
Afb. 7. Reconstructie van een Cro-Magnon.
verbouwen. Ze konden daardoor langer op een plaats
blijven en dit heeft invloed gehad op hun leefwijze. De
technische en sociale kennis werd groter en hierdoor
konden taal, kunst, religie en het sociale leven zieh verder
ontwikkelen.
Zoals het zieh laat aanzien waren de Cro-Magnons de
eerste mensen die zieh met kunst bezighielden. De
prehistorische kunst laat men ongeveer 35.000 jaar
geleden beginnen, bereikte zo’n 20.000 jaar later een
hoogtepunten ‘verdween’nanogeens 5.000jaar. De Cro-
Magnons maakte o.a. beeldjes (zowel dieren- als mensen-
figuren), wandschilderingen, kettingen van doorboorde
schelpen en dieretanden en brachten versieringen aan op
gebruiksvoorwerpen.
Wat de mensenfiguren betreft is er een grote verscheiden-
heid aan vormen. De meeste beeldjes hebben natuurlijke
vormen. Beeldjes met overdreven ronde vormen komen
Abri’s zijn overhangende rotswanden en vormden een
favoriete verblijfplaats voor de prehistorische mens. Met
name die waar de zon de hele dag op scheen. De abri’s in
het Vezere-dal (Dordogne, Frankrijk, waar overigens veel
overblijfselen van de Cro-Magnons zijn gevonden, o.a.
Les Eyzies en Cro-Magnon) bestaan uit grijze kalksteen
en absorberen veel zon om ’s avonds geleidelijk af te
koelen. De abri’s hadden ook andere voordelen, zoals
bescherming tegen weer en wind, rugdekking tegen van
alles en nog wat, en er konden tekeningen op gemaakt
worden.
Grotten zijn onderaardse, vaak door de natuur gevormde
holen. Ze kunnen heel verschillend zijn: een grote of
kleine ingang hebben, diep of ondiep zijn, verschillende
verdiepingen hebben, goed of moeilijk bereikbaar zijn. Er
zijn tenminste zo’n 200 beschilderde grotten en abri’s
bekend in Europa; met name in Zuidwest-Frankrijk en
Noord-Spanje, maar ook in Portugal, Italie, Turkije en de
Sowjetunie. De afbeeldingen bestaan voomamelijk uit
diervoorstellingen. Mensen zijn slechts zelden afgebeeld
en, vergeleken met de dieren, zeer schematisch. In Afrika
zijn ook schilderingen gevonden, waaronder enkele
merkwaardige afbeeldingen van mensen in actie.
Ä i
Afb. 8. Cro-Magnon-kunst: een uit ivoor gesneden paard (7 cm
lang).
ook wel voor en dit kunnen natuurlijk vruchtbaarheids-
symbolen zijn. Er zijn beeldjes die vrouwen voorstellen,
andere zijn mannelijk en er zijn ook beeldjes die
geslachtloos zijn, voor ons. Bij nagenoeg geen van de
beeldjes is sprake van gelaatstrekken. Rustte hier een
taboe op? En waarom werd er zo weinig aandacht besteed
aan benen en voeten?
Wandschilderingen treft men aan in abri’s en grotten.
Afb. 9. De Venus van Lespuque (Frankrijk), een ivoren beeldje
(14 cm).
Ouderdom en voorkomen
De oudste fossiele resten van Homo sapiens sapiens zijn
gevonden in Zuid-Afrika en zijn ongeveer 100.000 jaar
oud. Deze mensen kwamen 50.000 jaar later veel
algemener voor in Afrika. De Cro-Magnons zijn de eerste
‘moderne’ mensen die in Europa leefden tussen ongeveer
35.000jaar en 10.000jaar geleden. De Rivierdal-mensen
leefden rond 10.000 jaar geleden in het gebied van het
huidige Rees.
Wat het ontstaan en de ontwikkeling van Homo sapiens
sapiens betreft, zijn er verschillende mogelijkheden4. De
tot nu toe gevonden fossielen lijken te wijzen op een
Afrikaans gebeuren. Het kan ook hebben plaatsgevonden
op verschillende plaatsen, of een andere centrale plaats,
bij voorbeeld Azië.
