
Een Ams t e r d ams plekje
Identificatie van een 17de-eeuwse tekening
Tussen de vroeg 17de-eeuwse tekeningen in de Collectie Teding van
Berkhout, waarover elders in dit Magazijn-nummer w ordt geschreven,
bevindt zieh een aantrekkelijk blad dat een gezicht toont op een brokkelige
muur en enkele huisjes en schuurtjes aan een sloot of gracht. (afb. 7) De
gebouwtjes lijken tegen de muur aangebouwd te zijn of er zelfs deel van uit
te maken. Aan de oever van het water Staat een opvallend meerkantig houten
gebouwtje met een strooien dak. Op het eerste gezicht lijkt het een verlaten,
onbewoond plekje, maar bij nadere bestudering blijken de gebouwtjes wel
degelijk in gebruik: naast het linker huisje staan tonnen opgetast, aan de rand
van het water liggen twee kleine schuitjes en uit de schoorsteen van het
rechter huisje komt rook. De tekening is uitgevoerd in pen in bruin over een
schets in zwart krijt, verrijkt met wassingen in geel, rood, groen en blauw. Het
blad is gesigneerd noch gedateerd.1
Verschillende vragen doen zieh voor: wie kan de
kunstenaar zijn geweest en in welke periode is de
tekening te dateren? Hebben we te maken met een
bestaande locatie, of heeft de tekenaar zijn fantasie de
vrije loop gelaten?
De laatste vraag kan gelukkig eenvoudig beantwoord
worden.
Een tekening in de Amsterdamse topografische
verzameling Van Eeghen, ondergebracht in het
Gemeentearchief van Amsterdam, toont een
vergelijkbare voorstelling met twee soortgelijke
huisjes tegen een muur en eenzelfde meerkantig
bouwsel. (afb. 8) Het Amsterdamse blad draagt een
door de kunstenaar zelf aangebracht opschrift:
Catuijsers buijten amsterdam/ ande west sijde? Hieruit
blijkt dat het een voorstelling is van het Amsterdamse
kartuizerklooster, gezien vanuit het westen. De
tekening in de. collectie Van Eeghen Staat op naam
van de bekende kunstenaar en kartograaf Claes Jansz.
Visscher (1586/7-1652). De topografische
overeenkomsten met de tekening in de Teding van
Berkhout-verzameling zijn zo evident dat de conclusie
niet anders kan luiden dan dat het hier om dezelfde
locatie gaat, zij het vanuit een iets ander standpunt
weergegeven.
Het Kartuizerklooster Sint-Andries-ter-Zaliger-Haven
was in 1392 gesticht door hertog Albrecht van
Beieren.3 Het bood onderdak aan een tien- tot
twintigtal monniken, die ieder een eigen kloostercel
tot hun beschikking hadden. Bij de Beeldenstorm in
1566 en opnieuw in 1577 werd het klooster getroffen
door reformatorische vernielzucht. De overgebleven
gebouwen en de grond werden daarna door de
Vroedschap van Amsterdam afgestaan aan het
Weeshuis. In 1600 lag het terrein nog buiten de
Amsterdamse muren, daar waar zieh tegenwoordig de
Jordaan bevindt. In de vroege zeventiende eeuw
waren de overgebleven huisjes verhuurd aan
tafellakenwerkers, pannen- en tegelbakkers. Deze
huisjes of cellen zijn de kleine, tegen de buitenzijde
van de muur gebouwde gebouwtjes die we op beide
tekeningen zien. Het watertje op de Teding van
Berkhout-tekening, is de ringsloot die het
kloostercomplex omgaf; we kunnen ons dus
voorstellen dat de tekenaar aan de overzijde van deze
sloot zat.
Vervolgens kunnen we de muur op de beide,
tekeningen identificeren: het is de westelijke
buitenmuur van de vroegere kloosterhof. Het
meerkantige houten gebouwtje is een zogenaamde
rosmolen.
7 Anoniem
Noordnederlands, Het
Kartuizerklooster te
Amsterdam vanuit het
zuidwesten, rond 161 o,
zwart krijt, pen in
bruin, penseel in kleur,
180 X 3 2 1 mm.
'mmmm
iH.
- •
III if ... _
8 Claes Jansz. Visscher Er zijn 00k verschillen tussen de twee tekeningen.
(1586/7-1652), Het Behalve in tekenstijl en techniek, waar we later op
Kartuizerklooster te terug komen, zijn er elementen die we wel op de ene
Amsterdam vanuit het maar niet op de andere tekening aantreffen. Zo is op
westen, 1607/8, zwart de Amsterdamse tekening een opvallende kaapstander
krijt, pen in bruin, te zien, een soort hijskraan waarmee göederen in en
penseel in bruin en uit boten konden worden getakeld. Dit element
grijs, 14 1 x 187 mm. ontbreekt op ons blad.
