
Henstenburgh en vele anderen hebben tekeningen voor
haar gemaakt. Veelal waren dit zinnebeeidige tekeningen
op Joanna’s kunst en roem, maar ook wel stillevens of
landschappen zonder verwijzingen naar haar knipwerk.
De tekening van Ottmar Eiliger de Jonge in Teylers
Museum is een ffaai voorbeeld van zo’n zinnebeeidige
tekening (afb. 14). Voor een pyramide met de beeltenis van
Joanna Koerten staat Minerva met lauwerkransen en een
kronkelende slang om een stok (voorzichtheid, verständig
oordeel) bij een hemelglobe; de roem van Joanna is
wereldwijd. Aan Minerva’s voeten zitten letterlijk en
figuurlijk de schilderkunst (gepersonifieerd door de jonge
vrouw) en twee stroomgoden (Amstel en Y?) leunend
tegen een roer en de wereldbol. Links staat een genius met
een fakkel (de goede naam), een schaar en een knipwerk
van Joanna: Europa met de stier. Ter completering van
het geheel staat rechts de Faam met een trompet en een
slang die in zijn eigen staart bijt (eeuwigheid); zij
schrijft:
Ik de Faam
zal uw naam,
Konstpapieren
en verstand
roem v a n ’t land
eeuwig vieren
Na Joanna’s dood in 1715 heeft haar man Adriaan Blok
de collectie knipwerken, lofdichten, tekeningen en hand-
tekeningen van de vorstelijke bezoekers zorgvuldig
bewaard. Hij breidde het geheel zelfs uit met getekende
portretten van de voomoemde dichters, waar Teylers
Museum dus vijftien stuks van bezit, en van vorsten, die of
Joanna bezocht hadden of door haar geportretteerd
waren. Van deze laatste categorie bezit Teylers Museum
ook enkele voorbeelden, o.a. het portret van keizer
Leopold (afb. 15). Al deze bladen tezamen vormden de
zogenaamde stamboeken van Joanna Koerten. Inge-
bonden in drie folianten had dit een monument voor de
Amsterdamse knipkunstenares moeten worden.
Dit is er helaas niet van gekomen. Na Bloks dood in 1726
heeft zijn tweede vrouw de unieke collectie nog een tiental
jaren beheerd. Maar omstreeks 1750 vinden we te
Amsterdam de verzameling in z’n geheel te koop
aangeboden. Pieter Testas liet er omtrent die tijd een
catalogus van drukken ‘om uit de hand te verkopen’. Er is
geen gegadigde voor de hele collectie gevonden en
tenslotte zijn in 1762 en 1765 het Konstkabinet Papiere
Snykonst [ ] benevens de relative Stamboeken geveild.
Hiermee is het werk van Joanna en het monument dat
haar man voor haar wilde oprichten definitief uit elkaar
gevallen en verspreid.
De tot nog toe versehenen literatuur over Joanna Koerten
behandelt vrijwel uitsluitend haar knipkunst. De stamboeken
komen daarin nauwelijks ter sprake. Men had van
de inhoud ervan trouwens maar een vaag idee omdat van
Testas’ catalogus geen exemplaar meer bekend was. Men
vermoedde dat de meeste tekeningen verloren waren
gegaan. In Amsterdam, Berlijn, Haarlem (uitsluitend O.
Afb. 15. Nicolaas Verkolje (1673-1746) - Portret van keizer
Leopold / , potiood, pen en penseel in grijs.
Eiliger, afb. 14) en Parijs waren enkele bladen bekend die
voor Joanna Koerten gemaakt waren4. Het is mooi dat we
daar de hierboven genoemde dichters- en vorstenportret-
ten in Teylers Museum nu aan kunnen toevoegen.
Bovendien is het verheugend dat de catalogus van Testas
zeer onlangs gelocaliseerd is5. Naast een keurige lijst van
de knipwerken van Joanna weten we nu precies waaruit de
stamboeken hebben bestaan. De tekeningen in Teylers
Museum zijn zonder Problemen terug te vinden in deze
catalogus. In Kunstboek B in een opsomming van werken
van Arnold Boonen lezen we onder nr. 19: ‘Eendito[zeer
uitvoerig op Papier, met Olyverf geschildert], van
Juffrouw Gesina Brit, door den zelven.’ Zonder twijfel is
dat het blad dat deze winter nog als anoniem tentoon-
gesteld is (afb. 12).
Het is helaas (nog) niet mogelijk aan te geven hoe deze
tekeningen in Teylers Museum terecht gekomen zijn. De
dichtersportretten komen hoogstwaarschijnlijk uit de
collectie van de Haarlemse tekeningen-verzamelaar
Willem Kops. Van diens nakomelingen kochten Direc-
teuren van Teylers Stichting in 1808 eene uitmuntende
Verzameling Portraiten van Nederlandsche Dichters...
Deze collectie is de basis geworden van het Panpoeticon
Batavum in Teylers Museum. Nog uitgezocht zou moeten
worden waar Kops dan weer deze portretten vandaan had
en of de zinnebeeidige tekening van Eiliger en de vorsten-
portretten via dezelfde weg of wellicht via een andere in
Teylers Museum gekomen zijn.