Aanschaf
Het afgietsel van de Cro-Magnon-schedel werd door
Dubois gekocht in 1901 bij B. Stiirtz in Bonn. De schedel
van de Rivierdal-mens is in 1971 door de heer B. Groe-
nendaal geschonken aan Teylers Museum.
Een aantal afgietsels, waaronder die van de Cro-Magnon,
is voorzien van een loden plaatje met de volgende tekst:
Université de Liège - Belgique - Musée de Paléontologie
animale. Navraag bij de Universiteit van Luik en
professor G. Ubaghs heeft geen nadere gegevens opge-
leverd.
Tot slot
De afgietsels van mensen en mensachtige fossielen,
aanwezig in de paleontologische verzameling van Teylers
Museum, zijn nu alle behandeld. Toch zijn er twee
vondsten die hier in ieder geval vermeld dienen te worden
en welke later beschreven zullen worden: Eoanthropus
dawsoni (de ‘Piltdown-mens’, welke een vervalsing is) en
'Homo diluvii testis et theoscopos’ (de ‘mens die getuige
is geweest van de zondvloed en God heeft gezien’, welke
na onderzoek door Georges Cuvier, in 1811, een reuzen-
salamander bleek te zijn).
Het is jammer dat er enkele hiaten zijn in de verzameling
afgietsels waardoor een duidelijk en overzichtelijk beeid
van de ontwikkeling van de mens niet mogelijk is.
Bovendien is het de moeite waard de verschillen van de
diverse schedels met eigen ogen te zien.
W deJong
De auteur dankt dr. J. de Vos, J.C. van Veen en prof. G . Ubaghs voor
hun hulp bij de totstandkoming van dit artikel.
Noten
1. Zie het vitrineoverzicht (blz. 12) in Magazijn 7, lente 1985.
2. Zie Magazijn 8, zomer 1985.
3. Ter aanvulling op het artikel over Homo erectus', de schedelbasis
van H. erectus vertoont een lichte buiging, hierdoor lijkt het
aannemelijk dat H. erectus met praten is begonnen.
4. Over de ontwikkeling van Homo sapiens Staat ook iets in
Magazijn 11, lente 1986.
Gebruikte literatuur
Erdbrink, D.P. en Tacoma, J., Another human skull from Rees,
Germany. Koninklijke Ned. Akademie van Wetenschappen -
Amsterdam, 1968.
Lakey, Richard, Op het spoor van de mensheid. Het Spectrum,
1981.
Prideaux, Tom, De Cro-Magnon-mens. Time-Life, 1973.
Reader, John, Missing links. The hunt fo r earliest man. William
Collins Sons & Co. Ltd., London, 1981.
Schaap, Bert, Reisboek voor prehistorische grotten. Fibula-Van
Dishoeck, 1982.
Tekst van KRO-televisieprogramma, ‘Van nu en ooit, een speur-
tocht naar de oorsprong van heelal en leven. ’
Van Noten, Francis, De evolutie van de mens. De speurtocht naar
ontbrekende schakels. Natuur en Techniek, 1981.
Wendt, H., Van aap tot Adam, op zoek naar de eerste mens.
1973.
Een schilderijenzaal of een gehoorzaal
De polemiek tussen Directeuren en Genootschappen
over de bestemming van de ruimte onder de leeszaal
van Teylers Stichting (1824-1829).
In 1829 besloten Directeuren van Teylers Stichting de
zestien schilderijen die in de periode 1821-1828 waren
aangekocht een plaats te geven in de ruimte onder de
leeszaal van de bibliotheek1. Deze ruimte, de latere
‘aquarellenzaal’, is tegenwoordig in gebruik als studiezaal
en bibliotheek van de Kunstverzamelingen.
Afb. 10. De ‘aquarellenzaal’, 1986.
De beslissing deze ruimte tot een schilderijenzaal in te
richten - een functie die zij tot 1840 zou blijven vervullen
- had nog al wat voeten in de aarde en zou ingrijpende
gevolgen hebben voor de verzamelingen van het museum.
Vooruitlopend op een bijdrage over de geschiedenis van
de schilderijenverzameling van Teylers Museum is het
voor de historische context van belang allereerst de
beslissing over de bestemming van deze ruimte toe te
lichten.
Het verhaal begint in april 1824, toen Directeuren van
Teylers Stichting-met in het achterhoofd het nijpende