T<-lkel en van Toeloe: ondc r ann i.el opsclirifi op clon obel i sk. be l teeken van de 40' maand. —
\.7o-'B>-m>iacliC¡ge falk. Dczelfde g c l op ecnen t roon g c i e l cn, tegen ccnon obelisk; op hcl Loofil
allccn liet bo^ci;roílecllc van den Pí»je»f, zoiider de sOiUsveder. — Iloog 1 05 P. (AK.)
' «16. DczclMe g o d , me t de slrmsvcder Icr weder/.üde Tan, eii de -.onneschijf bovon op
liet kaiisel. — IIoo<J 7 0 Dm. s o n r fw de puní onder de voctcn. (AS.)
Piaat f'MMM.
Wien (lo
017 1/mi'- OSIRIS Fent-hcm-pameiil!, SOILARI-OSIRIS, OSIRIS als PIITAII-SOK4I
Mshorens r.an Let kapsel behoor en, slaande op eenen k M U , hot zMccU r a u duMerms cn
Tan .len (,jd. - J/oo<j 1.35 P. (i* )
618. licsehildei-d linnoi. OSIRIS Fent-hem-pamenli me i phaUns; hc l AAN^EZIIFT GTOEN {REVERWD,
en me i Tcr^uldscl ve r s i e rd , he t Loofd mot het borenste jfedeclte r a n den Ps!>jent bedokt. I l e i
Hnnen is overdekt me i sluuk cn a s p h a l l , het li-ehaain eii Let kapscl in linncn Avit.dsels ffcwikkcld.
Ilei binnenslo mot zand ¡jernld. — Iloog 4.8 P.
In iti H.seutn «ordt nog «D ander dìci^eiijk B«td van dcDzeltd.N god bwjord. dal mct gohakt slroo opjcvuld is;
ÌD den CAULIPSUS beschrc-REN ondcf N. 019.
C20. /?roHi. SoKiKi-OsiRis, me i h e t boTcnsedcellc vau don Psyeni op hot l . o o f d , h e l u c l k n.el
don nt-aoa versierd is, en Hisschen de tirwsveders op twce bokshorens s l a a t ; de ooffcii zyn mei
-Jh-er iuTclesd. Dr i c r-uden r a n bct Toetsluk zijn me i hierofrlyphiscli ops cbr i f t Toor/.ien : (Toorzijdv)
Osiris die lijii aange-Jgt ontdekl. (op de r e - l e r z i jde ) die Ifapi-iri-tes lei-endly maakt, ( l i n k c -
zijdc) de>i ioo»i van Pilep. — Iloog 3.Ì5 P. (L'ESCL.)
I» Let kapscl, I o aiulei'e op
644. J}roHs. Dezelfde g o d , met twce Mveiissen op de liorciis v
de scJiouders. — J/oog 1.1 P- ( o . )
6IG. Jìrons. SOKARI-OSIRIS , op den lop Tau Jiel kapsel de u>nnescliijf. — Iloog 1.24 P.
650. re,-gidd houl. OSIRIS als PURÈ , met speru-crskoofd, met den Psyenl, ffczcten Icgcn eenen
obelisk, -waarin e eni s gebalserad(?) Toorwe rp besloten is gcwcesf - lioog 4.5 Ihn. (L'ESCL.)
051. Bì-ons. OSIRIS Fenl-hetn-pamenli, slaande tus-sdien de hemchche I s r s , rcgt s (zie onde r
n. 07-) en Honcs me i spericershoofd, cyen als OSIRIS mct den Ps>òent g e k a p t , links (zie beucdeu
S95); het opschrifi rondom Let Toctstnk is uitgesletcn. — Jloog 1 P.
652, GeemaHlecrdc aa>-de. Dczelfdo g o d , slaande lusschcn de yier gcnion van liei doodenr i jk.
