
Antoine Watteau 1684-1984
Tekeningen van Watteau en zijn Franse tijdgenoten
Op 10 oktober 1684 werd in Valenciennes, een oud
Henegouws stadje dat sinds kort in het koninkrijk
Frankrijk was ingelijfd, de pasgeboren Jean-Antoine
Watteau ter doop gehouden. Ter herdenking van het
driehonderdste geboortejaar van de schilder is dit jaar
door een intemationaal comité een grote overzichtsten-
toonstelling georganiseerd die achtereenvolgens in
Washington, Parijs en Berlijn te zien is. Onder de in
Washington getoonde tekeningen van Watteau waren ook
drie bladen uit het bezit van Teylers Museum, waar zieh
nog zes andere tekeningen van de schilder bevinden.
Samen met een aantal tekeningen van andere Franse
achttiende-eeuwse kunstenaars worden de negen Watteau’s
van Teyler tot het einde van dit jaar getoond in het
tekeningenkabinet dat eerste en tweede schilderijenzaal
verbindt.
X V
Afb. 18 Antoine Watteau (1684-1721). Staande Perzische
jongen 1715. Rood en zwart krijt.
Over weinig schilders is zoveel geschreven als over
Watteau; weinig schilders blijven desondanks zo onbe-
kend en mysterieus. Alleen de meest essentiele gegevens
zijn bekend over zijn leven: geboren in 1684, in 1702 naar
Parijs gegaan, waar hij in de leer ging bij tweederangs-
schilders als Gillot en Audran; vanaf 1712 lid van de
Académie Royale (hoewel het verplichte toelatingsstuk,
de beroemde Pelgrimstocht naar Cythera, pas vijf jaar
later werd ingeleverd); in 1720 een reis naar Londen,
vanwaar hij emstig ziek terugkomt. Nog geen zevenen-
dertigjaar oud, steift Antoine Watteau op 18 juli 1721 in
het Parijse voorstadje Nogent-sur-Mame.
C.-,
1; i ü %
¡e s
Mp
Ks ..... M
1ww.
Afb. 19 Antoine Watteau. Drie vrouwenhoofden en een hand.
Rood en zwart krijt, gewassen in lichtbruin.
Tijdens zijn leven kon Watteau steunen op een kleine
groep toegewijde vrienden en bewonderaars, die zijn
schilderijen en tekeningen verzamelden en hem aan
opdrachten hielpen. Voor het hof of de kerk, de grootste en
meest prestigieuze opdrachtgevers, werkte hij niet of
nauwelijks. Na zijn vroege dood groeide zijn faam snel.
Eén van zijn vrienden, Jean de Jullienne, liet al in 1727
een verzamelband etsen publiceren met reproducties naar
Watteau’s tekeningen, gevolgd in 1728 door een tweede
deel. Zo waren, nog geen zeven jaar na de dood van de
schilder, 351 van zijn tekeningen voor een groter publiek
toegankelijk. In 1770 bezat Frederik de Grote van
Pruisen maar liefst zesentwintig schilderijen van
Watteau’s hand.
Ondanks die roem, die in de negentiende eeuw weer
opleefde dank zij de invloedrijke geschriften van de
gebroeders Goncourt, weet men eigenlijk maar heel
weinig over Watteau’s leven, minder nog over zijn
opvattingen over kunst en over de betekenis van zijn
dikwijls mysterieuze schilderijen. In de uitgebreide
catalogus die de Watteau-tentoonstelling begeleidt wordt
dieper ingegaan op de vriendenkring van de schilder, op de
rol die het contemporaine theater - vooral de uit Italie
geïmporteerde Commedia dell’Arte, met zijn Pierrots en
harlekijnen - in zijn werk speelde en de betekenis van de
vele ‘Conversations galantes’ en ‘Assemblées rustiques’
die hij geschilderd heeft; veel vragen blijven desalniet-
temin onbeantwoord.
Als kunstenaar laat Watteau zieh misschien gemakke-
lijker benaderen door zijn tekeningen. Als men een van
zijn biografen, Edmé-François Gersaint mag geloven,
hechtte de kunstenaar zelf meer waarde aan zijn tekeningen
dan aan zijn schilderijen: ‘Je l’ai vû se dépiter
contre lui-même, de ce qu’il ne pouvait point rendre, en
Peinture, l’esprit et la vérité qu’il sçavoit donner à son
Crayon’. Behalve een uiterst begaafd, moet Watteau ook
een onvermoeibaar tekenaar geweest zijn. Naast de 351
tekeningen die in Jullienne’s Recueil reproduceerd zijn,
worden vele honderden andere bladen in collecties over de
hele wereld bewaard. Het bekendst zijn Watteau’s
figuurstudies ‘aux trois crayons’, dat wil zeggen uitge-
voerd met drie soorten gekleurd krijt - zwart, wit en rood.
