
Age n d a
Med e d e l i n g en
Tentoonstellingen
t/m 3-9-199 5 — De trots van Haarlem.
Promotie van een stad in kunst en historie
(eerste schilderijenzaal)
15-9 t/m 7-1-1996 — Een kunstkast gaat
open. De mooiste tekeningen uit de
verzameling Teding van Berkhout (eerste
schilderijenzaal)
27-8 t/m i - i 0-1993; i r Installatie Piet
Tuijtel (bovenzaaltje)
10 -10 t/m 12 -12-1995 — Haarlemmers.
Foto-expositie door Fjodor Cyriel Buis
(bovenzaaltje)
Vier nissen van Martin Borchert
In 19 9 1 kreeg Martin Borchert (1966), die zijn
opleiding had genoten aan de Groningse
Kunstacademie Minerva, van het Prins
Bemardfonds een opdracht voor pas
afgestuurde kunstenaars. Dat hield in dat hij
een instelling moest zoeken welke bereid en
geschikt was om een kunstwerk te plaatsen in
een openbaar toegankelijke ruimte. Teylers
Museum stond toe om de vier nissen op de
eerste verdieping van de hal beschikbaar te
stellen voor zijn kunstwerk.
Omdat in Borcherts w erk bevindingen en
ontdekkingen uit verschillende
wetenschappelijke discipines vaak een rol
speien, had hij zieh tot dit museum gewend.
Aanvankelijk was bij de bouw van de
entreehal het de bedoeling geweest de slinger
van Foucault voor proefnemingen aan de
koepel te bevestigen. Voor de toeschouwer
van dit fenomeen lijkt de slinger langzaam
van zwaairichting te verdraaien. De slinger
doet er 24 uur over om bij zijn beginpunt uit
te komen. In werkelijkheid draait de vloer (de
aarde) onder de slinger. Omdat van deze
jfunctie van de hal toch werd afgezien, leek
het Borchert een goed idee een kunstwerk te
maken dat onlosmakelijk verbonden was met
de vorm van de hal met koepel en balustrade.
Opnieuw moest worden uitgegaan van
ongewone en daardoor onherkenbare
registraties van een situatie o f gebeurtenis. Zo
kwam hij op het idee om vervreemdende
fotografische registraties te maken van de hal
met de daarin aanwezige balustrade ais
markant centraal gegeven: de balustrade die
mensen eigenlijk vanaf de eerste verdieping
een blik op de slinger had moeten laten
werpen.
Op vier verschillende manieren lichtte
Borchert details op en rond de balustrade uit
met een zaklantaarn. Deze uitlichtingen
ɧÉÉ&
18 Martin Borchert, Ontwerp voor installatie in de vier
nissen op de eerste verdieping van het museum
werden door drie camera’s tegelijk
geregistreerd vanuit een hoog, laag en
gemiddeld perspectief. ledere uitlichting
duurde ongeveer een half uur en vond plaats
in de nacht.
Het resultaat waren twaalf foto’s, in vier
groepen van drie, geplaatst in de vier nissen
van de wand rondom de balustrade. Uit één
foto is moeilijk af te leiden wat er
geregistreerd is: het beeid Staat op zieh. Een
optelsom van drie perspectieven van dezelfde
uitlichting maakt al meer helder. Vervolgens
verwijst het geheel aan foto’s onmiskenbaar
naar de balustrade waar de foto’s omheen
geplaatst zijn. Het verklaart dan ook enigszins
hoe en waarvan de geheimzinnige
lichttekeningen zijn gemaakt. Zo is op één
serie van drie foto’s alleen de vloer en een
gedeelte van de rand van het gat in de ruimte
uitgelicht. Omdat tussen de camera’s en
uítgelichte delen van de vloer ook nog de
balustrade Staat, worden de contouren van de
balustrade vagelijk zichtbaar. In de overige
foto’s worden elementen van de balustrade
weer op een andere manier zichtbaar.