(zie onde r 1323-1420) : H i r i , KBRiiMs.Horr, r e g l s . en SioruoETP mct AVSET, l ink«, alle legen
eencsleenen plaat slaande. Roven op dczc p l a a t , « e n ò , de naam v a n d c n . V c A j - y i . « -
o p de r e g t e n i j d e , c, de ingcdrukl c beclden van Oim-T.iOT.. cn van >-EPHTT.: op de l i n k c r . i j d e ,
d , n o r . c s mc t ^peru-'-rsho/d cn den P^-yenl, cn I s i s . Op de aclilerzijde van de p l a a t , hc l heilige
schiitjF, me i den god CIIEPER, eenen d e r vormen van PURÈ, mct ecn ¿.N.erLoofd, in de -.oHneschijf
gezclen; bij den voorsleven van het s chui l j e , ecn slandaard, wa a r o p een leemv mct twce struisvedcrs
op het hoofd. Vóór het scbuilje een s l a ande cijnoecpJmlas, a cht e r hetzclve ecn ande r e cjnooephalus,
beide in a anbiddcndc I.ouding, ei. cen kmavvogd, het zinncbecid van de -Jel. De f.cs hicroglyphiseho
lynen onde r deze voorslelliDg bevatlen cene a anbidding van O s i r i s Feni-hem-pameìUi, Ouoon-nofre,
cn van .4 n u b i s , door don Schriji-er diali. Aan het einde van het cps chr i f l de overledene zelf en
zijne moeder{?), ncdergeknieid. Ondc r het voclsluk, e, is C h a l i afgebeeld me i zijne mocdor,
ivrcomannen en iwee vrom'-en, ledcn van zijn ge z in, waarseliijnlijk zi.ine brocders cn -.iislfrs, alle
gcknield en a anbiddcnde . — I lei kapsel van O s i r i s ontbreekt. — Jloog 9.4 Dm., br^ed 1 P.
1,« opschritt blijkldalditslukMtdeGrafmonurainleabeSoort, enloid. k t o d t r V, itiotlgetost nordcfi.
C67. Grnnailleerde «arde. Dft htmehehe I s i s , doelilcr van Ne t p c , zusicr cn v r o uw van O s i r i s ,
Slaande. be l hoofd me i eenen diadecm van nrae,„,en ve r s i e rd , wa a r o p de s o » W / . y ins^chcn
iwee koehoren$: twee vieugels van eenen zijn aiiii liet ligcliaam vask,'ehecLt en n a a r voreii langs
de armen «ilgestrekl. — Ilnog 1,.">5 P-
071. GecmaiUeerdi tuirde. Dezolfdc godin.
m
A. 072. Brons. Dczelfde g-odin met liaren zoon HORCS a an de b o r s t ; do laatslo is ecn naakt k i n d ,
bel Loofd met cenen tiraeus en mct cene oiiigekrulde haarvleclil versierd. De godin zil in cenen
lenning-sloel, gedragon d o o r twee Spìihiai^en mct twee bokshorens en do sonncicAy/" Insschen Iwee
slruisveders op be l h o o f d , Let gcwone kapsel van P l i t a l i - S o k a r i . De m g cn de armen van den
loii li inga loci zyn in de gcdiiante van cenen gier met uilgespreide vieugels b ewe r k t , sie 672. a. De
drie zijden van de zitting zyn mot ingegroefdc figuren versierd ; op den achtorkant , de gcvleugelde
zonnetohijf van H n r - l i a l , op de beide zijden geknielde geeslen, me i messen in de bandon. Vóór
het voelenbankje van do godin een kniclcnd metischenbceldje. I l e i geLecl slaat op ecn langwerjjig
viorkanl voelsluk. — Ilei bceìd, Mnder hel vocMuk, is hoog 2-05 P., het voetshik 3 Dm. (I.'ESCI,.)
675. Brons. Dezclfdc godin op cenen t roon gezelcn, met liaren zoon HORUS a an do b o r s l ; op
Let hoofd van den laatslen de Pssjenl. — Jloag 2.15 P- (is.)
