
544. 1881 - 3 Juli.
Ter eere van L u i t . Gen. K . v a n d e r H e i j d e n .
Vz. Aanziend borstbeeld van den luitenant
generaal in uniform, daaronder: j. p . m. m en g e r f .
Omschrift op matten rand:
LUIT. GEN. KARE L VAN DER HEIJDEN ADJ. D. K.
GOUV. MIL. BEVELH. VAN ATJEH.
onder: 1877-1881.
Kz. De generaal te paard, met een verband
om het linkeroog, wijst met de rechterhand naar
een vijandelijke benting (links), waarop de neder-
landsche driekleur is geplant en waarheen de
nederlandsch-indische troepen, komende uit
een palmbosch (rechts), oprukken.
In de afsnede: s a m a l a n g a n
26 a u g . 1877.
Omschrift op matten rand:
HULDE AAN DEN DAPPEREN EN BELEIDVOLLEN
VELDHEER.
Onder: Samengestrikte lauwer- en eiketakken,
rechts tegen den rand: j. p. m. f .
Brons, 66 m.M. Verz. Z.
T ijd s ch r ift 1894, biz. 26.
Deze penning vergezeld van een prachtalbum en een kapitaal
ter veraangenaming zijner verdere levensdagen werd den generaal
aangeboden 3 Juli 1881, tijdens zijn verblijf in Nederland met ¿¿n
jaar verlof, door mr. J. H e em s k e r k A z , voorzitter der daartoe ge-
vormde hoofdkommissie, namens een overgroot aantal dankbare land-
genooten.
v a n d e r H e ijd en werd geboren te Batavia 12 Januari 1826, ging
°P *5 jarigen als korporaal naar Indie, waar hij weldra opklom tot
Sergeant en sergeant-majoor, in welke funktiën hij de 2= en 3e expedi-
tiën naar Bali medemaakte en 11 December 1849 zieh benoemd zag
tot ridder 4e klas der Militaire Willemsorde, weldra gevolgd door
zijne aanstelling als 2e luitenant der infanterie (26 Maart 1850.)
In 1851/2 maakte hij de expeditie in Palembang, in 1860/4 die
in de Z. en O. afdeeling van Borneo mede, bij welk laatste hij als
kapitein de Militaire Willemsorde 3«. klas behaalde (7 Maart 1863.)
Van 1865 -1866, met verlof zijnde, maakte hij de manoeuvres van
het fransche leger in het kamp van Chalons mede, en werd bij zijn
terugkeer in Indie tot majoor, in 1872 tot luitenant-kolonel bevorderd.
Hij maakte de ie Atjeh-expeditie onder generaal v a n S w ie t e n mede
en werd toen benoemd tot ridder in de orde van den Ned. leeuw,
in 1876 werd hij kolonel, in 1877 militair en civiel bevelhebber van
Atjeh. Den 26 Augustus 1877 bij het bestormen van den kampong
Kotta Blang Temoelit in het aan Atjeh grenzende Samalangan ver-
loor hij zijn 00g; (omtrent de hem bij die gelegenheid toegeschreven
heldendaden is in latere jaren groote twijfel ontstaan.) 22 September
1877 werd hij kommandeur der Willemsorde en adjudant des Konings
i. b. d , van 1878-1881 was hij gouverneur van Atjeh, 1 februari
1882 vroeg hij ontslag uit den militairen dienst
24 September 1887 werd de inmiddels (1880) tot luit.-generaal bevor-
derde v a n d e r H e ijd en benoemd tot kommandant van het Koninklijk
Koloniaal Militair Invalidenhuis op het landgoed Bronbeek (in 1854
als buiten door W il l em EU ten zijnen behoeve gekocht, gelegen
aan den fraaien Velperweg nabij Arnhem, 28 September 1859 tot zijn
tegenwoordig doel door Z. M. geschonken, zie K. B. 31 Oktober 1862
no. 86, regiement Staatscourant 7 November 1862,) v a n d e r H e ijd en
was daarenboven Grootkruis in de orde van den Eikekroon, ridder
ie klas in de orde van den Gouden Leeuw van Nassau en adjudant
i. b. d. van H. M. de Koningin.
Hij overleed op Bronbeek 26 Januari 1900.
545. 1881. 3 Juli.
Presentiepenning van de Société Royale
de Numismatique de Belgique, met
borstbeeld van G é r a r d v a n Loon.
Vz. = N°. 519.
Kz. Omschrift :
SOCIÉTÉ ROYALE DE NUMISMATIQUE DE BELGIQUE