
¡TEYLERSl
tages weggevluchte slaven. Onder leiding van de Ghanese
professor Kofi Agorsah waren al enkele sites onderzocht en
nu zou het team proberen de route te vinden die twee ge- -
wezen nederzettingen met elkaar verbond. Als we wilden
konden we mee het binnenland in tot Nieuw Aurora, een
dorp van de Saramaccaner bosnegers. We wilden. Een tot
bus omgebouwde truck bood plaats aan zo'n 25 personen
en een vierenhalf uur durende tocht over een stoffige
bauxietweg leidde ons via het Brokopondomeer tot de eind-
bestemming Pokigron. Korjalen namen hier het vervoer
over. Onze medereizigers waren bosnegers die, na een ver-
blijf in de hoofdstad, teruggingen naar hun dorpen, beladen
met grote hutkoffers en koelboxen vol levensmiddelen. De
Surinaamse bosnegers, afstammelingen van de marrons,
bestaan uit zes verschillende groepen, waarvan de Sara-
maccaners en de Aukaners de grootste zijn. Van de Sara-
maccaan Hugo Jabini staken we veel op over het leven van
de bewoners van de binnenlanden. Terwijl de Surinameri-
vier onder ons door gleed, nu en dan in een wilde stroom-
versnelling, vernamen we van hem hoe de bosnegers in de
jaren '60 van hun gronden werden verdreven om plaats te
maken voor een groot stuwmeer, en hoe tijdens de binnen-
landse oorlog in de jaren '80, nadat het junglecommando
van de Aukaner bosneger Ronnie Brunswijk slaags was ge-
raakt met het Nationaal Leger van Desi Bouterse, Pokigron
volkomen verwoest werd. De overheid wilde in het heden
en verleden de belangen van de bosnegers nogal eens verge-
ten. Hugo Jabini en Christine Samsom, Nederlandse van
oorsprong, maken zieh dan ook sterk voor hun grondrech-
ten. Al luisterend naar deze twee gedreven mensen werd
ons oog getroffen door de enorme schoonheid van het land-
schap; vanaf de oevers rees het tropisch regenwoud als een
groen gordijn recht omhoog, nu en dan onderbroken door
de reus van het oerwoud, de heilige kankantriboom. Hoe
goed kon ik me verplaatsen in Gerrit Schouten die, over-
weldigd door deze natuur, evenals Maria Sibylla Merian
ruim een eeuw eerder, de behoefte moet hebben gevoeld
deze vast te leggen in veelkleurige aquarellen.
FORT ZEELANDIA Na enkele dagen in Nieuw Aurora,
waar we afscheid namen van de archeologen, die we enkele
weken later met honderden opgegraven scherven zouden te-
rugzien, maakten we onze opwachting in het Surinaams
Museum te Paramaribo. Hier werden we verwelkomd door
de directeur Laddy van Putten en zijn naaste medewerker
Hanna van Petten. Het weerzien was allerhartelijkst. Lange
tijd had er onzekerheid bestaan over de voortgang van de ex-
positie, vanwege de Problemen waarmee het Surinaams
Museum te kampen had.1 Het verlossende woord van Laddy
van Putten, bij een bezoek aan Teylers Museum half mei,
had gelukkig de trein weer op de rails gezet. Nu leidde hij
ons door Fort Zeelandia, waarin het Surinaams Museum ge-
vestigd is. De geschiedenis voltrok zieh voor onze ogen.
Van de verovering op de Engelsen in 1667 door de Zeeuwen,
waarbij het fort Fort Zeelandia werd gedoopt, tot en met de
Decembermoorden, die hier plaatsvonden in 1982. Een
standbeeid van koningin Wilhelmina vlak vöör het fort her-
innert aan een langdurige koloniale overheersing.
De 5?| ingelijste tekeningen van Gerrit Schouten stonden
klaar voor transport. Maar voor het zover was zouden we
een conditierapport opmaken van elke tekening. De vruch-
ten zagen eruit of ze zo van het blad geplukt konden worden,
helaas bleek de kwaliteit van het papier minder goed.
Het was sterk verzuurd en aan de randen ingescheurd. De
afbeeldingen zelf hadden aan kracht niets ingeboet; de tekeningen
zijn prächtig van compositie en helder van kleur.
Een gedegen onderzoek naar het werk van Schouten is ge-
daan door Clazien Medendorp.2 Zij werkte van 1992 tot
1995 in het Surinaams Museum, en aan haar is het te danken
dat we ons in Paramaribo bevonden om de tentoonstel-
ling naar Teylers Museum te halen. Tijdens de expositie
van Maria Sibylla Merian benaderde zij ons met de vraag of
we belangstelling hadden voor het werk van Schouten.
Merian was rond 1700 in Suriname actief, de botanische tekeningen
van Schouten uit het Surinaams Museum zijn
ontstaan rond 1823. Een verbindende factor is het werk van
de Duitse kunstenares Louise von Panhuys. Zij tekende in
Suriname tussen 1811 en 1816 en zette met haar botani-
Het opstellen van het conditierapport van
Schoutens aquarel ‘Kasyu, Anacardium occidentals
L. (cashew) uit 1823, foto: Bert Sliggers
Fort Zeelandia met het beeid van Koningin
Wilhelmina, foto: Bert Sliggers
sehe studies het werk van Merian voort. Schouten, op zijn
beurt, heeft wellicht les gehad van Louise von Panhuys.