Installatie Piet Tuijtel
De installatie van Piet Tuijtel die in de
bovenzaal van Teylers Museum is te zien,
vormt een onderdeel van een reeks
tentoonstellingen die in de maanden
augustus, September en oktober op drie
verschillende lokaties zullen plaatsvinden:
Diepenheim (Kunstvereniging Diepenheim,
16 September t/m 8 november), Almere (De
Paviljoens, 23 September t/m 8 november) en
Haarlem (Teylers Museum, 27 augustus t/m 1
oktober). Kenmerk van deze reeks
tentoonstellingen is de relatie object-ruimte.
In Kunstvereniging Diepenheim, een modern
vormgegeven en qua karakter besloten
tentoonstellingsruimte, toont Piet Tuijtel
sculpturen waarbij het plastisch aspect van
het autonome object op de voorgrond Staat.
De tentoonstellingsruimte in Almere is
opgebouwd uit een reeks geschakelde
transparante ruimtes* die speciaal is
ontworpen voor de Documenta in Kassel en
later aangekocht is door de gemeente Almere.
Hier laat Tuijtel voornamelijk wandobjekten
zien, waarbij een conceptuele benadering ten
aanzien van ruimte en plaats de leidraad
vormt.
Voor de installatie in Teylers Museum neemt
de kunstenaar de onderliggende aspecten van
zijn werk, de mentale ruimte, als uitgangs-
punt. De ‘stijlkamer’ vormt de ideale plaats
om als brandpunt van kunst en wetenschap
het begrip ruimte in zijn meest abstráete
vorm te tonen en in al zijn geledingen te laten
interfereren. Deze installatie bestaat uit twee
panelen, die verschillen in afmeting en kleur
en die tegenover elkaar aan de wand zijn
bevestigd; met op de één een priemgetallen-
paar en op de ander een door middel van
cijfers geconstrueerde ruimte.
1 9 B iet Tuijtel, Studie voor één van de definitieve panelen
De Haarlemse kunstenaar Piet Tuijtel (1956),
die zijn opleiding volgde aan de TeHaTex te
Tilburg en Ateliers ’63 te Haarlem,
exposeerde vanaf 1982 op tal van locaties in
binnen- en buitenland. Naast werk in
openbare collecties (o.a. Frans Halsmuseum,
Stedelijk Museum en Centraal Museum
Utrecht) realiseerde hij in opdracht een
water- en een aantal wandsculpturen.
Haarlemmers
Een foto-expositie door Fjodor Cyriel
Buis
Ter gelegenheid van Haarlem 750 jaar stad
maakte de Haarlemse fotograaf Fjodor Cyriel
Buis van een dertigtal Haarlemmers een
boeiende portretreeks. Zijn zwart/wit foto’s
op groot formaat zullen van 10 oktober t/m
12 december in de bovenzaal van Teylers
Museum worden geexposeerd.
Deze fotoserie over bekende, beroemde en
markante Haarlemmers is gemaakt met het
idee hoe de wisselwerking zou zijn tussen het
zien van de geportretteerde op straat, in
levende lijve, en op een foto, verstild.
Sommige ‘modellen’ stonden meteen heel
natuurlijk en hadden weinig regie van de
fotograaf nodig. Anderen kregen bewust een
houding aangemeten om het beeid dat de
fotograaf van hen had te versterben. De
herkenbaarheid moet bij de beschouwer het
20 Fjodor C yriel Buis, Eén van de geportretteerde
Haarlemmers
belangrijkste zijn. Samen met het verhaal
moet'het associaties o f herinneringen aan de
geportretteerde oproepen. Dat de persoon uit
zijn herkenbare omgeving is gehaald en voor
een achtergrond is gezet, kan de aandacht op
die persoon alleen maar versterken. Zo kan
de persoon in ieders herinnering toch weer
worden teruggezet in die omgeving waar men
hen in herkent.
Fjodor Cyriel Buis (1968) volgde zijn
opleiding aan de Academie voor Fotografie te
Haarlem en liep onder andere stage bij de
Rolling Stone fotograaf Mark Seliger in New
York en bij de reclamefotograaf Chris Lewis
te Amsterdam. Foto’s van Buis werden
gepubliceerd in PANL 1992 en 1993 en PF.
Zijn werk was vertegenwoordigd op
verschillende groepstentoonstellingen.
