
Afb. 6. Links een afgietsel van de onderkaak van de oude man van La
Chapelle-aux-Saints, zoals deze werd gevonden en rechts een een
reconstructie van het volledige gebit
bodem bezig en vonden een menselijk skelet dat in een
uitholling lag. De uitholling was duidelijk als graf gemaakt
en de dode was er op de rüg ingelegd. Dat het skelet nage-
noeg compleet was, slechts een paar fragmenten ont-
braken, en dat de dode was begraven, verhoogde het
belang van deze vondst aanmerkelijk. De fossielen
werden naar Marcelin Boule gestuurd, die een aanzien-
lijke ouderdom vaststelde en de fossielen uitvoerig
beschreef.
Deze Neandertaler Staat ook bekend als de ‘oude man’
van La Chapelle-aux-Saints, omdat men zijn leeftijd
tussen de 40 en 60 jaar schat, wat een uitzonderlijke
leeftijd voor een Neandertaler moet zijn geweest.
Forbes Quarry
In 1910 werd duidelijk dat al in 1848 een volwassen
Neandertaler was gevonden. De schedel was ontdekt na
het opblazen van rotsen in een steengroeve (Forbes
Quarry) aan de noordzijde van de rots van Gibraltar. De
secretaris van de Gibraltar Scientific Society, luitenant
Flint, noemde de mens waar de schedel bij hoorde: Homo
calpensis, naar de oude naam van Gibraltar.
In 1862 werd de schedel, samen met andere fossielen,
naar Engeland gezonden. De scheikundige Bush was
geinteresseerd in de vondst en daarom bezocht hij in de
jaren daarop een aantal grotten op Gibraltar. Hij vond een
aantal skeletresten die echter niet zo oud bleken te zijn. In
1868 toonde hij de schedel op een congres. In hetzelfde
jaar kwam de schedel in het bezit van het Royal College of
Surgeons in Londen, kreeg een catalogus nummer op het
voorhoofd (371) en werd verder als curiositeit be-
schouwd.
Tot 1907 werd er geen aandacht meer aan de schedel
besteed. In dat jaar onderzocht de paleontoloog J.W.
Sollas de schedel en kwam tot de conclusie dat deze van
een Neandertaler was geweest. Dit was overigens al
eerder opgemerkt, maar op een of andere manier was
niemand van de toonaangevende geleerden dit te weten
gekomen.
De Rhodesia-mens
De Rhodesia-mens wordt als laatste beschreven, omdat
de Status nog niet geheel vaststaat. Volgens sommige
onderzoekers is het geen Neandertaler. In ieder geval
Staat de Rhodesia-mens ergens tussen Homo erectus en
Homo sapiens neanderthalensis.
In 1921 groeven arbeiders naar lood en zinkerts in een
zinkmijn bij Kabwe in Zambia. Ze ontdekten een grot
waarin, naar men later vermoedde, meer fossielen hadden
moeten liggen, maar waaruit slechts een aantal beenderen
en een schedel bewaard zijn gebleven.
De schedel vertoonde trekken die overeenkwamen met de
al bekende Europese Neandertaler. De beenderen van de
ledematen waren echter rechter en slanker. Bovendien
verkeerden de tanden in zeer siechte Staat. - Dit is het
eerste bekende geval van tandbederf. Verder ontdekte
men een raadselachtig gaatje in de zijkant van de schedel.
Het gaatje vertoont tekenen van genezing.
i
S a y '-N
1
Afb. 7. Afgietsels van de Rhodesia-mens, die in het museum
aanwezig zijn.
Kenmerken van de Neandertaler
Sinds 1856 zijn er vele vondsten van Neandertalers
gedaan. De gevonden schedels hebben de volgende
kenmerken gemeen: de zware wenkbrauwwal, het voor-
uitstekende gezicht en de vorm van de schedel.
Dankzij de vele skeletvondsten van uiteenlopende leef-
tijden, heeft men een idee gekregen van de ontwikkeling
van de wenkbrauwwal. Bij een drie jaar oud schedeltje
was al duidelijk het begin van een beenwal te zien. Bij een
tienjarige was de beenwal al zo goed als volgroeid.
Het vooruitstekende gezicht werd voornamelijk veroor-
zaakt door de kaken. De onderkaak is namelijk langer dan
die van de mensen die voor en na de Neandertaler hebben
geleefd. Dat de onderkaak langer is, komt door een ruimte
van ongeveer 1 centimeter tussen de laatste kies (derde
molaar) en de stijgende tak van de onderkaak. Dankzij de
vele vondsten weet men nu ook dat sommige tanden en
kiezen bij de Neandertalers in een ander volgorde
doorkwamen dan bij de huidige mens. Sommige onder-
kaken vertonen sporen van een kin (een kenmerk van de
anatomisch moderne mens), andere daarentegen niet.
