
803. Als voren. Te Dordrecht gevierd.
Vz. Omschrift : VERLOSSING V. H.
FRAMSCHE, in het veld een juk, waar-
boven 1813, onder 1888
Kz. Opschrift: IJZERGIETERIJ
PE VLVL
BAUDUIH
DORDRECHT
Lood met 00g, 38 m.M. Verz. Z.
Uitgereikt tijdens den aldaar gehouden gekostumeerden optocKt.
804. Als voren.
Wapenschild waarop: Feestcomité 1813-1888,
daartusschen het wapen der gemeente Dordrecht.
Kat. S m i t s v a n N i e u w e r k e r k , n°. 3707.
Te vergeefs opgevraagd in het T ijd sch rift.
804A. 1888. 22 December.
Het Zeeuwsch Genootschap der Weten-
schappen te Middelburg aan J. A. F r e d e r i k s ,
bouwkundige aldaar, voor de belangelooze
diensten betoond bij den verbouw van het
nieuwe genootschapsgebouw.
Vz. en Kz. = v a n L o o n , vervolg n°. 432A.
Opschrift gegraveerd:
JANO ADRIANO
FREDERIKS
OPTIME DE SOCIETATE
MERITO
A . D. XI K A L . JAN.
MDCCCLXXXIX
Verguld zilver, zilver en brons, 60 m.M.
Uit het in 1765 te Vlissingen opgerichte Genootschap ter Bevor-
dering vanNuttige Künsten en Wetenschappen, waarvanPrins W i l l e m V
in 1768 het protektoraat aanvaardde, ontstond in 1769 het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen, dat later (1801) zijn
zetel naar Middelburg overbracht, waar het gevestigd was in het
gebouw van het Natuurkundig Gezelschap. In 1888 verkreeg het de
fondsen tot aankoop en inrichting van het perceel Wagenaarstraat
E , Nr. 285, grootendeels door schenking van Mr. G. N. d e S t o p p
e l a a r . Het nieuwe gebouw werd 22 December 1888 plechtig
geopend en een aan den schenker gewijd trapraam in gebrand glas
onthuld, waama vorenbedoelde penning werd aangeboden aan den
architekt.
804B. j888.
R i c h a r d H o l , i o jaar direkteur
der Koninklijke Zangvereeniging „Cecilia”,
te ’s-Gravenhage.
Geheei gelijk n°. 525, behalve de omschriften,
die ditmaal gegraveerd zijn en luiden:
Vz. DE KONINKLIJKE ZANGVEREENIGING CECILIA
’S GRAVENHAGE
Kz. AAN HAREN DIRECTEUR RICHARD HOL
1878— 1888
Goud, 51 m.M., mij welwillend ter beschrij-
ving gezonden door den heer H o l .
R i c h a r d Hol werd geboren te Amsterdam 23 Juli 1825, de
vaderlandsche gliederen gezongen in 1830 zijn zijn eerste heugenis van
muziek, van zijn s de_ i 2 de jaar kreeghij les van den Organist M a r t e n s
en ging daama naar de Koninklijke Muziekschool te Amsterdam
onder leiding van J. G. B e r t e l m a n . „Ons Vaderland." (1850) was
zijn eerste uitgegeven werk. In 1856 werd hij direkteur van Amstels
Mannenkoor (zie n°. 204), in 1858 schreef hij in ¿ene nacht „Hollands
Glorie" voor eene Serenade op 4 September 1858, bij de meerder-
jangheid van den kroonprins, en werd in hetzelfde jaar direkteur
der Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst. In 1863 verhuisde