Fotogravures uit Camera Work 8
Alfred Stieglitz — fotograaf en nestor van de Amerikaanse fotografie — heeft
van 1903-1917 het tijdschrift Camera Work uitgegeven. Zevenendertig
fotogravures, die in de jaren 1909-1912 versehenen zijn in dit tijdschrift,
worden vanaf 16 juni in Teylers Museum tentoongesteld. Deze fotogravures
(of heliogravures) zijn afkomstig uit de collectie Grégoire van het
Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden. De verzamelaar Grégoire heeft
in de jaren dertig waarschijnlijk elf nummers (t.w. 11, 28-32, 34-39) van het
tijdschrift op de kop kunnen tikken en daaruit de mooiste gravures gescheurd
om ze in zijn collectie op te nemen.
Strikt gehouden is de heliogravure geen fotografisch
procédé, maar een fotomechanische ~
reproduktiemethode, die sinds 1879 in gebruik was
om foto’s — met behulp van een metalen plaat, een
etspers en drukinkt— in grote getale te
vermenigvuldigen. Een goed uitgevoerde heliogravure
levert reprodukties op van goede kwaliteit, met een
rijke toonschaal. De heliogravures in Camera Work
zijn zo goed, dat er vaak wordt beweerd dat zij het
origineel overtreffen. Dat zou al een verantwoording
kunnen zijn om dergelijke opnamen in een
fotocollectie op te nemen en te exposeren, maar er is
nog een reden. Door Stieglitz en andere fotografen uit
de Photo-Secession werden de heliogravures
gepresenteerd als originele. In Camera Work zul je
nooit een verwijzing naar de oorspronkelijke techniek
vinden. Vaak lag er aan de reproduktie geen origineel
ten grondslag, maar werd er direkt van het negatief
gewerkt. Zo zijn er van de beroemde foto van Stieglitz
the Steerage uit 1907 — in diverse collecties kleine
contactprintjes bekend. Stieglitz zelf presenteerde
deze foto op tentoonstellingen echter altijd als
heliogravure in ofwel de versie uit Camera Work
ofwel de versie uit het tijdschrift 291. Er is een
duidelijke samenhang tussen esthetiek en technologie.
De heliogravure is de meest gebruikte
reproduktiemethode in Camera Work. Voor de
kwaliteit van deze gravures zijn een aantal
maatschappijen verantwoordelijk. Zo zijn de foto’s van
David Ocatavius Hill (ca. 1845) en van James Craig
Annan gedrukt door Craig Annan zelf bij het
reproduktiebedrijf van zijn vader in Glasgow. De
garvures van Stieglitz zijn gedrukt door de Manhattan
Photogravure Company in New York, de gravures van
Frank Eugene Smith zijn gedrukt in München door
Bruckmann Verlag. Waarschijnlijk is er gekozen voor
deze verschillende maatschappijen opdat de
fotografen het procès konden volgen en desnoods
bijsturen. De uitvoering is zoveel mogelijk
gelijkvormig gehouden; alle gravures zijn gedrukt op
Japans papier en werden op dezelfde manier opgezet
en geplakt in het tijdschrift..
In december 1902 werd door Alfred Stieglitz de
Photo-Secession opgericht. Het doel van deze
vereniging was: ‘t o advance photography as applied to
pictorial expression; t o draw together those
Americans practicing or otherwise interested in the
art, and t o hold time to time, at varying places,
exhibitions not necessarily limited to the productions
of the Photo-Secessionist or to American Work’..Om
deze doelen te bereiken verzamelde Stieglitz een
aantal gelijkgestemde fotografen om zieh heen en
publiceerde hij vanaf 1903 Camera Work. Daarnaast
richtte hij in 1903 samen met Edward Steichen The ,
Little Galleries of the Photo-Secession op. Leden van
the Photo-Secession die in het tijdschrift hebben
gepubliceerd zijn onder andere Frank Eugene (Smith),
Gertrude Käsebier, Eduard Steichen, Clarence H.
White, Alvin Langdon Coburn, Annie Brigman en
George Seeley.Daarnaast gaf Stieglitz 00k andere
fotografen en kunstenaars de mogelijkheid te
publiceren en te exposeren. In twee nummers van
Camera Work presenteerde hij het werk van de
Schotse fotograaf Hill. Deze foto’s, voornamelijk
portretten van schrijvers en notabelen uit Glasgow,
die in de jaren vijftig van de vorige eeuw gemaakt zijn,
werden geto'ond als expressieve voorbeelden van
|l | historische — fotografie. Vanaf het zevende
verschijningsjaar wordt er in toenemende mate 00k
aandacht besteed aan (Europese) schilderkunst. Zo
verschijnen er artikelen over Matisse, Picasso en
Cézanne en wordt hun werk gereproduceerd. Camera
Work wordt daarmee een van de instrumenten in de
verspreiding van moderne kunst in de Verenigde
Staten. Fotografie raakt dan allengs meer op de
achtergrond in het beleid van de redactie. In juni 1917
verschijnt het vijftigste en laatste nummer van Camera
Work.
In de selectie uit de Verzameling van Auguste
Grégoire ligt de nadruk op het werk van de
Photo-Secessionists. De opnamen tonen de
verschillende opvattingen en invloeden, die de
kunstfotografie rond de eeuwwisseling bepaalden. Het
werk van Seeley en Annie Brigman past in de
symbolistische stroming. Het werk van Frank Eugene
is sterk beinvloed door Whistler. Bij het werk van
White en 00k van Stieglitz zijn lijnen te trékken naar
de Japanse prentkunst.
M.A. de Ruiter
7 Alfred Stieglitz,
Springshowers, New
York 1900
(fotogravure 2 3 x 9,1