
TEYLER<§>MUSEUM
Leendcrt Viervant
Leendert Viervant was de derde generatie uit een Arnhems
geslacht van bouwmeesters. Hij werd op 5 maart
1752 gedoopt. Als leerling kwam hij te werken bij zijn
oom Jacob Otten Husly (1738-1796), die ook de stucde-
coraties in de Ovale Zaal zou maken. Viervant bouwde
in Haarlem later nog het Teylers Hofje aan de Kouden-
hom en een tijdelijke tempel ter gelegenheid van de
feestelijkheden rond de patriotten op de Grote Markt. In
1801 stierf hij en liet een schat aan boeken na. Hieruit
bleek dat Viervant intemationaal georiènteerd was en
duidelijk op de hoogte van de idealen van het neo-classi-
cisme van de tweede helft van de achttiende eeuw.
Het neo-classicisme
Dit neo-classicisme kwam op door een oriéntatie op de
erfenis van de klassieke bouwkunst. Gedreven door een
behoefte aan historische kennis zocht men naar de bron-
nen van de architectuur, die men uiteindelijk meende te
kunnen vinden in de Griekse tempelbouw. Men probeerde
hiervan de principes te begrijpen en deze op-
nieuw toe te passen. De nieuw te bouwen architectuur
diende hieraan te voldoen; het gebouw werd uitgewerkt
in een vormentaal, die door de bezoeker als passend en
smaakvol zou worden ervaren. In dit licht mag Viervants
ontwerp voor de Ovale Zaal gezien worden als een vroeg
Nederlands neo-classicistisch voorbeeld van hoge kwali-
teit. Het werd een gebouw met, zoals Viervant het zelf
noemde, een ‘edele vrolykheyd van ordonnantien’. Het
ontwerp richtte zieh niet alleen op de zaal zelf maar ook
op de totale aankleding, waarbij diverse meubels door
hem werden ontworpen.
Inspiratie
Viervant heeft zieh bij het ontwerpen van de Ovale Zaal-
waarschijnlijk laten inspireren door de bibliotheek van
Wolffenbüttel, gebouwd door Hermann Korb tussen
1705 en 1713 voor de hertog Anton Ulrich von
Braunschweig. De overeenkomsten zijn onder meer te
zien in de rechthoekige plattegrond waarin een ‘ovale’
ruimte is aangebracht, in de aanwezigheid van een galerij,
in de plaatsing van het trappehuis ten opzichte van de
zaal en in de bekroning van de dakopbouw door een
soort Observatorium.
Andere voorbeelden
Verder heeft Viervant zieh laten leiden door de decora-
ties van het Stadhuis van Amsterdam, dat Jacob van
Campen in 1648 bouwde. Dit gebouw was in de achttiende
eeuw zowel in binnen- als buitenland een belang-
rijk voorbeeld van een klassiek gebouw. De stucdecora-
ties in de koepel van de Ovale Zaal zijn geinspireerd op
Franse boeken, zoals J.C. DelaFosse, Nouvelle Iconologie
historique ou Attributs hieroglyphiques, Parijs 1771.
Hierbij gaat het ‘om door uitterlijke gedaantens der dingen
en hunne vergelijking met onlighaamlijke Zaaken,
ons te onderwijzen en te beschaaven’.
De Verlichting
Hiermee zijn we dan direct beland bij de ideeén van de
Verlichting. Deze ideeén hielden in dat kennis en weten-
schap de mensheid konden verrijken, waardoor men zijn
wereld naar eigen inzicht kon inrichten. In Nederland
was de Verlichting christelijk van aard, daar de beoefe-
ning der natuurwetenschappen vooral gericht was op het
godsbewijs. Deze fysico-theologische beschouwing ging
er vanuit dat het onderzoek gebruikt kon worden om
Gods almacht aan te tonen.
Het resultaat
Zo is de Ovale Zaal qua programma, architectuur en de-
coratie kenmerkend voor alle idealen die in de late achttiende
eeuw leefden. Deze hebben een bouwwerk opge-
leverd dat voor Nederland in die tijd uniek genoemd mag
worden.
Het onderzoek resulteerde uiteindelijk in een tentoon-
stelling, waarin aan de hand van ontwerpen, bouwteke-
ningen, rekeningen en andere documenten de onstaans-
geschiedenis van deze unieke ruimte wordt géñlustreerd.
Ook wordt ingegaan op de techniek van het achttiende-
eeuwse bouwen, de iconografische betekenis van de
stucdecoraties en de voorbeelden waarop Viervant zijn
ontwerp baseerde. Tegelijkertijd verschijnt bij de Staats-
uitgeverij in de reeks Kleine Monumenten onder de-
zelfde titel als de tentoonstelling een rijk geillustreerd
boek, dat aan al deze facetten uitvoerig aandacht be-
steedt. Het boek zal ca. f 19,50 gaan kosten en is op de
tentoonstelling verkrijgbaar.
Peggy Bouman en Paul Broers
Eadweard Muybridge (1830-1904)
Fotografie in beweging
Fototentoonstelling in de bovenzaal van 10 September
tot 20 november
Slechts schaars gekleed, omgord met een lendedoekje,
springt een vrouw van de ene steen op de andere, het ene
been vooruit, het andere bijtrekkend en halverwege de
armen omhoog, de vingers gespreid voor de balans om
de sprong te voltooien naar een volgende steen.