(Gemeentearchief Een derde blad, ditmaal in de verzameling van wijlen
Amsterdam, collectie Prof. I.Q. van Regieren Altena, dat eveneens op naam
Van Eeghen) van Claes Jansz. Visscher Staat en dat rond 1607/1608
te dateren is, draagt midden boven het opschrift: De
Catuijsers van de Suijtsijde.4 Hier is de zuidoosthoek
van het klooster weergegeven met de laatste, nog net
zichtbare, aan de zuidmuur gelegen kloostercel en
uiterst rechts een stuk van de toegangspoort (afb. 9)
Voorts zijn er nog twee prenten waarop het klooster
Staat afgebeeld, opnieuw verbonden met de naam van
C.J. Visscher. Een ets maakt deel uit van een door de
kunstenaar uitgegeven serie van gezichten in de ,
omgeving van Amsterdam en is gebaseerd op de
tekening in de van Eeghen-collectie.5 Tenslotte is er
nog een äan Visscher toegeschreven prent uit 1609,
met de Kartuizerwetering.6
Dat zoveel afbeeldingen van hetzelfde
gebouwencomplex in verband gebracht kunnen
worden met een enkele kunstenaar is op zijn minst
opmerkelijk te noemen. Er zijn weinig andere
voorbeelden bekend van vroeg 1 7de-eeuwse
tekenaars die een en hetzelfde gebouw vanuit
meerdere gezichtspunten hebben getekend. Het feit
dat Visscher dit deed houdt mogelijk verband met
een aantal omstandigheden. Allereerst was hij een van
de eersten in de Noordelijke Nederlanden die, door
Vlaamse voorbeelden beinvloed, landschappen ‘naar
het leven’ tekende. Hij stond daarmee aan de wieg
van de in Haarlem en Amsterdam groeiende traditie
van het werken ‘naar de natuur’, een ontwikkeling die
van groot belang zou worden in de landschaps-
schilderkunst van de Noordelijke Nederlanden.
Bovendien was de veelzijdige Visscher niet alleen
tekenaar en graveur, maar 00k uitgever en kartograaf.
Dit laatste aspect van zijn activiteit kan zijn interesse
in de topografische weergave van een landschap
vanuit verschillende standpunten eveneens helpen
verklären.7 De voorstelling van het Teding van
Berkhout-blad is aldus geidentificeerd. De maker en
dätering van onze tekening zijn heel wat moeilijker te
achterhalen. Het is verleidelijk om het blad eveneens
aan Claes Jansz. Visscher toe te schrijven. Hij zou dan,
mogelijk op een tekentocht, met een schetsboek längs
het kloostercomplex kunnen zijn getrokken, daarbij
de gebouwen vanuit drie verschillende
windrichtingen vasdeggend. De drie genoemde
tekeningen van het klooster - in Haarlem, in het
Amsterdamse Gemeentearchief en in de Collectie Van
Regteren Altena - vertonen echter behalve
overeenkomsten 00k duidelijke verschillen in
techniek en stijl. Het werk in de Teding van
Berkhout-collectie is veel feiler gekleurd dan voor
Visscher gebruikelijk is; deze werkte zijn tekeningen
meestal slechts op met bruine en/of blauwe
inktwassingen. Ook in stilistisch opzicht wijkt de
Haarlemse tekening af van wat van voor Visscher
kenmerkend genoemd kan worden. Ons werk is het
meest vrij van penvoering. In de twee andere bladen
is meer gebruik gemaakt van stipjes en evenwijdige
lijnen, die een schematischer, ordelijk effect hebben.
De losse, vrij aangebrachte arceringen lopen op de
Teding van Berkhout-tekening in alle richtingen,
terwijl de arceringen op de twee andere bladen
voornamelijk parallel lopen en grotendeels
horizontaal en verticaal zijn geplaatst, zoals
kenmerkend voor het merendeel van de aan Visscher
toegeschreven tekeningen.8
Misschien wel het meest opvallende contrast ligt in de
manier waarop de bomen zijn getekend: Op ons blad
zijn ze krasserig en ‘wild’, waardoor ze een natuurlijk
aanzien krijgen, terwijl op de andere twee tekeningen
het gebladerte is aangegeven met schematische losse
Tot slot is er nog een verschil in proporties; op het
Amsterdamse blad lijken de gebouwen hoger en
langgerekter ten opzichte van de tekening in Haarlem.
Dit wordt benadrukt door de overdreven kleine
figuurtjes, die de van Eeghen tekening stofferen. Al
kan dus worden geconstateerd dat de verschillen
groter zijn dan de overeenkomsten en kan de
Haarlemse tekening niet zonder meer aan Claes Janz.
Visscher worden toegeschreven. Toch zijn er ook