f\
' i
i , •
I
I
li.:
l'I'
F I( 'h-r
ili
' I ^ R
I
'•'U il
I 1. A E E Y P T I SCNS Ü ODE N .
Plaat K.
A. J. a. b. o. Brons. AMOS-RI-K.VOEPUIS (AJIS-RA-KF), mot twco lioofden, Let eeu van liet
andor VNII KBOIIPUIS; LIET corsie een nieiischenhoofd, 1.6, is rcrsiord ¡fcwetst mei het ¡»ewono kapscl
Tftu Ki iocpLis. Dit kopsel, ili liei hiüroglyplieiischrift 01/ gciiocind, is uit cciiiffc bij elknnclcr
¡jebondcQ Wecnistenjiels zauieD{;eslcl<l, tiisschen 2 íírníít'ecfCT-eH en 2 t ime iwe » , de zitmebcclilcii
TUH komnìclijke niagt; liei geheel rust op Iwee horens van den aan î lei ides fîchcilinden bok;
iu liei inidden dicr lioreus, Tóór Iiot kapsel. de zoniieschijf; de lioofden der beide iiraeiisseu, cu
de lop vali hel tapsel zjjn iosgelijks met soiuteschijven Tei-»ierd. Ilei Iwecdo liooM, Taii cenen rain,
dat Tan KKOEI'HIS (Ä'OE, Kr, KOEM, NMOS), 1. C, draagrt eciie nonueschijf, iu welker iiiiddcii inen
eencu zieh opbcffendeu nraeus ziet. M. 1. a. stell iiet becldjc roor . Tau ter zijde [jezicii. — Hoo<j
hi-y ffdl. P. (iN.)
2. Brom. AMOS-RA, de Konin,'Ï der Godcn, AMOX-IU-SOS-TER, staaude, bot hoofd bedekt mot
eeii kapscl dat Ter»ierd is nicl de ionneschijf yàót twee lauje vederen of palmlakken; !ii de zonne-
»ch'üf tweo zieh oplieffcnde Mj-a(Mi«e«. Een oogjo acliler aan het hoofd beeft -welligL moeleu dienen
oni bet bceldje op le baii.Teu, of aan ceoi«; ander Toorwerp Tast te liechtcu.
Uet oDlbrekcn vaa Ii«t gewoDO kapsel von Aiio:<-Hi (zio n. 3), zoudo 003 ia dil bceliljo U«n god ÜIiriooe-Ri (zìe bonedcii
OD. SI7, 318) kumcD doen berkeuMn; doch deze lailäW godl'ei"! "otdi gekcDccrkl door ecn sfmimhoofd.
3. £ro>is. AJIO»-RA sfaande. lict lioofd bedekt mei zäjii ¡jewooii iiapscl, lesjer (d. i. »"oorf) in bei
Liero}flyphensdirifl gelieelcu, bot zimiebeeld vaii het gtbied over de lagere gedeelten, zoowcl Tun
den hemcl als van de aarde. Dit kapscl is, evcii als in bet Torij;e iioiunier, iiiel de donneschi}/ cii
de twec hinge vederen of palmen Tersierd; de laatste zljn Troc-fer met Ternsliillende kiciiron ¡ii[fclegd
geweest. De oTerblijfsels van eeu oogje aau de palm ter linkerzijdo Tan Let kapsei, cn de
breuk op deu linker schouder, scbijoeii Let Troeger aanwezijf zijii van ecnige Tersleriiig: op die plaals
aan le duideu. In de Toorwaarts nitgcstrckte liokcrband beeft de god waarscbijiiljjk den schcpler
<Icr goden met bel hoofd Tan de hoppe (koehoepha) gehoiidcn, — Jlootj 2.1 P., v>nder de punCoi
ander de voficn, welke dienden om het beeld in ecn voetsiuk le beuesligen.
