
Australie j de ontdekking
van een andere fauna
JeffBorkent
Dit jaar bestaan de betrekkingen tussen Australie en Nederland
vierhonderd jaar. Ter gelegenheid daarvan toont het Boekenkabinet
een aantal vroege boeken over de fauna van Australie.
Vogelbekdier
George Bennett, Notes on the
Natural History and Habits o f the
Ornithorhynchus paradoxus, Blum.
Transactions o f the Zoological Society
o f London, London 1835, Vol. I.
Tasmaanse buidelwolf
Ronald C . Gunn & James Grant of
Launceston, Letter relating to two
living specimens o f Thylacinus
cunocephalus,... Proceedings
o f the Zoological Society, 1850
Australie en Antarctica zijn de laatste
ontdekte continenten. In de Oudheid ging
men uit van een evenwichtige verdeling
van land over de aardbol. Op het zuidelijk
halfrond was nog te weinig land ontdekt.
En zo postuleerde de aardrijkskundige
Claudius Ptolemaeus (2de eeuw na Chr.)
in zijn Geographia een onbekend zuidelijk
land aan de onderkant van de wereld, dat
hij Terra Australis Incognita (“Onbekend
Zuidland”) noemde.
In het begin van de iyde eeuw wilde de
Verenigde Oostindische Compagnie haar
handelsmogelijkheden in de omgeving van
Nieuw-Guinea (het huidige Iryanjaja) uit-
breiden. Zo trok kapitein Willem Janszoon
met zijn schip de Duyfken er op uit en
ontdekte in 1606 Australie, hoewel hij zelf
dacht delen van Nieuw-Guinea verkend te
hebben. Het land dat werd aangetroffen
was dor, er waren maar weinig waterbron-
nen, de bevolking leefde onder primitieve
omstandigheden en was vijandig. Bij
landingspogingen zijn diverse malen VOC-
bemanningsleden door aboriginals gedood.
Handel drijven was dus uitgesloten.
Na een tiental verkenningstochten verloor
de VOC in 1645 dan 00k haar interesse.
Wat de Holländers achterlieten waren
wat namen op kaarten: het mysterieuze
Zuidland noemden zij Nieuw-Holland.
Ook tegenwoordig treft men in Australie
nog namen aan als Arnhemland, Kaap
Keer-Weer, Tasmanie en Groot Eyland.
Hoewel Nederland koploper was bij de
ontdekking van de eerste maar minst
vruchtbare delen van Australie, zijn het
de Engelsen, in de eerste plaats James
Cook (1728-1779), die het land verder in
kaart brachten en in contact kwamen met
de geheel andere fauna van Australie. In
1768 werd James Cook door de Royal
Society en de Marine op een speciale
missie gestuurd om het Zuidland te gaan
verkennen, in geografische, biologische
en antropologische zin. Hiervoor had
hij diverse natuurwetenschappers aan
boord, onder wie de grote geldschieter
van die onderneming Joseph Banks. Cook
ontdekte ook zeer vruchtbare delen waar-
onder Botany Bay. Hij was de eerste die
besefte dat Australie een continent was
en dat Nieuw-Zeeland en Tasmanie (Van
Diemensland) eilanden waren.
Joseph Banks schoot op deze reis een
kleine kangoeroe, de wallaby. Het dier
werd gevild en meegenomen naar
Engeland. Cook schrijft in zijn dagboek
dat het dier (door hem “the animal”
genoemd) voortbewoog ‘door te wippen
o f te springen met sprongen van zeven
tot acht voet ver, en dat uitsluitend met
zijn achterpoten.’ De kop deed hem
denken aan een haas, en het dier toonde
volgens Cook geen enkele gelijkenis met
enig Europees dier. James Cook en Joseph
Banks dachten dat zij de eerste wester-
lingen waren die de kangoeroe beschreven.
Maar bij het nalezen van oude boeken
vinden we dat de kangoeroe al in 1714 in
een boek van de Nederlander C. De Bruyn
was beschreven. Hij zag een kangoeroe
(de filander) in 1706 in de tuin van land-
huis Weltevreden te Batavia tussen de
konijnen rondhuppen en zegt erover: ‘De
kop heeft veel van eenen vos. Onder aan
den buik (...) hebben ze eene opening als
eenen zak, daar het jong (...) in en uit gaat.’