Niet alleen de thematiek, ook techniek, stijl en compositie
komen met haar werk overeen. De algemene opzet is de
weergave van een stengel of tak, met daaraan bladeren,
bloeiwijze, onrijpe en rijpe vruchten met ernaast een open-
gesneden vrucht waarin vruchtvlees en zaden te zien zijn.
Terwijl bij Maria Sibylla Merian echter de metamorfose van
insecten vooropstond, in samenhang met de voedselplant,
bntbreekt dit aspect zowel bij Von Panhuys als Schouten.
Gehinderd door de hitte en vele muskieten werkten we ge-
staag door. De banaan, de papaya, de ananas; een aantal
vruchten herkenden we. De zuurzak en de mope, nieuw
voor ons, zouden we niet lang daarna ook proeven. Terwijl
we de ene na de andere tekening door onze handen lieten
gaan, loerden kapucijnaapjes nieuwsgierig door de open ravan
het bereiden van het cassavebrood worden getoond.
Gedetailleerde miniaturen van gebruiksvoorwerpen zijn
duidelijk herkenbaar. Er was veel vraag naar voorwerpen
van etnografische aard en de diorama's vormden als het
ware een catalogus voor verzamelaars in Europa. Twee kästen
maakte Schouten in opdracht voor het Koninklijk Ka-
binet van Zeldzaamheden van koning Willem I. De meeste
werden echter door reizigers en repatrianten als souvenir
meegenomen. Ook lieten plantage-eigenaren hun bezit ver-
eeuwigen in diorama. De nadruk lag hier op het eigendom
van de blanke overheerser, de slavenhutten zijn naar de
Diorama Slavendans van Gerrit Schouten, |ggte igggs «¡gs
gemaakttussen 1816 en 1834, m l - ■- j v~ ~ ju .w ‘
collectie Tropenmuseum, Amsterdam
men naar binnen. Hoe anders was het hier dan in Teylers
Museum. Hoe anders ook dan verwacht, was Suriname.
Mijn beeid van Suriname was langzamerhand bijgesteld.
Het was een land van tegenstellingen. De schoonheid, de
overweldigende natuur zoals vastgelegd in de aquarellen
van Merian, Von Panhuys en Schouten; die was er nog
steeds. Het vruchtbare land, rijk aan bodemschatten.
Daarnaast was er de armoe, de corruptie en de criminali-
teit. Maar ook hadden we inmiddels kennisgemaakt met de
hartelijkheid van de bevolking.
EEN 19DE-EEUWSE KIJK OP SURINAME Met zijn driedimensionale
kijkkasten geeft Gerrit Schouten de toeschou-
wer een beeid van het Suriname van zijn tijd. Indianen-
kampen, stadsgezichten, plantagegezichten, slavendansen;
dankzij Schouten hebben we hier een voorstelling van. De
diorama's, gestoffeerd met mensen, dieren, bomen en ge-
bouwen, zijn tot in de kleinste details uitgewerkt. De
voorstellingen van indianendorpen tonen de cultuur van de
Caraiben en van de Arowakken, de oorspronkelijke bewoners
van Suriname. Vrouwen koken een potje boven een
vuur, of bakken cassavebrood. De mannen komen zojuist
met hun buit terug van de jacht of de visvangst. De voorstellingen
zijn educatief van opzet: alle fasen in het proces
achtergrond verbannen. De keuze van het onderwerp was
selectief. Sijpelden er al berichten door over de abomina-
bele levensomstandigheden van de slaven, dan waren die
aan de diorama's niet af te lezen. Deze diorama's tonen
slechts een werkelijkheid. Nog sterker geldt dat voor een
ander type diorama,- met als onderwerp de slavendans. Een-
maal per jaar, soms vaker, werd een 'du', of dansfeest ge-
houden. Deze duurde verscheidene dagen. Meer dan alleen
een dansfeest was de du als politiek-maatschappelijk rollenspei
een belangrijke uitlaatklep voor de slaven. De weergave
in de diorama's van feestelijk uitgedoste dansende en
musicerende slaven riep een beeid op van een gelukkig sla-
venbestaan. De werkelijkheid erachter is onzichtbaar. We
zijn slechts toeschouwer van het feest. De blanke opzichter
met zweep, die de wacht houdt, zien we niet. Die Staat als
het ware vöör het diorama, buiten beschouwing, onzichtbaar.
Met het weglaten van dit deel van de werkelijkheid
werd aldus de beeldvorming van Suriname gemanipuleerd.
SLAVERNIJ Ten tijde van Gerrit Schoutens geboorte in
1779 bevonden zieh zo'n 60.000 slaven in Suriname, ver-
spreid over meer dan 400 plantages. Daarnaast werd het
land bevolkt door zo'n 2700 vrije kolonisten en ambtena-
ren, merendeels in de stad Paramaribo, 2000 militairen, en
5
W.E.H. Winkels,
Mestiezenmeisje met
kotomissie-pop, links
haar dienster, aquarel,
1871, collectie
Surinaams Museum,
Paramaribo