
deld als een onderdeel van het papierrestauratieproject
dat reeds enige jaren in Teylers Museum wordt uitge-
voerd (zie: Naar Rubens, vouwblad bij tentoonstelling
Prenten naar Rubens (1577-1640), Teylers Museum 30/5-
6/91987).
Documentatie
Vöör elke restauratiebehandeling wordt een documenta-
tiekaart ingevuld, die in drieen is verdeeld. De eerste af-
deling bevat historische informatie: de naam van de kun-
stenaar, titel van het kunstwerk, datum van ontstaan, etc.
In het tweede deel wordt de conditie van het voorwerp
beschreven en worden de problemen genoemd. Het on-
derzoek dat hieraan voorafgaat, kan bestaan uit het be-
kijken van het voorwerp onder normaal licht, strijklicht,
doorvallend Ucht, ultravioletlicht of met behulp van een
loupe of een stereomicroscoop. Ook kan de zuurgraad
van het papier gemeten worden en de oplosbaarheid van
inkten en lijm worden onderzocht. Op de documentatie-
kaart wordt vervolgens aangegeven om wat voor soort
papier het gaat, wat de gebruikte teken- of druktechniek
is, welke inkten, kleurstoffen en lijmen gebruikt zijn. Of
zij oplossen cq. uitlopen in water, of het voorwerp al eer-
der gerestaureerd is, terwijl ook beschadigingen en ont-
brekende stukken worden gesignaleerd. Het voorwerp
wordt ook gemeten en er wordt een foto gemaakt. De
laatste afdeling van de documentatiekaart bestaat uit
twee delen: het restauratieplan en de uitgevoerde behan-
deling. Elk restauratieplan wordt altijd eerst met de ver-
antwoordelijke conservator besproken.
Beschrijving en conditie
Beide dinosaurusprenten waren ingehjst in een houten
lijst, met een vel strokarton (een van de slechtste kwalitei-
ten karton) tegen de achterkant van de lijst gespijkerd en
Afb.20. Detail van een der dinosaurusprenten vöör de restauratie met
ingescheurde rand door de papierspanning en verkleuring door zuren
uit de houten lijst.
afgeplakt met bruin gomband. Op het strokarton waren
etiketten van de lijstemaker geplakt. Toen de spijkertjes
verwijderd waren, bleek dat achter het strokarton de
prenten opgespannen waren op beukehouten frames.
Om te verkomen dat de prenten tegen het glas aange-
drukt werden (dit kan namelijk vochtkringen veroorza-
ken wanneer condensatie van waterdamp achter het glas
optreedt), waren er smalle repen karton los in de üjst ge-
zet. Het papier van de prenten was sterk verbruind, met
name aan de randen.
Er zijn vele omstandigheden die het verval van papieren
voorwerpen kunnen veroorzaken. In het geval van onze
dinosaurusprenten waren dat de volgende (veel voorko-
mende) factoren.
1. Het houten raamwerk heeft Sterke verkleuringen aan
de randen van het papier achtergelaten. Dit komt door
het hoge zuurgehalte van het hout. 2. De lijmsoort waar-
mee het papier op de raamwerken geplakt was, verkleurt
ook en droogt uit bij veroudering. Bovendien kan een
chemische interactie tussen papier en lijm ook verkleuringen
teweeg brengen. 3. Het soort papier dat voor onze
prenten gebruikt is, is van siechte kwaliteit: een machi-
naal gemaakt papier met zeer körte papiervezels. Als dit
soort papier opgespannen wordt, kan het niet ‘bewegen’:
het kan niet rekken en krimpen wanneer de relatieve
vochtigheid van de lucht verändert. De in het papier op-
gebouwde spanning kan uiteindelijk alleen opgeheven
worden als het papier in de hoeken inscheurt, wat bij
onze prenten inderdaad het geval was. Hoewel het papier
dan schijnbaar vlak ligt, is de conditie er slechter op geworden.