707. Grijsnchlige talk. Dezelfdc g o d i n , me i harcn zoon HORUS, als in n, C72, aan do b o r s t ,
op cenen t r o o n , tcgcn cenen obeli.sk gezeten. Op de acLteríijde van den obelisk bevindl zicb een
irigchouwen, vrij siordig bcwc rkt opsclirift, inìioudende d a l : Jsis [rfe moeder van] //orxis, de
gothlelijke inocdcr, hel {eeutcige) leven geefl tran lla-Iia-hcl, den soo» van de s o » , Psamelichus
[Psmlk) zie 707 a. Op het voetstuk leesl me n , van voren en op de regtcrzijdc: Isis
geeft hel {eeutvige) leven aati- Pelsipet-Jfeilh. — Hoog 2.5 P. (AK.)
BohaUe de fouien in de spcllins dor groepen (hel 5- leekm op den obclisk, moest cvon ih het ì- op liei voclsluk. iti
plaals van cen cirkcìugmnil een « z\jn), en in den vorni der leekens (hcl voorluUt« teckcn op den obolisk moosl mct
cen arhangcmi iruid«! (-oonien, MI liet T op lict voelsluk cen McUfg<»nt ^.ewii). :iet inen nog dal de voigorJc
der leekcns >erandenl is; de leekens 17. 18 en 19 op den obelisk moslen de gcoep :oon wn de :m uildtukkon. stelko
aamengesleld is uil hel ri met een síaoná tireepjt en do liei laaUle leeken. de uil. aan liei «inde van den
naam van PSITK. welkcn meo Itians PÌTRU moel leien, zou «nmiddelyk liàr de incc voorgaandc leeken: hebkcn
moelen slaan. Cit de koningsoamen (Har-lla-bnl en Psamelicbus) DIOCI meo besluilco dal bct monumcnl lol
do Ujden der XXVl- djnastie bclioorl.
708. Gríjsacktige taìk. Dezelfdc g o d i n , liaren zoon do borst gevendo, even als in het voorga.
inde nomme r . Op den obelisk, wa a r t egen zij z i t , Icest mcn een ingcgroefd opsohrifl van eenen
soo« van Fai-nofre I/oehoes (i«e>«) moeder {is) de vrouiv van het huis. Uor-mahemsinates.
— Ifoog 1.35 P. (in.)
726 en 734. Geemailleei-de aa>-de. Twee beeldjes van dezclfde godin me i ha r en zoon op den
schoot, op eenen t roon gezelcn.
7S5. GeeiHai/leerde aarde, Ue aardsche I s i s , de koningin van den Amenti, st.-iande, liei Lapsel
bovenop mot een troonfje voorzieti.
S17. Geemai(lee>-de aarde. Dczclfile g o d i n , met liaron zoon lIoRts aan de b o r s t , op eenen t roon
Osir
t liaron zoon lIoRts a
eu r u g tegen cenen obelisk geüelen.
, 831. Geemailleerde aai-de. Dczelfde g o d i n . s l a a n d e , den dood •
s bewcenende.
Plaat X.
i ha r en eehtgenoot
832. Bì-ons. De godin Ns p n i i s (.NEOTR'Ì), zusler van O s i r i s cn van I s i s , sl.-iande, ecn diadecm
van uraetissen oin he t kaps c l , boven op helwelk ecn kloin tempellje niet cen d a a r o p gepl a a l sl
korfje, in hii'roglyphen den imam d e r godin n i t d r n k l . — Jloog 2,!t P. (L'ESCI..)
833. Gecniaìlleerde aarde. Dczelfclc g o d i n . mei vieugels.
880. Brons. «ezelfde g o d i n . mct eenen gier op Lei i ioofd, en dezolfdo hierogìj-pliisclie leekcns,
als op n. 8:(2: Iwee vlcngcLs zijn langs de a n n c n ni tgc s l r ekt , als bij het beeldje van I s i s , n.070. —
Hoog fll J)m.
881. Ge^naitleei'de aarde. Dezclfde godin gckni e ld, den dood ^
1 lini"en b r o e d e r O s i r i s be-
weenende.
8S2. G'-i-tnaillecrde aarde. Dezelfdc g o d i n , ncde rLurkendc , cn í
gcwikkcUl.
•