
colofon
Teylers Magazijn is het kwartaalblad van
Teylers Museum en tevens mededelingenblad van
de Stichting Vrienden van Teylers Museum.
ISSfà)920 0460.
Nummer 77 (jaargang 21. nummer 4. winter 2002).
maara^^^erschijnen: december 2002.
ABONNEMENT OP TEYLERS MAGAZIJN
Teylers Magazijn verschijnt viermaal per jaar - in de
winter. lente. zomer en herfst. Dit blad informeert u over
alle wisselende activiteiten in het museum en het belicht
de achtergronden van de verzamelingen en kabinetten.
de geschiedenis en andere onderwerpen die in nauwe
betrekking staan tot het museum.
Abonnementen gelden steeds voor een vol kalenderjaar
en worden, tot wederopzegging. automatisch verlengd.
U kunt zieh abonneren op jaargang 2003 door € 12.-
over te maken op postrekening 56.99.019 onder
. vermelding van Teylers Magazijn 2003’.
Geschenkabonnementen zijn welkom. gaame met
opgave of het abonnement voor een jaargang dan wel
voor onbepaalde tijd wordt geschonken. Vrienden van
Teylers Museum ontvangen dit tijdschrift automatisch.
AUTEURS VAN DIT NUMMER:
Drs F. van der Velden.
Medewerker Kunstverzamelingen
Drs C. van Tuyll van Serooskerken.
Conservator Kunstverzamelingen
Drs P A M. Belien.
Conservator Numismatisch Kabinet
B.C. Sliggers.
Conservator Paleontologisch-Mineralogisch Kabinet
A. E. Pelt.
Medewerker Bibliotheek
Eindredactie: M.H. Besselink
Vormgeving/DTP: Lambert de Jong. Den Haag
Fotografie: M. ZegeL tenzij anders vermeld
Drukwerk: Paswerk Bedrijven. Haarlem
Teylers Museum. Spaame 16.2011 CH Haarlem
tel: 023-5319010. fax: 023-5362004
e-mail: teyler@euronet.nl
website: www.teylersmuseum.nl
OPENINGSTIJDEN
dinsdag t/m zaterdag 10-17 uur. zondag 12-17 uur.
Eerste Kerstdag en Nieuwjaarsdag gesloten.
Correspondentie met de Stichting Vrienden van
Teylers Museum kan gericht worden per adres aan
het museum.
Comporieren
De tuinen
van Leonard Springer
1855-1940
Tot en met 19 januari 2003 kan de
herinnering aan de zomer nog even
worden vasthouden met de expositie over
de tuinarchitect en dendroloog Leonard
Springer. Getoond worden onder andere
ontwerptekeningen van tuinen, parken,
buitenplaatsen, bloemmoza'ieken en grote
bloemtapijten. Veel van die ontwerpen
zijn fraai van kleur. Sommige zijn ook
indrukwekkend van formaat; zij waren
immers bedoeld om de opdrachtgever
voor het plan te winnen. Foto's laten zien
hoe men zieh in de loop der tijd in
Springers tuinen en parken verpoosde.
Van geen andere Nederlandse
tuina rchite ct zijn zoveel uitgevoerde
ontwerpen bewaard gebleven. Enkele
voorbeelden u it de omgeving van
Haarlem zijn: Villapark Duin en Daal
(1897), Thijsse's Hof (1925), landgoed
Duin en Kruidberg (1908) en de Zeeweg
(1912). De expositie Componeren in
groen wordt gehouden naar aanleiding
van de nalatenschap van Springers
dochters die enige jaren geleden in bezit
kwam van het museum. Tegelijkertijd
verschijnt er een monografie over
Springer.
OMSLAG:
Leonard Springer, leunend tegen een oude eik
(Quercus sesfiliflora) tijdens een bezoek aan het
Spessartgebergte bij Lichtenau.
Foto van zijn dochter Jo Springer. 27 juni 1914
Herkomst afbeelding: Bibliotheek Wageningen UR.
Speciale Collecties.
-...nm rw E R P v n oR P E ri L e m t r a i CHOOc ru in p e r -
- CFMFgisrp HAAi=iLEfi ÜCHAA1 u a f jn
NATUURGEVOEL
EN HET IDEALELANDSCHAP
Leonard Springer was een in de -19de
eeuw gewortelde romanticus. Hij
kwam uit een familie waarin kunst en
architectuur een belangrijke plaats in-
namen. Zijn vader Cornelis Springer
(1817-1891) was een beroemd schilder
van stadsgezichten. Tijdens gezamen-
lijke wandelingen raakte de jonge
Springer onder de indruk van de
Veluwse bossen bij Elspeet. Later zou
hij er in zijn landschappelijke ontwerpen
altijd naar streven het ideale bos-
landschap te verwezenlijken. Hij
hield van de grote lijn, van gebogen
paden met doorzichten en van strategisch
geplaatste boomgroepen die in
elk jaargetijde en met elke belichting
een afwisselend en boeiend beeid te
zien gaven. Geen Nederlandse tuinarchitect
wist zoveel van bomen en
heesters als hij en kon zo 'schilderen
met groen'. De natuur moest op haar
meest voordelige manier uitkomen
zodat het natuurgevoel van de wande-
laar ten volle kon worden aangespro-
ken. Een rondgang door een tuih van
Springer moest rustgevend, of zelfs
helend werken. De wandelaar kon
daarbij van alles op zijn pad vinden;
terwijl hij een snelstromend beekje
passeerde werd hij herinnerd aan de
grootsheid van het berglandschap en
aan de nietigheid van de mens in de
overweldigende natuur.
Tuinarchitectuur kon de natuur zo op
een hoger plan tillen, het was een
vorm van kunst,
Het voorbeeld voor deze tuinkunst
was niet zozeer de ongerepte natuur,
maar vooral de geidealiseerde land-
schapsschilderkunst van oude mees-
ters onder wie Claude Lorrain
(1604/5-1682) en Nicolas Poussin
(1594-1665) evenals die van romantische
tijdgenoten als Barend Cornelis
Koekkoek (1803-1862). De stijl waar-
mee Springer zijn ideale landschappen
kon verwezenlijken was de land-
schapsstijl. Omdat deze stijl rond
1750 zijn vorm kreeg in Engeland,
worden dergelijke tuinen vaak
Engelse tuinen genoemd. Dit in tegen-
stelling tot de formele, geometrisch
aangelegde tuinen uit de daaraan
voorafgaande periode, die vaak worden
aangeduid als Franse tuinen.
Beide stijlen werden ook wel gecom-
bineerd. Rondom een gebouw legde
Springer vaak bloembedden aan in een
geometrisch patroon. Bij een dergelijke
combinatie van stijlen spreekt men
van de Gemengde Stijl.
Gedurende de tweede helft van de
19de eeuw was dat in heel Europa de
meest gangbare vorm voor tuinen,
stadsparken en buitenplaatsen.
Ontwerp voor de
Centrale Schoottuin bij
deruine van Huister
Kleef. Haarlem. 1910
Herkomst reproductie:
Speciale Collecties,
Bibliotheek
Wageningen UR