Enkele van de tekeningen in Teylers Muséum geven
spectaculaire voorbeelden van deze virtuose techniek, die
Watteau als geen ander beheerste. Daamaast gebruikte
hij - vooral in zijn vroege jaren - ook dikwijls uitsluitend
rood krijt, en een enkele maal pen en inkt. Een grote
zeldzaamheid is de landschapstekening in Teyler: uit-
gevoerd in rood krijt, gewassen met bruine en blauw-
groene tinten, is het een snelle en schilderachtige schets
van een dorpskerk gezien tussen twee grote boompartijen.
Met rood krijt heeft de tekenaar bij de kerktoren de kleur
van de schaduwpartijen genoteerd. Helaas is het nog
niemand gelukt, het weergegeven dorpje te identifi-
ceren.
Watteau’s werkwijze is door zijn biografen uitvoerig
beschreven. Eén van hen, de Comte de Caylus, vermeldt
hoe Watteau meestal zonder vooropgezet doel tekende.
Afb. 20 Charles Natoire (1700-1777). Aanbidding door de
herders (1764). Pen en inkt, gewassen en wit getoogd, over rood
krijt.
De schilder verzamelde zijn losse figuurstudies en
schetsen in één band, waaruit hij kon putten wanneer hij
voor een schilderij een figuur in een bepaalde houding
nodig had. Volgens Caylus vermeed Watteau zoveel
mogelijk, compositieschetsen of uitgewerkte ontwerp-
tekeningen te maken. Een dergelijke nonchalante werkwijze
staat lijnrecht tegenover de destijds algemeen ver-
breidde méthode om een schilderij voor te bereiden, zoals
die onderwezen werd in de schilderateliers en aan de
Académie. Daar lag de nadruk immers op een grondige
voorbereiding, te beginnen met een compositieschets,
gevolgd door gedetailleerde studies voor individuele
figuren, die tenslotte verenigd werden in de uiteindelijke
ontwerptekening of modello. Bij wijze van contrast zijn in
de tentoonstelling in Teylers Museum een aantal dergelijke
compositieschetsen en modelli te zien van andere
Franse kunstenaars uit de achttiende eeuw, waaronder
een ontwerptekening van de dierschilder Jean-Baptiste
Oudry voor zijn Wolvejacht uit 1724 en een schets van
Charles Natoire voor een Aanbidding door de herders.
C. v. Tuyll.
Mededelingen
Teyler Agenda 1985
Nogmaals wijzen wij op de verkrijgbaarheid van de Teyler
Agenda 1985. Gesteund door vorige successen hebben de
Vrienden van Teylers Museum besloten om voor de derde
keer een agenda uit te geven. Voor 1985 is het thema
‘Bloemen’ gekozen - zie ook het openingsartikel van dit
nummer. De onderwerpen voor de afbeeldingen zijn
vooral afkomstig uit de Kunstverzamelingen van het
muséum en de Bibliotheek van Teylers Stichting. Van de
52 afbeeldingen zijn er liefst 24 in kleur. U kunt de agenda
kopen in het muséum à / 20,-. Ook schriftelijke of
telefonische bestelling is mogelijk (023-316851). Bij
verzending per post worden portokosten in rekening
gebracht met een minimum van/ 5,-. De agenda is ook in
sommige Haarlemse boekhandels verkrijgbaar, de prijs is
d a n / 24,90.
Nationaal Museumweekeinde, museumjaarkaarten
Op 24 en 25 november vindt het Nationaal Museum-
weekeine plaats. Dit betekent dat vanaf die data de
museumjaarkaart 1985 verkrijgbaar is. Bovendien gaat de
geldigheid van deze kaart onmiddellijk in. De museumjaarkaart
geeft gratis toegang tot meer dan 250 Neder-
landse musea.
De prijs van de museumjaarkaart is ongewijzigd:
Tot en met 25 jaar: / 7,50. Ouder dan 25 jaar: / 20,-.
Houders van een Pas 6 5 + :/ 12,50. Vrienden van Teylers
Museum kunnen in het museum de jaarkaart aanschaffen
voor de gereduceerde prijs van / 12,50 i.p.v. / 20.-.