4. Luchtverontreiniging en het lang blootstellen
aan licht draagt ook bij aan het verval van papier, waarbij
het zuurgehalte toeneemt. Bij onze prenten heeft het toe-
genomen zuurgehalte niet alleen het uiterlijk aangetast,
maar ook het innerlijk. Papiervezels worden zwakker en
breken uiteindelijk, waardoor het papier kwetsbaar en
moeilijk te hanteren wordt.
Voor het bepalen van d e verdere behandeling is het ook
nodig om te kijken onder hoeveel spanning het papier
nog Staat, ondanks het feit dat de hoeken ingescheurd
zijn.
Restauratieplan
Nu we de voornaamste problemen en oorzaken onderzocht
hebben, moet er een restauratieplan worden opge-
steld. De belangrijkste zorg is om de prenten van hun
raamwerk af te halen. Maar voordat pogingen hiertoe
ondemomen kunnen worden, is het nodig om door mid-
del van testen meer informatie te verkrijgen over de üjm
die bij het opplakken gebruikt is. Hierboven is al aangegeven
dat lijm verkleuringen kan veroorzaken. Vaak is er
een verband aan te geven tussen de aard van de verkleuring
(of het ontbreken ervan) en bepaalde lijmsoorten. In
de negentiende eeuw waren rijst- of tarwestijfsel en been-
derlijm (gelatine) de meest gebruikte lijmsoorten. Deze
zijn alle wateroplosbaar, maar soms kan het voorwerp
waarop de lijm is aangebracht zelf niet aan water worden
blootgesteld, zodat er een andere oplossing gevonden
moet worden om het voorwerp los te maken. Er zijn een-
voudige proefjes om uit te zoeken welke lijmsoort precies
gebruikt is. Je mag er namelijk nooit vanuit gaan dat als
het voorwerp in kwestie negentiende-eeuws is, ook lijm,
raamwerk en lijst van dezelfde ouderdom zijn. De lijm
kan heel goed van later datum zijn.
Eerst wordt gekeken of de lijm goed of slechtwateroplos-
baar is. Dit kan gebeuren met vochtig filtreerpapier, met
stoom, met koud en warm water of met vochtige lucht.
Als blijkt dat de lijm niet in water oplost, kan nog een heel
scala van oplosmiddelen worden gebruikt, want moderne
lijmen zijn vaak gefabriceerd op basis van een op-
losmiddel.
Na deze proeven werd een voorstel gedaan over de ma-
nier waarop de dinosaurusprenten uit hun lijst konden
worden gehaald. De volgende stap is doorgaans om te
kijken of het voorwerp ‘gewassen’ kan worden in een bak
met water en met nylongaas als ondersteuning. Hierbij
wordt in overweging genomen in hoeverre het papier en
de voorstelling beschadigd zijn, hoe kwetsbaar het papier
is (dik of dun papier) en vooral of er inkten of kleurstoffen
wateroplosbaar zijn. Tijdens een waterbad wordt veel
van het vuil (stof), vergeling en zuur uitgespoeld als de
papiervezels opzwellen. Maar ook de interne gelatinelij-
ming en andere toevoegingen, die het papier meer samenhang
en betere beschrijfbaarheid geven, kunnen oplossen.
Toch lijkt papier sterker te worden van een natbe-
handeling. Doordat veel van de vergeling oplost, ziet het
papier er bovendien helderder uit en door het uitspoelen
van het zuur wordt het papier neutraler. Het is ook niet
ongewoon om een buffer aan het waterbad toe te voegen
die een reserve in het papier achterlaat waardoor toe-
komstige verzuring opgevangen wordt. Gelukkig bevat
ons Haarlemse water genoeg kalk zodat de twee behan-
delingen in een keer kunnen worden uitgevoerd.
