3
Portret van Basilius Besler, met familiewapen
uit: B. Besler, Hortus Eystettensis, 1613
In 1613 kwam het boek Hortus Eystettensis,
sive diligens et accurata omnium plantarum,
florum, stirpium, ex variis orbis terrae parti-
bus... (Tuin van Eichstätt o f zorgvuldige
en nauwgezette afbeelding van alle planten,
bloemen en bomen uit de verschillende
delen van de wereld ...) uit. Het bevatte
366 gegraveerde platen. Er versehenen
in dat jaar maar liefst drie verschillende
edities, twee met tekst en een zonder. Het
totaal van deze drie oplagen bedroeg drie-
honderd exemplaren. Van de tekstedities
bevatte de ene de tekst op de achterzijde
van de prent, bij de andere bleef de achterzijde
van de prent bianco en werd de tekst
dubbelzijdig gedrukt. De editie zonder
tekst was ingekleurd, uiteraard met de
hand. Z o ’n ingekleurde versie kostte het
tienvoudige van een zwart-wit exemplaar:
500 tegenover 50 florijnen. De indeling is
volgens bloeiperiode over de vier seizoe-
nen. Het werk opent met een prächtige
titelplaat (afb.2), rijk aan symboliek,
gevolgd door de opdracht aan de prins-
bisschop van Eichstätt, daarna het portret
van de auteur in de vorm van een medail-
lon en zijn wapenembleem (afb. 3), en ten-
slotte een index van geciteerde botanici.
Tegenover de ongeevenaarde pracht en
praal van de Hortus Eystettensis staan
helaas tekortkomingen in de beschrijvin-
gen van de planten. Besler gaf dit ruiterlijk
toe. Hij was onvoldoende thuis op dit ter-
rein en hoewel hij de nodige literatuur had
geraadpleegd en hulp van deskundigen,
met name Joachim Camerarius de Jongere,
Carolus Clusius en Ludwig Jungermann,
had ingeroepen, was het resultaat niet
altijd optimaal. Van de vele tientallen
personen die op enigerlei wijze bij de tot-
standkoming van de Hortus Eystettensis
betrokken zijn geweest, zijn Camerarius
en Clusius trouwens de enigen die Besler
in zijn inleiding tot het boek noemt, afge-
zien uiteraard van zijn patroon, de prins-
bisschop. E r bestaat echter een charter
van het Neurenbergse Collegium Medicum,
waar Besler lid van was, waarin allen en
bloc worden bedankt. In de loop van de
tijd zijn een flink aantal tekenaars, graveurs
en inkleurders achterhaald, mede dankzij
Signaturen o f parafen onder de prenten.
Er zijn heden ten dage weinig complete
exemplaren van de Hortus Eystettensis te
vinden. Bij verscheidene ontbreekt het
laatste deel en 00k is nogal eens Beslers
portret eruit geknipt. Het exemplaar van
Teylers Museum is op een plaat na com-
pleet. Het behoort tot de derde oplage
van de eerste druk uit 1613 en is dus prächtig
ingekleurd, maar mist de tekst. Dat
laatste is ‘opgelost’ door twee toegevoegde
manuscripten van twee verschillende
handen, een vroeg zeventiende-eeuwse
en een midden achttiende-eeuwse.
Teylers Museum bezit 00k een zwart-wit
exemplaar van de allereerste oplage, de
opdracht daarin is nog gedateerd 1612.
4
Vöorzijde Van Dämme-band
B. Besler, Hortus Eystettensis, Neurenberg
1613, deel 1 van het ingekleurde exemplaar
in Teylers museum
Herkomst
Hoe komt Teylers Museum nu aan dit
boek? Die vraag werd in 1994 erg interessant
toen er een overzichtswerk uitkwam
(zie hieronder), waarin alle ingekleurde
exemplaren gedetailleerd werden bespro-
ken maar waarin dat van Teylers Museum
ontbrak. Dit kon gebeuren omdat de
auteur, Nicolas Barker, zieh baseerde op de
gedrukte catalogus van de bibliotheek van
Teylers Museum uit 1885 en daar komt het
gekleurde exemplaar niet in voor. Wel Staat
daar het zwart-wit exemplaar in en hier-
door was de auteur misleid. De vraag was
dus wanneer Teylers Museum in het bezit
is gekomen van het ingekleurde exemplaar
(uiteraard na 1885). Na enig speurwerk in
het Archief van Teylers Stichting van
, ondergetekende bleek dat het museum het
werk in 1915 had gekocht bij antiquariaat
Meyer Elte in Den Haag. Dit antiquariaat
had het een jaar eerder verworven op
een veiling van Van Stockum, 00k in Den
Haag. Nicolas Barker was inmiddels op de
omissie geattendeerd en kwam längs om
onderzoek te doen. Met zeer grote waar-
schijnlijkheid heeft hij vervolgens de eerste
drie eigenaren kunnen achterhalen, alle
drie uit Augsburg (J. Rumler, G.H. Welsch,
L. Schröck) en daarmee de periode 1613-
I73° gecovered.
We blijven nu dus nog zitten met de
periode 1730-1914. Wie had het boek toen?
Het enige wat daarover nog te zeggen is,
is dat de banden op een moment door de
handen zijn gegaan van Nederlands eerste
antiquaar, de uit Gent afkomstige, in
Amsterdam werkzame Pieter van Damme
(1727-1806). De prächtige banden van de
gekleurde Hortus Eystettemts-exemplaren
5
Corona imperialis polyanthos, pl. 83
uit: B. Besler, Hortus Eystettensis, 1613
(afb. 4) in Teylers Museum laten diens ken-
merken zien. Maar hoe hij er aan kwam en
aan wie hij het doorverkocht, is voor latere
onderzoekers om uit te vinden.
Tot slot
Toen in 1989 de facsimile van Basilius
Beslers Hortus Eystettensis uitkwam, gaf
dat voor de Bayerische Schlösserverwaltung
(waaronder de Willibaldsburg valt)
de doorslag om een oud plan uit te voeren,
namelijk om weer een tuin te creeren bij
het kasteel. Met Beslers prachtbloemen-
boek als leidraad is men bloemen en planten
gaan verzamelen voor deze educatieve
tuin die in 1998 is opengesteld. Wandelend
tussen de Agaves en de Keizerskronen
(afb. 5) met uitzicht op Eichstätt (afb. 6)
waant men zieh daar weer even in de tijd
van Besler en Von Gemmingen.
Om verder te lezen:
N. Barker, Hortus Eystettensis. The Bishop's
Garden and Besler’s magnificent book,
Londen 1994.
6
De tuin van de Willibaldsburg,
Eichstätt, 2009