
De zevende postzegeltentoonstelling
Van Belgisch Congo tot Zaire
De ontdekkingen van Livingstone en Stanley rond 1873
vormden de basis voor de ontwikkeling van het centrale
gedeelte van Afrika ten zuiden en oosten van de Congo-
rivier (Zaire).
De geschiedenis daarvan is ten nauwste verbonden met
Leopold II (1835-1909), Koning der Beigen, die rond
1869 kans zag dit gehele gebied, plm. 80 maal zo groot als
België, in persoonlijk beheer te verkrijgen en onder de
naam van Onafhankelijke Congo Staat te exploiteren.
De eerste twee series postzegels van Congo, die in 1886
en van 1887-’94 werden uitgegeven, dragen dan ook zijn
beeltenis. De latere series, tussen 1894 en 1916 uitgegeven,
dragen steeds dezelfde landschapsafbeeldingen,
omringd door verschillende opschriften. Voor de serie van
1894-1900 was dit ‘Etat indépendant du Congo’, met de
afbeeldingen van de haven van Matadi (5c), van de
Stanley-watervallen (10c), van Cocospalmen (15c), van
de Inkisti-watervallen (25c), van inboorlingen met hun
prauwen (40c), van de spoorbrug over de M’pezo-rivier
(50c), van olifanten (1fr.), van een dorp (3.50 ff.), van het
familiehoofd Bengala en zijn vrouw (5fr.) en van een zgn.
hekwieler, een stoomboot, geschikt voor het varen op
ondiepe rivieren met behulp van een schoepenrad aan de
achtersteven (10fr.)
In 1908 werd de ‘Etat indépendant’ in een echte Belgische
kolonie omgezet. De bestaande serie postzegels werd toen
overdrukt met ‘Congo belge’, eerst met een handstempel,
vervolgens in druk. In 1909 versehenen 4 Franstalige
zegels met opschrift ‘Congo beige’, die echter in 1910
reeds door een volledige serie van 5 cents -1 0 francs met
tweetalig opschrift ‘Congo belge’ en ‘Belgisch Congo’
werden vervangen, teneinde politieke moeilijkheden in het
Belgisch Parlement te voorkomen. In 1916 versehenen
deze zegels nogmaals met gewijzigde tekening. De zegels
van 1910-’16 werden in 1918 overdrukt met een toeslag
ten bate van het Rode Kruis en tussen 1912-1913 werden
de zegels van 1908-1910 met een hele reeks nieuwe
waarde-aanduidingen overdrukt. Een geheel nieuwe serie
verving in 1923 al deze zegels. Haartooi en hand-
nijverheid van de autochtone bevolking (inboorlingen),
alsmede van enkele diersoorten zijn de afbeeldingen. In
1928 verscheen een serie postzegels met het portret van
Stanley ter herdenking van het 50-jarigjubileum van diens
exploiratie-reizen. Vervolgens verscheen in 1930 een
serie zegels met toeslag-overdruk ten behoeve van de
inboorlingen en in 1931 een serie met afbeeldingen van
hun leven. In 1934 werd een rouwzegel uitgegeven ter
herdenking van de verongelukte Koning Albert I en in
1935 een serie als herdenking van de 50-jarige exploitatie
van Congo met portretten van de 4 koningen. Ook voor de
dood van Koningin Astrid werd in 1936 een herdenkings-
serie uitgegeven. In 1938 verscheen vervolgens een serie
zegels ten bate van de ontwikkeling der natuurparken en
één ten bate van de dierentuin in Leopoldville. In 1943
werden twee series met natuurafbeeldingen uitgegeven,
ten einde aan de politieke wrijvingen in België tegemoet te
komen, één met opschrift ‘Congo belge’ en één met
‘Belgisch Congo’. Alle latere zegels dragen deze opschriften
om- en om op ieder zegel.
De inheemse kunst wordt vervolgens afgebeeld op de
zegels van 1948-’51, terwijl in 1952 een mooie bloemen-
serie in de waarden 10 cents - 100 fr. werd uitgegeven.
Tenslotte moeten worden vermeld de zegels van 1955 met
de beeltenis van Koning Boudewijn en die van 1958 met
de portretten van de 5 Belgische Koningen. In 1960 wordt
Belgisch Congo een onafhankelijke republiek, die onder
(franstalige) naam van République démocratique du
Congo tot 1967 blijft bestaan en dan wordt opgenomen in
de Republiek Zaïre (Zaïre is een andere naam voor de
Congo-rivier). Als overgang werden nog een aantal reeds
bestaande zegels met ‘Congo’ overdrukt. Grote stukken
van de oude kolonie Duits Oost Afrika zijn na 1918 met
Belgisch Congo verenigd onder de provincienamen
Rivanda en Burundi. Voor deze gebieden werden postzegels
uitgegeven van dezelfde typen als die van Belgisch
Congo. Eerst droegen zij de opdrukken Ruanda-Urundi,
later deze opschriften in gelijke druk met de zegels.
Rivanda en Burundi zijn thans ook opgenomen in de
Republiek Zaïre.
De tentoonstelling is te zien van 10 Oktober tot en met 31
december 1984.
A. v.d. Werff.
Aanwinsten kunstverzamelingen
Dank zij de steun van de Vrienden van Teylers Museum is
de schilderijenverzameling onlangs verrijkt met een groot
doek van Jacobus van Looy (1855-1930), getiteld ‘De
Tuinmuur’. Het schilderij, dat 135 x 98 cm. meet, dateert
uit de periode van 1913 en geeft een hoekje weer van de
tuin bij het huis aan de Kleine Houtweg in Haarlem, waar
de kusntenaar in dat jaar zijn intrek nam. Van Looy heeft
veel in deze tuin geschilderd. ‘Alle groote bloemstukken
werden buiten geschilderd, nooit werd er op het atelier
aan gewerkt’, verklaarde zijn echtgenote later; zo ook in
het geval van deze grote bloeiende helenium-struik, half in
de schaduw tegen de fei belichte tuinmuur weergegeven.
Dank zij deze fraaie aanwinst is Van Looy nu ook als
Schilder vertegenwoordigd in het museum, dat al wel een
belangrijke reeks tekeningen van zijn hand bezat.
Op een veiling in Amsterdam konden een twaalftal
linoleumsneden verworven worden van de Amelandse
kunstenaar Tames Oud (1895-1953). Oud, een auto-
didaet, had al een veelbewogen carrière achter de rüg als
achtereenvolgens scheepsjongen, douanier, glasblazer,
bokser, en dokwerker, voor hij zieh in de jaren twintig
steeds intensiever aan de schilderkunst begon te wijden.
Tussen 1920 en 1939 woonde de kunstenaar voor-
namelijk in Belgié, waar hij vanaf 1931 regelmatig met
succes exposeerde. In zijn werk, dat men slechts bij
A