Michiel Plomp
Noten
1. J.D.C. van Dokkum, ‘Hanna de knipster en haar concurenten.
Een Studie over oud-Hollandsche schaarkunst’, Het huis. Oud en
nieuw 13 (1915), p. 334-358; C. Catherina van de Graft,
‘Papieren Knipwerk’, Historia 11 (1946), p. 145-148.
2. Tent. Cat., Schaarkunst, Het Nederlands Openluchtmuseum,
Arnhem 1983 (door Joke en Jan Peter Verhave), p. 10-11, p. 46-
48, p. 70, nr. 11, ill.
3. Het Stamboek op depapiere snijkunst van Mejujfrouw Johanna
Koerten, huisvrouw van den Heer Adriaan Blok, bestaande in
Latijnsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters,
Amsterdam 1735; Gedichten op de overheerlyke papiere
snykonst van wyle Mejuffrouwe Joanna Koerten, huisvrouw van
wylen den Heere Adriaan Blok, gedrukt na het origineel
Stamboek. Benevens een körte schets van haar leven, Amsterdam
1736.
4. Zie voor de tekeningen te Berlijn en Parijs het in noot 1 geciteerde
artikel p. 350 noot 1. Zie voor twee bladen te Amsterdam: Tent.
Cat., Getekende kunstenaarsportretten, Rijksprentenkabinet,
Amsterdam 1974/75, nrs. 42, 46 en B.P.J. Broos, “Notitie der
Teekeningen van Sybrand Feitama’, II: ‘verkocht, verhandeld,
vereerd, geruild en overgedaan”, Oud Holland 99 (1985), p.
124, p. 145, afb. 41.
5. Bibliotheek van het Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam;
boeknummer 321 E 11.
Postzegeltentoonstelling: Zweden, 1855-heden
In 1855 gaf Zweden de eerste serie postzegels uit met als
muntwaarde de Skilling en de Riksdaler. Bij de tweede
serie van 1856-70 is de eerste waarde in Öre gewijzigd.
De Riksdaler werd echter pas in 1878 door de Krona
vervangen met het gevolg dat op de zegelserie 1872-85
zowel de Riksdaler als de Krona de hoogste muntwaarde
vertegenwoordigt. De eerstgenoemde zegel, in Teylers
verzameling aanwezig, is hedentendage zeldzaam.
Tot 1913 dragen de zegels het portret van koning Oscar II.
Daarna regeerde koning Gustaaf V die 92 jaar oud zou
worden en wiens portret tot 1951 op de zegels te vinden is.
In dat jaar volgde koning Gustaaf VI Adolf hem op, nadat
de eerste troonpretendent, prins Eugen, in 1947 en zelf al
82 jaar oud, bij een vliegtuigongeluk om het leven was
gekomen. Gustaaf Adolf bleef tot zijn dood in 1973 aan
het bewind, waama hij werd opgevolgd door de huidige
koning, Karel XVI Gustaaf, wiens portret in 1974 op de
postzegels verscheen.
Behalve door de verschillende koningen zijn de Zweedse
postzegels gekenmerkt door de vele herdenkingszegels,
die voor allerlei personen en gebeurtenissen versehenen.
In het bijzonder moeten daarbij de herdenkingszegels
worden genoemd die jaarlijks voor alle Nobelprijs-
Afb. 16. Zweedse postzegels: I. Muntwaarde in Skilling(lste serie),
2. Muntwaarde in Öre (2de Serie), 3. Muntwaarde in Riksdaler (4de
serie), 4. Muntwaarde in Krona (4de serie), 5. 5 Kroner Wereld-
postcongres Stockholm 1924, 6. 5 Kroner 50-jarig jubileum
wereldpostvereniging (U.P.U.). 7. 5 Kroner opening hoofdpost-
kantoor te Stockholm 1903.
winnaars worden uitgegeven waardoor langzamerhand
een hele portrettengalerij is ontstaan, die zieh nog steeds
uitbreidt.
De Zweedse postzegels zijn uitstekend uitgevoerd en
bezitten door hun soberheid een eigen karakter.
A. van der Werff
Aanwinsten, Cornells Springer
Onlangs hebben de dames J.H. en G.H. Springer Teylers
Kunstverzamelingen verrijkt door een genereuze Schenking
van tekeningen, schetsboekjes, prenten en archivalia
van hun grootvader, de Schilder Cornelis Springer (1817-
1891).
Vooral onder de vele tekeningen is erg mooi werk, dat een
waardevolle aanvulling vormt op de twee aquarellen en de
pentekening, die reeds in de verzameling aanwezig waren.
Eveneens mooi, maar daarenboven ook bijzonder interessant
zijn de 12 schetsboeken, die deel uitmaken van de
schenking. Deze geven een indruk van de verschillende
periodes in Springers schildersbestaan en vormen tevens
een aanknopingspunt voor de Studie van zijn schilderijen.
Voor een van de twee doeken van Springer in de collectie
van Teylers Museum, het uit 1878 daterende ‘Atheneum