De schedel van een Neandertaler heeft een laaggewelfde
en langwerpige vorm in tegenstelling tot een recente
schedel. Door het laaggewelfde schedeldak was men al
snel geneigd te denken dat de schedelinhoud niet groot kon
zijn. Vroeger dacht men dan ook dat de inhoud tussen
1030 en 1230 cc. lag. Door metingen van diverse schedels
gaat men nu uit van ca. 1450 cc. (Homo erectus ca. 1000
cc.; Homo sapiens ca. 1400 cc.).
Al vanaf het begin is opgevallen dat de beenderen nogal
dik zijn en sterk ontwikkelde spieraanhechtingsplaatsen
hebben. In veel gevallen is het rechteropperarmbeen beter
ontwikkeld dan het linker. Gecombineerd met een linker-
hersenhelft die beter ontwikkeld is dan de rechterhelft, kan
dit tot de conclusie leiden dat de Neandertalers rechtshändig
waren.
Opvallend is ook dat de dijbenen in veel gevallen krom
zijn. Marcelin Boule was dan ook, ten onrechte, van
mening dat de Neandertaler niet helemaal rechtop kon
staan. - Recente rassen die veel op hun hurken zitten,
vertonen een overeenkomstige lichaamsbouw, maar staan
en lopen geheel rechtop.
Het bekken is groter en wijder dan bij de huidige mens.
Professor Erik Trinkaus neemt aan dat de kinderen bij de
geboorte groter waren, waarvoor een breder bekken nodig
is. Mogelijk dat de draagtijd van de kinderen dan ook
langer was dan bij de huidige mens. Trinkaus denkt
daarbij aan een zwangerschap van 11 tot 12 maanden.
De vondst van de ‘oude man’ van La Chapelle-aux-Saints
was zeer welkom, omdat het om een volledig skelet ging.
Hierdoor werd het uitvoerig bestudeerd, maar men schonk
weinig aandacht aan het feit dat de man aan allerlei
ouderdomskwalen had geleden. De ‘oude man’ is tussen
de 40 en 60 jaar oud geworden. De meeste Neandertalers
werden niet ouder dan 25 ä 30 jaar. Aangezien er veel
kindergraven zijn gevonden, neemt men aan dat de kinder-
sterfte vrij hoog was. Waarschijnlijk stierven de Neandertalers
in de meeste gevallen door geweld of een ongeluk,
minder door ziekte en zelden door ouderdom.
Positie in de ontwikkeling van de mens
Over de plaats van de Neandertaler in de ontwikkeling
van de mens is altijd veel te doen geweest. In de vorige
eeuw werd nog veelal gedacht dat de Neandertaler tot de
recente mensenrassen behoorde. Later raakte men er
steeds meer van doordrongen dat de Neandertaler veel
ouder was. De Neandertaler werd wel altijd beschouwd
als echte mens (Homo), maar niet behorend tot de
moderne mens (sapiens) doch tot een aparte soort
(neanderthalensis). Tegenwoordig wordt de Neandertaler
als ondersoort van de moderne mens gezien (Homo
sapiens neanderthalensis). Toch kunnen er nog vraag-
tekens worden geplaatst; het is bijvoorbeeld nog niet
bekend waarom de Neandertaler opeens verdwenen is.
Volgens sommige geleerden zou zieh uit Homo erectus
een Homo sapiens ontwikkeld hebben. Deze zou zo’n
400.000jaar geleden versehenen zijn en zou zieh ook rond
die tijd gesplitst hebben in de ondersoorten Homo sapiens
neanderthalensis en Homo sapiens sapiens. De laatste
nu zou zo’n 40.000 jaar geleden de Neandertaler ver-
drongen hebben, of de Neandertalers zouden in de
moderne mens zijn opgegaan.
Volgens andere geleerden zou zieh uit Homo erectus de
Neandertaler ontwikkeld hebben. Rechtstreeks uit de
Neandertaler zou de moderne mens zieh hebben ontwikkeld.
Vaardigheden van de Neandertaler
De Neandertalers vervaardigden zeer veel stenen werk-
tuigen voor uiteenlopende werkzaamheden. De werktuig-
cultuur die voornamelijk bij de Neandertalers wordt aan-
getroffen is het Mousterien. (Ze kenden echter ook wel
Afb. 8. Tekening van de top van een yuistbijl, gevonden in de
Belvedere-groeve (Maastricht) en mogelijk door een Neandertaler
gebruikt.
Afb. 9. Tekening van eenafslag, gevonden in de Belvédèregroeve, uit
de periode van de Neandertalers.