
De tentoonstelling laat zien dat Haarlem vanaf
ongeveer 1590 zieh met zijn historische bestaansrecht
en zijn eerbiedwaardige ouderdom gaat profileren ten
opzichte van andere Hollandse steden, zoals
Dordrecht, Delft, Leiden en vooral Amsterdam.
Haarlem propageert zijn aangename ligging, zijn
economisch en cultureel welbevinden en zijn
plaatselijke beroemdheden. De kunstenaars van
Haarlem hebben deze loftrompet opgepakt.
Zo’n verheerlijking van de stad had zijn basis in
stedengedichten en stadsbeschrijvingen, die uit een
oude traditie stammen. In de literatuur uit die tijd zijn
talrijke vaste motieven te traceren. Deze vaste
traditionele motieven zijn de highlights van de stad en
komen terug op de tentoonstelling in de volgende
hoofdthema’s: de trots van het verleden (Damiate, het
Beleg), trots op de handel en nijverheid (bier, textiel),
trots op haar burgers (Kenau, Frans hals en Coster), en
trots op de schoönheid van de stad en het
omringende landschap.
De tentoonstelling analyseert waarom, wanneer en
welke traditionele motieven als highlight populair
zijn. Het is nog niet eerder voorgekomen dat de
uitzonderlijk rijke erfenis aan kunst en historie gezien
en benaderd wordt als het resultaat van eeuwenlange
promotie van een Hollandse stad. De tentoonstelling
laat de hoge artistieke kwaliteit van de kunstproduktie
zien en de relatie met de genoemde literaire bronnen,
namelijk de stedendichten.
De expbsitie zowel in het Frans Halsmsueum als in
Teylers Museum wordt vanuit deze zelfde invalshoek
benaderd. In Teylers Museum zal voornamelijk de
getekende en gegraveerde uitbeelding van de
stedelijke en landschapstopografie te zien zijn.
Een van de oudste afbeeldingen is een gezicht op
Haarlem tijdens het beleg van 1573 naar Maerten van
Heemskerck. Indrukwekkend is het ruim anderhalve
meter lange profiel van Jan van der Velde naar Pieter
Molijn. Uiteraard is 00k Pieter Saenredam
vertegenwoordigd, onder andere met een tekening
van de Vismarkt in het album amicorum van Petrus
Scriverius. Van Rembrandt wordt het stadsprofiel
getoond vanaf de Bloemendaalse duinen uit 1631.
Dominant aanwezig is de schitterende figuratieve
stadsplattegrond van Romeijn de Hooghe uit 1688,
i Anonieme
kunstenaar, Gezicht op
Haarlem vanuit het
noorden, ca 1596,
illustrane b ij K arel van
Mander, 't Stadt
Haerlems Beeldt,
Haarlem 1596.
(Gemeentearchief
Haarlem)
2 Claes Jansz Visscher,
De Laserij te Haarlem,
1607, pentekening.
(Museum Boymans-
van Beuningen,
Rotterdam)
L
3 G errit Berckheyde,
De Grote M arkt met de
St. Bavo, ca 1 68o|
potlood, ztoartkrijt,
penseel in grijs.
CTeylers Museum)
4 Claus Pruter,
Onthulling van het
standbeeid van Laurens
jansz Coster op 16 ju li
i8ß6, tijdstip 13.40
uur, kalötypie.
(Particulière collectie)
met de tien belangrijkste gebouwen van de stad als
randgezichten. De 18 de eeuw kent hoogtepunten uit
het oeuvre van Cornelis van Noorde en Wybrand
Hendriks, terwijl de romantische i9de eeuw wordt
afgebeeld door onder andere Johannes Bosboom en
Cornelis Springer.
De tentoonstelling wordt opgesierd met tal van
bruiklenen uit Nederlandse musea en collecties. Een
zeer fraaie keus kon gedaan worden uit de
schitterende topografische adas van het Haarlemse
gemeentearchief. Daarnaast zijn er bruiklenen uit de
Staatliche Museen zu Berlin (Kupferstichkabinett), de
Staadiche Graphische Sammlung te München, het
British Museum te Londen en de collectie Frits Lugt
(Institut Néerlandais) te Parijs.
Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geillustreerde
publikatie met beschrijvingen en illustraties van de
belangrijkste voorwerpen en essays op de
deelgebieden van de tentoonstelling. Het boek krijgt
een onconventionele vormgeving door Gebr de Jong
die 00k de tentoonstelling op beide lokaties
vormgaven (184 pagina’s, ca 130 afbeeldingen,
uitgever Snoeck Ducaju & Zn, Gent, prijs ca 43
gulden). De financiering van het boek kwam tot stand
dankzij een royale bijdrage van het Dr J.E. Baron De
Vos van Steenwijkfonds.
Bert Sliggers