
'Sv a i * *
I E S C H W A L B E
MANU FAC TU RED AT UDDEVALLA
DE ZWALUW
TÄNDST ICKSFABRIK, SWEDEN.
4. Zilveren prijspenning van de eerste nationale nijverheidstentoonstelling te Utrecht 1808.
geproduceerd door H. de Heus (65 mm).
5. Council Medal dit was de hoogste onderscheiding van de wereldtentoonsteUing te Londen in
1851. Dit exemplaar is gewonnen door W.M. Logeman voor zijn inzending van de drie sterkste mag-
neten van de tentoonstelling (brons. 89 mm).
6. Speldje gedragen door leden van de jury van de
wereldtentoonsteUing te Amsterdam in 1883 (51 mm).
In 1808 vond te Utrecht de eerste Nederlandse nijverheidstentoonstelling
plaats. Deze was naar Frans voorbeeld georgani-
seerd op instigatie van Lodewijk Napoleon, de broer van de
Franse keizer Napoleon. De organisatie van een dergelijk evene-
ment paste in het streven van Lodewijk Napoleon om de nationale
économie te stimuleren. Dat hij de nijverheid een warm hart
toedroeg blijkt ondermeer uit het feit dat hij bij diverse Hollandse
fabrikanten bestellingen deed voor de inrichting van het Paleis op
de Dam te Amsterdam en uit de vele bezoeken die hij aan
Hollandse fabrieken bracht. Zo was hij op 17 mei 1808 op bezoek
bij de Amsterdamse fabriek De Yver. waar hij onder andere be-
langstelling toonde voor de aeoctroyeerde Vuur- of Stoom-ma-
chiene en de diverse gemaakte Zilver. Plated. Verguld en Köper
Militaire en andere Manufacturen. De eigenaar van de fabriek
was H. de Heus die met de. toen nog niet werkende, stoomma-
chine van 14 pk over de modernste machine van het vasteland
van Europa beschikte. De Heus heeft ook de prijspenning voor de
tentoonstelling te Utrecht geproduceerd.
3. Zilveren prijspenning van de werettentoonstelling te Parijs in 1867. gewonnen door de firma
van Wetteren te Haarlem, voor inzending van magneten (51 mm).
2. Zwaluw luciferdoosje en detail met afbeelding van de voorzijde van de prijspenning van de
wereldtentoonsteUing te Parijs in 1867 (voor de penning zie afb. 3)
TENTOONSTELLINGEN VAN NATIONALE NIJVERHEID IN NEDERLAND
PLAATS JAAR PLAATS JAAR
Utrecht 1808 Arnhem 1852 [geen prijspenningen]
• Amsterdam 1809 Haarlem 1861
Gent 1820 Amsterdam 1866
Haarlem 1825 Amhem 1868
Brussel 1830 Amsterdam 1877
Utrecht 1847 [geen prijspenningen] Amhem 1879
Delft 1849 [geen prijspenningen] Den Haag 1888
N.B.: naastde nationale nijverheidstentoonstellingen werden nog vele lokale nijverheidstentoonstellingen georganiseerd.
Op de tentoonstelling te Utrecht konden 500 voorwerpen. ingezon-
den door 156 fabrikanten en kunstenaars, bekeken en bewonderd
worden. Het belangrijkste doel van de tentoonstelling was het stimuleren
van de nationale economie en het aankweken van het
nationaal bewustzijn. Na het succes te Utrecht werden ook elders
in het land regelmatig tentoonstellingen georganiseerd.
VAN NATIONALE NAAR WERELDTENTOONSTELLINGEN In 1851
opende de wereldtentoonsteUing in Londen haar poorten. Hier-
mee waren de Engelsen de eersten die de plannen voor een internationale
tentoonstelling ten uitvoer brachten. Er waren 94 landen
vertegenwoordigd door ruim 17.000 exposanten. De Organisatoren
zagen deze tentoonstelling als een goede aanleiding voor en een
hulpmiddel bij het propageren van de vrijhandelgedachte. De na-
druk van de geéxposeerde goederen lag op de industrieel ver-
vaardigde producten. waarvan een groot deel bedoeld was voor
massaconsumptie. Nieuwe. baanbrekende uitvindingen ontbra-
ken. Wel was er sprake van veel experimentele vemieuwingen en
verbeteringen. De fabrieksgoederen hebben het karaktervan de
negentiende-eeuwse nijverheidstentoonstellingen bepaald. Door
regelmatig tentoonstellingen te organiseren hoopte men de voor-
uitgang op het gebied van de industríele toepassing van nieuwe
technieken en van de machinale verwerking van nieuwe of andere
toepassing van materialen als metaal. rubber, guttapercha (een
rubbersoort) en papier-maché goed te kunnen volgen. De tentoonstelling
van 1851 was het begin van een lange reeks wereldtentoonstellingen
die tot op heden doorloopt. met als meest recent
voorbeeld de wereldtentoonsteUing in Hannover vorig jaar.
DE LAATSTE TENTOONSTELLING VAN NATIONALE NIJVERHEID
Tegen het einde van 19de eeuw werden er zoveel tentoonstellin-
gen gehouden dat Organisatoren en deelnemers zieh af begonnen
te vragen of deze nog wel zinvol waren. Zij meenden onder
meer dat deze evenementen werden gedegradeerd tot volksver-
maak en aan economische betekenis verloren.
In 1888 werd in Nederland de laatste tentoonstelling van nationale
nijverheid gehouden. In een gewijzigde vorm werd dit feno-
meen voortgezet in de jaarbeurs. Net als de nijverheidstentoon-
stellingen had de jaarbeurs tot doel afzetmogelijkheden te creé-
ren en de nationale handel en industrie in te kaart brengen en te
stimuleren. Het grote verschil was dat de jaarbeurs niet bedoeld
was als tentoonstelling maar als beurs, een zakeninstituut. Zo
kwam er een eind aan een karakteristiek 19de-eeuws fenomeen
en deed een typisch 20ste-eeuws verschijnsel zijn intrede. ■
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
- Eüens. T.M.. Kunst - nijverheid - kunstnijverheid. De nationale nijverheidstentoonstellingen
als Spiegel van de Nederlandse kunstnijverheid in de negentiende eeuw (Zutphen 1990).
- Nauwelaerts. M. e.a. (eds.). De Panoramische droom. Antwerpen en de wereldtentoonstel-
üngen 1885 -1894 -1930 (Antwerpen 1993).
1 5
9. Penning gemaaktter gelegenheid van de eerste Nederlandse Jaarbeurs
te Utrecht (brons. 66 mm).
8. Interieur van de
nationale nijverheidstentoonstelling
te Haarlem
in 1861 (foto en collectie
Archiefdienst voor
Kennemerland, Haarlem).