Nadat we beoordeeld hebben of er gewassen kan worden,
wordt er gekeken wat er aan het papier hersteld
moet worden. Het kan zijn dat het papier gescheurd is, er
kunnen stukken ontbreken die aangevuld moeten worden,
het papier kan plaatseüjk dünner zijn zodat het ver-
sterkt moet worden, etc. Meestal wordt Japans papier,
dat lange vezels heeft, voor deze reparaties gebruikt, sa-
men met een van de vele stijfseT of celluloselijmen. ledere
behandeling moet gemakkelijk weer ongedaan gemaakt
kunnen worden. Daarom moet de bij reparaties
gebruikte lijm in water oplosbaar zijn. Omdat bij een
eventuele natbehandeling ook veel van de interne lijming
uit het papier gespoeld wordt, kan het nodig zijn om weer
wat lijming toe te voegen. De restaurator voelt of het papier
zacht aanvoelt, luistert of het een doffe klank heeft
en kijkt naar het soort papier voordat een beslissing
wordt genomen. Te veel lijming is even schadelijk als te
weinig. Tenslotte moet er een voorstel worden gedaan
voor het inlijsten. Omdat de dinosaurusprenten na de behandeling
niet weer opgespannen konden worden, moest
een andere oplossing worden bedacht. De prenten en tekeningen
van de kunstcollectie worden indien nodig op-
gezet op zuurvrij museumkarton, terwijl dit ook zoveel
mogelijk achter het ingelijste materiaal wordt gezet om
toekomstige verzuring te beperken. Nadat we iets verge-
lijkbaars voor de dinosaurusprenten hadden bedacht,
kon de behandeling beginnen.
Beschrijving van de restauratie
Voor het uitvoeren van de proefjes werd een hoek genomen
die al een beetje losgekomen was van het raamwerk.
Een klein stukje vochtig gemaakt filtreerpapier werd onder
deze hoek op het hout gelegd waar nog wat lijm was
achtergebleven. Tussen filtreerpapier en de hoek van de
prent werd een stukje polyesterfolie geschoven om te
voorkomen dat de prent zelf vochtig werd. Op dit mo-
ment was het alleen van belang uit te vinden welke lijm er
gebruikt was. Na enkele minuten werd het filtreerpapier
weggehaald en een beetje van de lijm weggeschraapt.
Wanneer lijm na körte tijd in contact te zijn geweest met
alleen koud, vochtig filtreerpapier, zo zacht wordt dat het
weggeschraapt kan worden, maar nog niet kleverig en gemakkelijk
oplosbaar is, dan gaat het hoogstwaarschijnlijk
om stijfsel.
Nu we zeker wisten dat er stijfsel was gebruikt en dat het
in water oplosbaar was, moest er gekeken worden hoe
sterk het papier zou zijn als het nat of vochtig werd en
hoeveel van de verkleuring zieh dan al zelf in het papier
zou verplaatsen, oftewel vochtkringen maken. Met een
klein penseeltje werd in dezelfde hoek een druppel koud
water op het papier gelegd. Deze werd snel geabsorbeerd
en dat gaf twee dingen aan: de afwezigheid van interne lijming
en een zekere mate van vezelafbraak door zuur.
Ook loste de gele verkleuring van het papier onmiddel-
lijk op in de waterdruppel en verplaatste zieh door capil-
laire werking naar de grens van droog en nat. Door de op-
eenhoping onstond hier een donkere rand: een vocht-
kring. Het was nu duidelijk dat we teveel vochtplekken
zouden veroorzaken als de randen eenvoudig met water
zouden worden ingevocht. Een ongeüjke bevochtiging
van het papier zou bovendien een spanning in het papier
veroorzaken die het waarschijnlijk niet kon verdragen,
gezien het ontbreken van interne lijming en de mate van
vezelafbraak. Om dezelfde reden was losstomen niet mogelijk.
De beste oplossing leek om het papier en de lijm heel
langzaam en gelijkelijk verdeeld vocht op te laten nemen
en het enige tijd in die Staat te houden. Zo kon het papier
ontspannen en de lijmlaag zacht worden. Dit kan alleen
bereikt worden door het papier bloot te stellen aan lucht
met een zeer hoge relatieve vochtigheid. We zijn dan ook
veel dank verschuldigd aan de Gemeentelijke Archief-
dienst Amsterdam, die ons de mogelijkheid bood om van
haar vochtkamer gebruik te maken bij de behandeling
van de dinosaurusprenten. Voordat de prenten in de
vochtkamer, ingesteld op 95% relatieve luchtvochtig-
heid, gelegd werden, werd met een stuk dik vilt de ruimte