4. ßroiis. Dezelfdegod, staaude; de zonnesoliiff en de twee palmen ontbrokcn, in de linkerband
beeft bij den schcpler der goden gcbouden. — Hoog 2 P. (AR.)
8. Brons. Dezelfclo zittende: in de regferband Leeft liij lict h-vU met handvaf, in de Ihiker den
schepler der godcn gfbouden. — Hoo(i 1.15 P,
9. Brons. Dezelfde, slaande. de armen längs Let ligebnam uilgestrekt, bet knpscl als dnt der
Toorgaandc Ijecldjcs, en met con oofge Toorzicn. — Hoog 1.15 P.
10. Ge'cmailleerde aarde, Dezelfde god slaande.
Plaat ti.
].">. Brons. AMON-RA. IIAR-SAF genoemd, of lionrs de voorIbrenger, voorticler, bei boofd nict
bel gewonc kapsel van Amon-Ha bedekt: in de reglerband bondt hg den de heilige zwcp
omhoog. — Hoog 0.9 P.
J7. Zvxirt geëmailleerde aarde. Dezelfde god. (f.'Esr.)
27. Brons. >"EIIJI-SroETU. TIIERMOETTIIS (TERSIOETII </»R godin moeder) de yroHWolijlte vcrscliifning
Tan Amon-Ra. .sl.iande, met de armen längs Let ligcL.i.'im iiilgosli-ekt, het boofd Tprsicnl nict
2 uraeussen. en bedekt met bot kapsel, Pssjenl gcnaaiiid, bei zinnebec-l.l van bet gebied wer de
hooger e en lagere ggdcellen Tan liemel en aarde. Gewooulijk is het hoofd dezer godin versier«!
met den gier, bet zinnebefld Tan bei mow/w s i > ; dikwerf ook is bei benodengerlccllf Tan baar
ligcbaani nict de Tleugels Tan denzelfden vogel bedekt Hoog I . I 5 P. (AS.)
2K. Bì-ons. Dozelfdii godin: in de liiikerfiaiid lieefl zij den scheplr^r der godiiiiKîu ;;choiiden,
MRlks boTeneindc nicl cenen bloemkelk Tcrsierd is. - JIoo'j 1.2 P. (ín.)
n dezelfde godin, met het benedonslo A. 35. Broní. NKITO (NTH). een aiidcre Torni T; gedeelte v
den Pssjenl gckapt. — fíoog 2.28 P. (AK.)
4«. Zazuwslceii. Dezelfde godin, staande, met do annon laiigs bel ligctiaarn nilgestrekl.
53. Broué. Dozelfde godin op eenen ti-oon geiclcii. De nig cn do zijleuningcn van don troon
ïijn met hel ingegroefdo beeld van cenen spencer met uitge-spreidc vleugels, bet ïiiincbceld van
goddeUJkhctd, vcrsicrd. De godi.i rust met haro voetcn op een Toetsluk. op wclks Toorzijdo nog
de OTerbiyfsels aanwozig zijn van bet opselirift: de groote 7noedfrr. De drio zijden Tan den Iroon
zijn Tcrsicnl gcwcest met biiiroglyphLschc Toorsiellingon, van welke slccbts "een gedeclte op do
liiikerzijde is overgebleTcn. Op deze l.iatste, n. 53. a, zien wij den Pharao: den goeden God, dcn
heer der iverelden, Ru.J\-ofre-11,^1 (Tooruaam vau Psainetichus I van de XXVI ' dyna.<!tio). Tergezeld
Tau eeneu anderen persoon, offerendu. De opsebriften rondom cn de biëroglyi>hcn boToii
op bet Toel&tuk, zijn bijtia gehecl uitgesleten en onleesbaar gewonlen; •w.iar.'icliijnlijk bielden zij cene
tocwijding in aan Ne i tb, welker naam men nog ondersolieiden kan, Do rng Tan don troon is
onder n. 53 b. afgebeeld. — Hoogle van het beeld met het voelslnk 2 P.