In zeven achtereenvolgende opnames is de beweging in
fragmenten vastgelegd. In drie reeksen van zeven foto’s:
van opzij, van voren en schuin van achteren, tegelijk gefo-
tografeerd en in drie lagen in een plaat samengebracht
onder de titel: Woman jumping from stone to stone. Het
betreft hier plaat 170 uit de serie Animal Locomotion,
een fotografische Studie van bewegingen in 7 81 platen, in
1887 in Amerika uitgebracht en gemaakt door de foto-
graaf Eadweard Muybridge. Teylers Museum exposeert
41 van zijn platen, afkomstig uit de collectie Adriaan
Boer.
Afb.2. Eadweard Muybridge, Animal Locomotion, plaat nr. 333,
1887.
Bewegingsstudies
Zonder te weten heeft iedereen wel eens eerder ‘een
Muybridge’ gezien. E r is geen historisch boek over foto-
grafie denkbaar, geen studie over bewegingen, waarin het
werk van deze negentiende-eeuwse fotograaf ontbreekt.
Je herinnert je galopperende paarden met of zonder rui-
ter, voortsnellende herten, maar vooral mannen, vrou-
wen en kinderen, meestal naakt of nauwelijks gekleed in
alle mogelijke denkbare bewegingen.In de tijd dat Muybridge
zijn fotografische bewegingsstudies aan de open-
baarheid prijs gaf, lag de nadruk vooral op de weten-
schappelijke kant van het werk. Voor het eerst konden
precieze observaties worden gemaakt van de bewegingen
van dieren en mensen. Voor kunstenaars, fysiologen
en medici was het werk van Muybridge van groot belang.
Hij gaf jarenlang lezingen over zijn werk, met projecties,
in Amerika, Canada en Europa. Zijn werk baarde veel
opzien.
Artistieke waarde
Naast de wetenschappelijke waarde heeft het werk van
Muybridge een artistieke waarde die van grote betekenis
is. Het resultaat van elke bewegingsstudie is een geraffi-
neerde combinatie van vorm en ritme. Soms zijn de be-
wegingen geheel of gedeeltelijk zo miniem dat een merk-
waardig soort abstractie ontstaat, alsof de voorstelling
los komt van zichzelf. In de vorm is het werk van Muybridge
opvallend omdat het zo strak en tegelijkertijd
vloeiend is opgebouwd. In reeksen, waarin herhalingen
zieh minutieus wijzigen, onstaan vloeiende lijnen en
spannende contrasten van vorm en licht. Het werk is ui-
terst ritmisch van aard. Muybridge wordt dikwijls een
voorloper van de film genoemd.
In zijn eigen projecties suggereerde hij met een versnelde
weergave van zijn verstilde bewegingspatronen opnieuw
beweging. Toch is het werk in zijn fotografische afbeel-
ding eerder theatraal dan filmisch, omdat met de sugges-
tie van beweging tegelijkertijd de suggestie van verstilde
pose wordt opgeroepen. Deze paradox werkt eerder ver-
vreemdend op de manier waarop ze afstand schept dan
bij de film het geval is, waarbij de realiteit van de beweging
juist zo nauwkeurig wordt benaderd. Het werk heeft
een hoge mate van abstractie omdat de bewegingen uit
hun ‘zinvolle’, dat wil zeggen ‘betekenisvolle’, omgevin-
gen zijn geisoleerd en op zichzelf staan.
Tegelijk zijn met name bij de menselijke bewegingen
ideologische en situatieve aspecten zichtbaar, zij het in
gestileerd opzicht. Het is begrijpelijk dat het werk van
Muybridge tot in onze dagen veel invloed heeft op dat
van verschilfende beeidende kunstenaars, juist vanwege
die unieke combinatie van verbeelding en zeggings-
kracht.
De collectie Adriaan Boer
Adriaan Boer (1875-1940) werd bekend als een van de
eerste beoefenaren van de ‘kunstzinnige fotografie’ in
ons land. Hij had een eigen portretatelier in Baam. Daar-
bij schreef hij veelvuldig over alle facetten van de kunstzinnige
fotografie, zowel in technisch als in esthetisch opzicht.
Ook richtte hij fototijdschriften op als Focus
(1914), Bedrijfsfotografie(1919) en Het Veerwerk( 1931).
Hij legde zelf een uitgebreide collectie foto’s aan. In de
collectie Boer bevinden zieh, zoals op de expositie te zien
is, 41 werken van Muybridge uit de reeks van 781. Het
opvallende is dat practisch alle categorieen er in een of
meerdere stuks aanwezig zijn. Dat doet vermoeden dat
deze set een zorgvuldige selectie is geweest van aankoop
of verwerving anderszins. Mogelijk is de collectie afkomstig
uit Engeland waarmee Boer, vooral in het begin van
deze eeuw, goede contacten had in verband met plannen
voor internationale exposities en een fotomuseum in Nederland.
Afb.3. Eadweard Muybridge, Animal Locomotion, plaat nr. 172,
1887.