
munten-
en penningcoUectie
Door Paul Belien
Velen zouden een gat in de lucht springen indien de catalogus van Teylers
boeken en 'liefhebberijen'. die na zijn dood is opgemaakt. na bijna 225 jaar
verloren te zijn geweest plotseling ergens zou opduiken. Aan de band van
deze lijst zou precies zijn vast te stellen welke objecten die tegenwoordig tot
de museumcollectie behoren, ooit het eigendom waren van Pieter Teyler.
We weten slechts dat zijn verzameling bestond uit boeken. tekeningen.
opgezette vogels en andere 'liefhebberijen' en ‘een glad noteboom houte
medaillecabinetje’.
Na Teylers overlijden besloten de directeuren van de
Stichting een.deel van zijn verzameling af te stoten. Zo
werd de in siechte Staat verkerende collectie naturalia al
snel weggedaan, en in 1784 werden boeken uit Teylers
bibliotheek, die niet direct iets te maken hadden met een
van de aandachtsgebieden van beide Genootschappen, op
het Haarlemse Prinsenhof geveild.
De numismatische verzameling in het 'medaillecabinetje'
bleef echter behouden. In 1782 werd het nog genoemd toen
een van de leden van het Tweede Genootschap ijverde voor
aanschaf van.penningen. Zijn verzoek hiertoe werd gewei-
gerd omdat Directeuren zieh strikt aan alle bepalingen in
Teylers testament wilden houden, waarin te lezen was: 'ten
aanzien van de medailjes zal geen cabinet mögen geopend
werden, dan ten overstaan van tenminste vier leden van
't collegie, ofte twee der Directeuren'. De siechte toeganke-
lijkheid was voor de directeuren reden het verzoek tot uit-
bereiding van de verzameling te weigeren.
In 1812 leidde de numismatische collectie nog steeds een
sluimerend bestaan, maar was in ieder geval nog aanwezig.
De verzameling werd in dat jaar namelijk vermeld door
Adriaan .van der Willigen, lid van Teylers Tweede Genootschap.
Hij merkte ten aanzien van de penningen op: 'Deze
kunnen echter niet dan zeer moeijelijk bezigtigd worden,
moetende twee directeuren daarbij tegenwoordig zijn'. We
kunnen er vanuit gaan dat hier pas in de tweede helft van
de 19de eeuw verandering in kwam met de aanstelling van
de eerste conservatoren. Deze konden met grote kennis van
zaken en ruime middelen voor het eerst systematisch de
numismatische collectie van Pieter Teyler uitbreiden.
Waar de oorspronkelijke verzameling van Teyler uit bestond
is ons, zoals hierboven reeds beschreven, niet be-
kend. Een aantal jaren geleden werd in de collectie van het
Rijksbureau voor Kunsthistorische‘Documentatie echter
een veilingcatalogus ontdekt waarin de naam van Teyler
genoteerd Staat als koper van een aantal penningen.
Op dinsdag 13 mei 1755 werd bij de Wed. S. Schouten en
Zoon, Boekvezkopeis in de Kalverstraat te Amsterdam, de
penningcdl'lectie geveild van Mr. Thade Mul uit
Enkhuizen. De door hem nagelaten verzameling bestond
onder andere uit 285 penningen, die volgens het titelblad
van de veilingcatalogus 'zeer uitmuntend en met grootte
moeite en kosten by een vergadert waren'. Deze aanprijzing
heeft Pieter Teyler misschien doen besluiten af te reizen
naar Amsterdam om de veiling bij te wonen. Wellicht dat
hij maandag 12 mei reeds uit Haarlem vertrok om de penningen
voor aanvang van de verkoping te kunnen bekijken.
Zo kon hij bepalen op welke stukken hij wilde bieden. Dat
Teyler er in geslaagd is enige fraaie aankopen te doeri blijkt
uit aantekeningen in de kantlijn van deze veilingcatalogus.
Eén van de aanwezigen op de veiling heeft namelijk de na-
men van de kopers in de marges geschreven, samen met de
prijzen die zij voor de stukken betaalden.
C A T A L O G U S
Vjan een zeer uitmuntend
C A B I N E T
Z ilve re Moderne
MEDAILLES,
Voor het grootfte gedeelte behoo-
rende tôt de
N E D E R L A N D S C H E H IS T O R IE .
Aile mec grooçc mocite c
- ■ by éen ve rgadère
i kolten.
, ;E0 naargelaten door: deh Heer
Mr. THADE MUL,
l n z y n E d . leevcn Prefident Schemen
der S ta d Enchuyfm.
Dewelke verkogt zullen werden cen Huyze van
■:"dc Wed. SÄL. SCHOUTEN en ZOON , achter
de Verkoping van de Antique Penningen,
die gehouden zal werden op Dingsdag den 13
May 1755. en volgende dagen, op dc gewoon-
lyke uureri.
Zullende alles Maandag voor de verkopinge te zien zyn .
Te A M S T E R D A M ,
By de Wed. $. SCH O U T EN en ZOON,
Boekverkopers in de Kalveritraac.
91'ltoaac De Catalogus te befioitun (£-
K.W.tä
Titelblad van de veilingcatalogus Thade Mul uit 1755
Foto en collectie: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie. Den Haag
Teylers naam is te vinden bij 26 penningen die hij op deze
veiling heeft aangeschaft. Stukken van hetzelfde type be-
vinden zieh tegenwoordig in de collectie van het museum.
