. Tentoonstelling rond de maquette van
de Mont Blanc uit 1 7 8 7 . Met educatief
schoolprojekt (voorzaal aula).
,..18 ^ .12 t / m 2 4 - 2 - 1 9 9 1 : Nocturnes.
Voorstellingen met maan- en kaarslicht (eerste
schilderijenzaal).
Zaterdagochtendlezingen ‘Tijd in Teyler’
Tot en met april 1991 zal in een serie van
zeven voordrachten in de aula van Teylers
Museum het thema TIJD centraal staan (zie
bijdrage R.O. Fock en B.C. Sliggers in Teylers
Magazijn 28). De lezingen over ‘Waarnemen’,
‘Communicatie’ en ‘Chaos’ werden
georganiseerd onder auspiciën van de
Vereniging voor Onderwijs, Kunst en
Wetenschap, afdeling Haarlem, in
samenwerking met het museum. Vanaf heden
ligt de organisatie bij Teylers Museum.
De lezingen worden gehouden in de aula van
het museum. Vanaf 10.30 uur bestaat de
gelegenheid een kopje koffie of thee te
drinken. Voordrachten van n.oi0 L^ß.2.^o
uur, inclusief ongeveer een half uur discussie.
De toegangsprijs bedraagt voor een enkele
voordracht f 15,- en f 10,- voor OKW-leden.
Kaarten zijn in het museum verkrijgbaar of
door het verschuldigde bedrag over te maken
op bankrekeningnummer 56 00 50 550 (ABN
Haarlem, girorek. 4000) t.n.v. Stichting Teylers
Museum inzake Teylerlezingen, onder
vermelding van de gewenste lezing(en).
Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij het
museum (B.C. Sliggers, 023-3x9010).
Programma:
zaterdag 15 december 1990 — Prof. Dr. C.A.
van Swigchem: Bouwkunst en tijdsbesef
zaterdag 12 januari 1991 — Prof. Dr. S.A.
Varga: Tijd in de literatuur
zaterdag 9 februari 1991 — Prof. Dr. WJ.
Rietveld: Onze bioklok. Hoe ritmen in de
natuur ons welzijn bepalen
zaterdag 9 maart 1991 — Ir. G.P. van der
Schoot (MBA): Management en tijd
zaterdag 13 april 1990 — H.A. van Wijnen:
De krant, een preoccupatie met de tijd
Genootschapslezingen
In het körnende winterseizoen zullen
opnieuw leden van de met Teyler verbonden
Genootschappen drie lezingen in het museum
houden. De eerste voordracht vond plaats op
26 november (Prof. Dr. A.S. van der Woude,
hoogleraar Oude Testament aan de
Rijksuniversiteit te Groningen en Lid van
Teylers Godgeleerd Genootschap: Wat leren
ons de rollen van de Dode Zee over het
onstaan en de overlevering van het oude
testament?).
maandag 2 8 - 1 - 1 9 9 1 : Prof. Dr. R.W. Scheller,
hoogleraar Kunstgeschiedenis, in het
bijzonder van de Middeleeuwen, aan de
Universiteit van Amsterdam en lid van Teylers
Tweede Genootschap - De stadstuin in de
Late Middeleeuwen.
maandag 2 5 - 2 - 1 9 9 1 : Prof. Dr. J.D.J.
Waardenburg, hoogleraar
Godsdienstwetenschap aan de Universiteit
van Lausanne (niet-christelijke en niet-joodse
godsdiensten) en lid van Teylers Godgeleerd
Genootschap — Het oeuvre van G. van der
Leeuw ( 1 8 9 0 - 1 9 5 0 ) en de ontwikkeling van de
godsdienstwetenschap.
De voordrachten worden gehouden in de
aula van het museum, ingang Spaarne 16,
aanvang precies om 2 0 .0 0 u u r . De toegang is
gratis.
Het Teyler Initiatief: prijzen voor
milieutechnologische kennisoverdracht
Het Teyler Initiatief is een nieuwe activiteit
van Teylers Museum. Al meer dan
tweehonderd jaar Staat hier kennisoverdracht
door middel van prijsvragen, lezingen,
publicaties en exposities centraal.
Het Teyler Initiatief gaat prijzen toekennen
op het gebied van milieutechnologische
kennisoverdracht. Belangrijkste criterium
voor het toekennen van de prijzen is het
inzichtelijk en begrijpelijk maken van
milieutechnologie voor alle lagen van de
bevolking. Milieutechnologie houdt vandaag
de dag een ieder bezig. De noodzaak dit
moeilijk toegankelijk onderwerp voor
iedereen begrijpelijk te maken is de
aanleiding voor het ontstaan van Het Teyler •
Initiatief. Met deze nadruk op
kennisoverdracht onderscheidt Het Teyler
Initiatief zieh van andere milieuprijzen die
meer gericht zijn op innovatie en technische
oplossingen op het gebied van de
milieutechnologie.
Er zijn "twee categorieën prijzen: een
publieksprijs en een prijs voor professionelen.
Voor de publieksprijs komen die personen in
aanmerking die niet beroepsmatig initiatieven
op het terrein van milieutechnologische
kennisoverdracht hebben ontwikkeld. De
prijs voor professionelen is bestemd voor die
personen die zieh wel beroepsmatig met de
kennisoverdracht van milieutechnologie
bezighouden. De prijsvraag is een open
competitie, dat wil zeggen dat iedereen
kandidaten kan voordragen. De prijs per
Catégorie bestaat uit een bedrag van f 15.000
en een replica van een bijzonder object uit
Teylers Museum.
Toten met 31 januari 1991 kunnen
kandidaten zieh aanmelden bij het
secretariaat van Het Teyler Initiatief
(023-319010). De prijsuitreiking is in het
voorjaar van 1991 gepland.
De jury is samengesteld uit personen die op
het gebied'van milieutechnologie en/of
kennisoverdracht bijzonder kundig zijn. De
voorzitter van de jury is de heer drs. L.
Hordijk, Hoofd Gentrum voor Wiskundige
Methoden en Hoofd Bureau
Toekomstverkenningen r iv m .
Het Teyler Initiatief wordt gesteund door een
Comité van Aanbeveling dat, gezien de
samenstelling, garant Staat voor een breed
draagvlak. In dit'comité hebben 00k personen
zitting die met milieutechnologie en/of
kennisoverdracht te maken hebben, zoals
minister J.G-M. Alders (v r o m ) en drs. E.Th.M.
Nijpels (in zijn hoedanigheid als voorzitter
van het Wereld Natuur Fonds). Het bestuur
van Het Teyler Initiatief Staat onder
voorzitterschap van prof. dr J. Lever (bioloog).
Het Teyler Initiatief wordt financieel mogelijk
gemaakt door het ministerie van v r o m . Ook
heeft het ministerie in de ontwikkeling van
Het Teyler Initiatief een belangrijke bijdrage
geleverd.