Programma concertserie Stichting
Huygens Fokker
29-10-1995 — Lezing/concert over de
verschillende stemmingen van de harp door
de eeuwen heen (Jaap Keppel lezing, Riet
Keppel harpen).
26-11-1995 — Nieuwe muziek in
verschillende stemmingen; o.a. 31-toonstrio
van Jan van D ijk (Jim Fulkerson trombone,
Marieke Keeser viool, Judith van Swaay
cello).
Zaterdagochtendlezingen 1995-1996
In de lezingenserie D EN K EN IN T EKENS II,
georganiseerd met de Peirce Kring
Nederland, laten acht vooraanstaande
sprekers uit verschillende wetenschappelijke
disciplines zien welk een belangrijke rol
tekens in ons leven speien.
D EN K EN IN TEKENS I I is de tiende serie in
een succesvolle reeks zaterdagochtendlezingen
die de onderwerpen Creativiteit, •
Waarnemen, Communicatie, Chaos, Tijd, Fin
du Siècle, Kringlopen en Tegenstellingen
heeft bestreken. De lezingenserie 1994-95
over semiotiek krijgt vanwege de grote
belangstelling en de nog niet behandelde
onderwerpen een vervolg in D EN KEN IN
TEKENS II. Hierin komen aan de orde
semiotiek en poezie, semiotiek en
kunstmatige intelligentie, Staat en
samenleving, theologie, film, muziek, musea
en cryptografie.
Programma
1. 30-9-1995: Semiotiek en poeziejp|Prof. dr
A.J.A. van Zoest
De verleidingen van het poetische
Taal heeft allerlei functies: een ervan is om te
verleiden. Reclameteksten laten dat zien,
maar poezie vertoont het in de meest zuivere
vorm omdat poezie geen gewin zoekt. Hoe
werkt het poetisch verleiden? E r zijn
poetische technieken aan te wijzen uit de
retorica en versificatieleer. Soms kunnen ze
alleen bij fijnzinnige analyse worden
gevonden. Daarbij kunnen begrippen uit de
Peirceaanse semiotiek als analytische
Instrumenten worden gebruikt. Het
dichtersgeheim zoeken in een aantal te
behandelen teksten is een opgave voor de
creatieve lezer, die geen definitieve
antwoorden verwacht, maar rekent op
ontdekking en vervoering.
2. 28-10-1995: Semiotiek en kunstmatige
intelligentie — Dr ir J.C.A. van der Lubbe
De mens een Computer of de Computer de
mens?
Een machine die net zo kan redeneren als de
mens? Werkelijkheid of fictie? In de
kunstmatige intelligentie wordt dit doel in
ieder geval nagestreefd. Daarbij zijn twee
stromingen te onderscheiden. Bij neurale
netwerken probeert men het menselijk brein
bijna letterlijk na te bouwen. Kennis is hierbij
gedistribueerd over het hele netwerk en
slechts impliciet aanwezig. Bij expert
Systemen is de menselijke kennis wel expliciet
aanwezig in de vorm van kennisregels die in
een machine zijn ingebracht. Aan de hand
van demonstraties, onder andere met robots,
wordt uitgelegd wat dit voor Systemen zijn.
Omdat alle Systemen typische symbool-
verwerkers zijn, zal het niet verbazen dat ook
vanuit de semiotiek hierover het een en ander
te zeggen valt.
3. 18 -11-19 9 5 : Semiotiek en Staat en
samenleving
Prof. mr H.M. de Jong
Tekens, betekenissen en de legitimiteit van de
democratische rechtsstaat
Over de wijze waarop wij onze politieke en
constitutionele rechtsstaat hebben ingericht
bestaan verschillende gedachten. Zo zijn
velen van mening dat de pluriforme
leefwereld van de individuele burger niet
door een starre overgeorganiseerde
maatschappij gereguleerd kan worden. Voor
anderen zijn mensen nu eenmaal sociale
wezens die niet in Staat zijn zonder de
rugdekking van een groep te leven. De
filosofie van Peirce baseert zieh noch op een
volstrekt individualisme, noch op een
volstrekt communitarisme, maar tracht beide