Aangezien we er vanuit kunnen gaan dat de collectie penningen
van Pieter Teyler bewaard is gebleven, kunnen we
nu, met behulp van de aantekeningen in deze veilingcatalogus,
met enige zekerheid zeggen dat deze 26 stukken ooit
hebben toebehoord aan Pieter Teyler. Dit wordt onder-
steund door een inventarisboekje van het genootschapslid
en muntverzamelaar, Mr. A.J. Enschede. Hierin Staat aan-
getekend welke penningen reeds in het museum aanwezig
waren vöör zijn aantreden als lid van het Tweede
Genootschap in 1876. Dit was de tijjd dat de verzameling
een sluimerend bestaan leidde en waarschijnlijk niet of
nauwelijks is uitgebreid. Volgens de gegevens uit het boek-
je van Enschedé behoren de 26 penningen uit de veiling van
1755 bij de stukken die 'reeds op Teyler' waren.
Door de aantekeningen in de catalogus van de verkoping in
1755 weten we nu dat Pieter Teyler in ieder geval Neder-
landse penningen uit de 16de, 17de en 18de eeuwbezat.
Deze werden toen 'moderne' penningen genoemd en naast
Romeinse munten ook door Teylers tijdgenoten grif verza-
meld. Op munten en penningen worden meestal personen
afgebeeld en ze zijn bij uitstek geschikt om gebeurtenissen
op vast te leggen. Ze werden dan ook gezien als illustratie
van de geschiedenis. Door ze te verzamelen, verzamelde
Teyler eigenlijk voorvallen, historische gebeurtenissen en
portretten van personen die hiermee verbonden waren.
Door de vondst van de veilingcatalogus en het werk van de
nijvere collega-verzamelaar van Pieter Teyler die alle na-
men noteerde, weten we nu een beetje meer over Teylers
collectie. Het is te hopën dat in de toekomst meer van der-
gelijke ontdekkingen gedaan kunnen worden.
Alle 26 penningen zijn sinds eind Oktober in één van de vitrines
van het Numismatisch Kabinet te zien. ■
13
is c. & jr.. a l O G V: s,
^ , » 1 «
§"A§ | p,;Äulpl,toW/ ",rtt
ft }riw oinfcD)lft7‘oi Uojflürt
nia Pioteäor- l>cr bottali, fimi ©libia
, W R. NM dciiticnc Ólìvà:. Sep. *. i«j8. Cm
- ssa s a s í 1",: i j i Soli Deo Honor. & Gloria. (El«c
Mjtwn booj iitt Çplanb JDaUbcttn/ m»
l^ rM e J o rw R ö S c ä .i e io . «UM«.
' ËË
V A-N M E D A' I L L E £ 15
1« Carolus 1L DriG. Mag. Bri. ft'c . RLeoxo.t Ene.
" Re.f tCta biiou’rfiibniatW D b. aGn. HMoangin. gB Cri.a &rdc .A Rc eibgcin.a.
(let OoiflOc bun be Hoirfmnu itiiaiinn.
; X,. 2. 1? epo. Dcniifterf; - ' ' '■ ’ a ¡ 4 1s mo elt? tbre 2D’pKUflacnbDrcfcIfitic/ <m©(^Tlc-5()i|iiilW brf ■clSiel tKoirKlfIcUiinr/. '
' R&. Oc. p1 d66e 5R. Loo. faz.u Pgt. ,v3a1n. CDaernel 1d Hoe Tnw. eede 4:4 Open Pro Aris &Foeis Pradiiz Red- >
hoftimentum. CmgtlrtjimlR/infntlunjrr '
Rb.p W fject RbououcrK jl:t tdnetb ge.rootftc ydclheyt &c.
3Ki6i. Ullctiifclijffc/ tniBct get tonpni ban TML cCpa0trdnl.o LsS. eac. uPn.d jaus8 D. e'•i GratiaMag. Brit.4 :'7-t
■ R&, cF.a vReenxc. cDEpeon. b«ofiiliiibgrcrilbn.lib/ (11 bcgrbnmii te bail ctn jitteube bpxilo bttbtdb / in Ij;t
nnbr tfPtofteWna bntd 3ot. t«. CLm. av. cP b: aJi4o4f-lc . 4 :8
(LtMicins eBmatoavfyan: Soncf. pic6a6a6n. dTsetlVicicentoftrileiii&ft'/V i(rn-
cflman bcr/a ncdn / y x¡nte tto brte b7 c{uIjuoaurltiu. iLal.e a l.o Pa.p ,n4i6d..
"15D8 etn?c tll tlcrinbe. 3«gtbcc[)t. 6 : i
R. De Godt der Goden r.et ftDbejifnt /O ocncbaeetn b de c 7W Peieo Saemc. l>a6l6r 6m. aWpimlerdn >/ _
B003 tcnen baub te joonicn gtfjerijt. Den .
Twee paginas, waarop driemaal de naam van Teyler is geschreven (bij de nummers 143.145 en 157)
Foto en collectie: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie. Den Haag
Voorzijdes van drie van
de penningen die Pieter
Teyter in 1755 op de
veiling kochten diete
vinden zijn op de hier
afgebeelde pagina's uit de
veilingcatalogus.
Nr. 143 op de vrede van
Westminster. 1454:
Nr. 145 ter erevande
Prins van Oranje. 1655;
Nr. 157 op de Vierdaagse
Zeeslag 1666