T Dan
kEMBERTVS DODONÆVS,
bötsen? föne laetße bnteteringe $
¡¿Met B i I V o e g s e l s achter elck Capittcl,
'Wt'verfchcydmCruydfbeJfhrijvers:
Itcmiu’c lactftc ccn Bcfchrijvingc vandc Indiienfchc GcwaiTcn,
» c e lt ge trocken wt dc fchriftcn van G arolts C iv s it s .
T o t L è y d îk T ^
Inde Phntijnfchc Diùckeriji
va»
Françcy: wm TSjCvclrngtn.
tfo8. A
Kruidboeken
en Florileßia
Terry van Druten
Vanaf de zestiende eeuw brachten de ontdekkingsreizen niet alleen nieuwe gebieden
in kaart, zij zorgden ook voor een toenemende stroom van exotische bloemen en
planten naar de tuinen van Europa. De nieuwe wetenschappelijke wind die tijdens
de Renaissance waaide, beinvloedde ook de Studie van deze nog onbekende planten-
soorten. Wäar in Middeleeuwse plantenboeken de illustraties vaak naar oudere voor-
beelden werden gekopieerd zonder naar de echte plant te kijken - met alle gevolgen
van dien voor de herkenbaarheid - begon men nu de natuur ze lf te observeren en
direct ‘naar het leven’ te tekenen. Dit is goed zichtbaar in de fraaie ‘kruytboecken’
van Rembertus Dodonaeus (afb i), Matthias Lobelius, Otto Brunfels en Leonart
Fuchs uit de eerste helft van de zestiende eeuw.
Deze invloedrijke kruidboeken zijn de
voorlopers van een stroom botanische
boeken die rond 1600 op gang kwam en
tot ver in de negentiende eeuw zou aan-
houden. Veel van de mooiste en rijkst
geillustreerde exemplaren kwamen tot
stand in opdracht van koningen en keizers.
Nadat Teylers Museum in 2007 in de
Carolus Linnaeus tentoonstelling de aan-
dacht vooral had gericht op wetenschap-
. pelijke boeken, verschuift deze nu bij de
tentoonstelling Vorstelijk Turnieren naar het
vorstelijke bloemenboek, ofwel florilegium
(letterlijk ‘bloemlezing’).
ledere vorst van enig belang zorgde dat
hij of zij een tuin had met een zo groot
mogelijke en bijzondere plantenverzame-
ling. De tuin was een aangename piek om
te verpozen, terwijl daarnaast kennis over
en toepassing van nuttige nieuwe soorten
als tomaat en aardappel werden gestimu-
leerd. Bovenal echter was zo’n tuin het
perfecte middel om vorsteHjke glorie tentoon
te spreiden. Exotische planten waren
immers - anders dan nu - zeer kostbaar.
Veel soorten waren zelfs niet te koop. Men
kon ze alleen ‘via-via’ verkrijgen: bijvoor-
beeld van zeelieden, die onbekende planten
meebrachten o f via collega-verzamelaars
die zaden van bijzondere planten uitwissel-
den. Het bezit van een grote verzameling
exotische planten betekende rijkdom, kennis
en macht.
Ook de bloemenboeken werden gemaakt
om er mee te pronken. Met het oudste
vorstelijke florilegium, Le Jardin du Roy
Très Chrestien uit 1608, gebeurde dat nog
indirect; dit boek over de Parijse ‘Jardin
Royal’ van koning Henri IV verscheen als
een voorbeeldboek voor luxe Ornamenten
en borduurpatronen. De Hortus Eystetten-
sis (Tuin van Eichstätt) van een paar jaar
later was overduidelijk een pronkboek (zie
pag. 4-7). Een zeldzaam, want ingekleurd
exemplaar er van kostte maar liefst vijfhon-
derd florijnen, een zeer groot bedrag in
vergelijking met de zestig florijnen die de
hoofdtuinman van de tuin van Eichstätt
per jaar verdiende!
Zeer exclusief waren uiteraard illustraties
in aquarel, zoals in de Codex Hortus Regius
Honselaerdicensis, ofwel de codex van de
Koninklijke tuin van Honselaarsdijk (zie
pag. 8-11).
De bloeitijd van de vorsteHjke bloemenboeken
lag rond 1800. De vorstenhuizen
van Engeland, Oostenrijk en Frankrijk
namen toen de beste kunstenaars in dienst
en Ueten de nieuwste druktechnieken toe-
passen om elkaar af te troeven met kostbare
uitgaven over hun collecties zeldzame
plantensoorten (zie pag. 12-15). In de twin-
tigste eeuw raakten florilegia uit de mode,
totdat rond de laatste eeuwwisseling er
een heropleving plaats vond. Deze is
opvallend genoeg ingezet door tekenaars
en niet door tuineigenaars. Vanuit de
befaamde EngHsh Gardening School van
de Londense Chelsea Physic Garden ont-
stond bij Anne-Marie Evans - oprichtster
van de Botanical Painting Diploma Course
- het idee om een plantencollectie uit een
bepaalde tuin voor het nageslacht vast te
leggen. A1 snel kwamen zij terecht bij de
bijzondere tuin van Z.K.H. prins Charles
(zie pag. 16-19).
<1
Titelplaat uit: Rembertus Dodonaeus,
Cruytboeck, 1608
0201010001534801530100010000020200