5i. Haut. Dezcirdo godin uederLurkendc en in een gewaad gekleed dal allccn bol hoofd vrij biat.
Ilot beeld is met sluuk bedekl. en rervolgens bescbilderd geweest: op het aaiigezigt zijn nog sporen
Tan eene gelc kleiir oTergebleven. — Hoog 1.75 P.
55. Brons. Hoofd Tan een beeld ran dezelfde godin. — Hoog 1,3 P.
58. Brons. Kiiielende godbeid, mel twee booAlen, bet een Tan eenen ram (K.VOEPUIS, zio bovon
l. c ) het andere van don sjakal (isuBrs. zie ondor). De hoofdcii zijn bedekl mot hef gewonokapsel
Tan KBOEFHIS, Otf genaamd (/ie boven 1. 6). De god hondt iu elke band eciic slang, en st.iat
tusaclien do uitgestrekte vleugels Tan cenen acbter hem zieb opbelTenden uraeus. — Jlooij 0.48 P.
Dcze vereenigiog vsn KXOEWIIS en AÎCDIS is mij «n eWers niel beliend; licl wcrk cn d» hcpudins »an Ucl bcelJje komcn
mij voor lût «n laler lijdperk te beliMteo, welligt lol dai der Romeinen.
ri9. Geëmailleei-de aarde. De god KsoEPiiis (>oe, NF , SOEM, KMOE), met het lioofd Tan den
ram; de Jup i l e r -Amon Tan de Grieken en Romeinen.
Plaat Tir.
flO. Brons. De godin ASOEKB (A.»ÍK), de gezellin van KSOEPHTS, de IIESTIA der Grieken; bel boofd
bedekt met oeii kapsel, hetwelk met Tcderen van Terscliillcndc klenren versienl is geweest. Vóór
bot kapsel de ^nneschijf. De lionding der Lauden scbijnt aan le tooiien dal zij cenlg miiziekinstruniont
vast gebouden heoft. — Jloog 1.05 P.
91. Geëmailleei-de aa^-de. Beeldje van dezelfde godin, in omtrek, iu de iianden de lijkzioachtels
92. Jiont met asphalt bedekt en verguld. Het zinnebecldige Iioofd Tan dezelfde godin, op een
voclstuk in de gedaante van eenen boonistam geplaalsl, met de ooren eener Aoe, de oogcn met g/as
ingelegd: op hel boofd een modius, waarin bet kapsel mel de geplaatst is g«îweesl. _
Jloofj 0,83 p. (IX.)
I l bel Acgypliscbo Buseiim von den Louvre l^cvindl zieh een hoofd Vi
ODS t>eächrevfne, niaor op een lae«lo voelsluk geplaatól, wiarop it
¡Uut. Cierta X. par «nm^Hio», A. ]Î6.
1 den n^
•as. Groen basait. Croot beeld van den god PIITAN (PTII), in cen zeer naanw klced gewikkeld,
dal iiel gelicele ligcbaam van den hals tot onder de Toolzolen betlckl, on aUecn de banden Trij laat,
waarin iiij den schepter der goden houdt, bet kriih mel handvai, zinnebeeld Tan bel leven, en don
zoo'reniiamdon Jfijlmetn-, of bet allaar met vier verdlepingen, zinnebeeld Tan slandvasiigheid,
duurzaamheid. De vootcn. bel grootste ge<leel(c Tan het Toctstuk en bel hoofd ontbrcken. Ilot
golioel is in eenen Tooi-treffelijkon st^jl bewerkt. — I/oog 1.40 El. (AS.)
102. J/ard hout. Dozolfdo god, zeer fijn bewerkt, bot boofd bedekt met oon eenvoudig naauw
shiitend kapsel. llij hondt in zijne banden den schepter der godon. Hol plankje waarop bet beeldje
Staat, sciiiint met eenscbnifje jn eeno doos of in oon andor voorwerp gcslolcn te hobben Hoo'jG.h Dm.
m • T I
^'ììh