(Ahaus); over alles heen een doorsneden hart-
schild : 1 in goud zeven blauwe dwarsbalken
en een goud gekroonde leeuw over die balken
heen (Horstmar), 2 in zilver een rood kasteel,
getopt met drie roode torentjes elk met drie
tinnen, in den voorkant en elk der beide
zijden van het kasteel vier zwarte vensters
2 en 2 (Borken), ’t geheel gedekt door een
gravenkroon,) inktkoker en munten, rechts op
den voorgrond eikeboom. Op de plint :
FERNAND DVBOIS — BRVXELLES
Zilver en brons, 60 m.M. Verz. Z.
Médailles historiq. de Belgique n°. 1 o 1, Médailles
et P laquettes modernes Pl. XXXIV n°. 162.
M a u r in T h e o d o r e C o r n e i l l e F l o r e n t N a p o l e o n N a h u y s werd
geboren te Utrecht 4 November 1832, als zoon van Mr. J a n J a c o b
N a h u y s (later wapenheraut van Z . M. Koning W i l l e m II). Zijn
vader werd bij K. B. van 27 Maart 1835, no. 94, ingelijfd in den
nederlandschen adel, doch verviel deze inlijving, daar hij zijn diploma
niet lichtte, bewerende als afstammende van de graven v a n H o r s t m a r
A h a u s recht te hebben op den titel van graaf, welke afstamming
hij echter in gebreke bleef te bewijzen. Zie hieromtrent verder :
Adelsarchief 1903— 1904 blz. 55 e. v. M a u r in vestigde zieh in
1871 te Wiesbaden, later te Bonn, „tot herstel zijner door de hulp
aan de getroffenen door den watersnood in 1855 en de cholera-
epidemie van 1866 geschokte gezondheid” {Revue 1895). Hij liet
zieh1 in Duitschland naturaliseeren en wist aldaar zijne benoeming
tot graaf te verkrijgen, doch moest zijn adeldiploma ten gevolge van
inlichtingen der nederl. regeering teruggeven, waarop hij zieh in
1884 te Brussel vestigde, alwaar hij 17 Juli 1895 overleed.
Sedert 7 Juli 1857 was hij lid, sedert 2 Juli 1863 eerelid der
Société Royale de numismatique de Belgique. Bij zijn 25-jarig eere-
lidmaatschap werd hem „comme témoignage particulier de gratitude”
een verguld zilveren penning aangeboden : Vz. Linksgewend hoofd
van M in e r v a , K z . l a s o c i é t é r o y a l e d e n u m i s m a t iq u e d e
BELGIQUE AU COMTE MAURIN KAHUIJS, MEMBRE HONORAIRE, SÉANCE
DU 7 , j u i l l e t 1872, den 6 Juli 1873 ontving hij den presentie-
penning (no. 267) in goud met het opschrift: Au comte Maurin
Nahuys voté par acclamation, 6 yuillet 1873* (Zie Revue XXVIII
blz. 335 en XXIX blz. 566).
De vaderlandsche penningkunde heeft hem te danken voor zijne
Histoire numismatique du Royaume de Hollande ( 1858J en zijne:
Histoire numismatique de la Hollande pendant la réunion à Vempire
français (1863).
867. 1890. 10 Mei.
Kattententoonstelling te Amsterdam.
Prijspenning.
Vz. Aanziende kattekop.
Omschrift: t e n t o o n s t e l l in g k a t t e n
AMSTERDAM.
Kz. Glad.
Brons, 34 m M. d o o r B e g e e r . Verz. Z.
8 6 8 . 1890 Juni.
Studentenfeesten te Leiden.
Vz. ’s Konings rechtsgewend hoofd, omschrift:
TER HERINNERING A AN HET LEIDSCHE
STUDENTENFEEST 189O
Kz. Omschrift : >|c t o t An d e n k e n a a n d e f i r
DE SALON (sic).
In het v e l d : v a n
A. L.
BONEFAKG
Koper, met oog, 24 m.M. Verz. H e r m a n
VAN R itCKEVORSEL.
II 18