
Een fragmentje van een andere kolonie: Retecava clath rata (Goldfuss. 1826) was de naam die Voigt
• 4 aan een soortgelijk stukje in Teylers Museum heeft gegeven.
Nu zijn de mosdiertjes uit Maastricht al geruime tijd voordat de
genoemde onderverdeling algemeen geaccepteerd was voorzien
van namen. In 1826 had Goldfuss. die ook veel van de koralen uit
Maastricht van naam voorzien had. veel vormpjes een naam gegeven.
Hagenow. Pergens en Ubags waren in de tweede helft van
de 19de eeuw ook druk geweest met het toewijzen van namen.
Dank zij deze mensen zijn er nu in de literatuur in totaal wel
meer dan 200 verschillende vormen van naam voorzien.
Discutabel is echter of al deze verschillende vormen van skeletjes
ook echt verschillende diersoorten rep resente re n. Je kan je
voorstellen dat een grote boomvormige kolonie na afsterven in tal
van verschillende stukjes uiteen valt. Nu zijn vaak de dikke on-
dertakken en de dunne kronkelige boventakken tot verschillende
soorten gerekend. Kortom. de 19de eeuw heeft veelvoortge-
bracht qua mosdieronderzoek. maar de kwaliteit was op zijn
zachtst gezegd twijfelachtig.
Het onderzoek aan de mosdiertjes uit Maastricht in de twintig-
ste eeuw werd gedomineerd door Ehrhart Voigt, een onderzoe-
ker uit Hamburg met een zeer lange Staat van dienst. Hij liet
een groot aantal publicaties het daglicht zien. Voigt concludeer-
de dat je de verschillende soorten uit elkaar moet kühnen hou-
den op basis van de vorm van de gespecialiseerde kamertjes
binnen een kolonie. En w elspeciaal die kamertjes waarin po-
liepjes leefden. die zieh bezig hielden met geslachtelijke repro-
ductie. Dit zijn over het algemeen poliepjes die grotere kamers
nodig hebben. Helaas zijn die vaak niet evenredig verdeeld over
de kolonie. Dus veel van de brokstukjes die we in de gruislagen
in Limburg vinden zijn waarschijnlijk gedoemd voor eeuwig
naamloos te blijven of een aanvechtbare 19de-eeuwse bena-
ming te krijgen of houden. ■
De winkel van Teylers
Museum wordt, behalve
door een medewerker
van het muséum,
bemand door een groep
vrijwilligers. Het
muséum is op zoek naar
nieuwe enthousiaste
vrijwilligers die ook
deel willen gaan
uitmaken van het
winkelteam. Annelies
Hoogland, sinds het
midden van de jaren
negentig vriend van het
muséum. Staat eens in
de twee weken een
ochtend in de winkel als
vrijwilliger. 'ledere dag
maak ik wel iets mee.
En je leert voortdurend
nieuwe dingen. Ik vind
het fantastisch dat ik
hier mag werken.'
Werken op een prächtig
plekje in het museum
Waarom ben je winkelvrijwilliger
geworden}
'Nadat ik mijn kinderen had grootge-
bracht, wilde ik wel weer eens wat
gaan doen. Het museum trok me
enorm aan, ik kende het door de kinderen.
Door hen was ik hier voor het
eerst binnen gekomen. Ik wilde graag
ergens werken, waar ik mensen zou
ontmoeten. En', voegt ze er aan toe,
'ik vind dit zo'n prächtige piek'.
Wat is er zo leuk aan het werken
in de museumwinkel}
'Je ontmoet veel verschillende mensen,'
vertelt Annelies. 'Wat me opvalt
is dat er veel oudere dames alleen körnen.
Ze bezoeken het museum of de
tentoonstelling en drinken een kopje
koffie. Ze sluiten af met een bezoekje
aan de winkel en maken dan graag een
praatje. Dat sociale vind ik ook zo
leuk aan dit werk.' Grofweg onder-
scheidt Annelies drie groepen bezoe-
kers; de (groot)ouders met hun kinderen,
buitenlandse toeristen en de
dames die alleen komen. ' Je ziet ook
veel mensen die iets uit hun jeugd te-
rug willen vinden. Dan lopen ze hier
en herkennen ze dingen van vroeger.
'Over die lamp heb ik gedroomd en nu
zie ik hem hier', hoor je dan.
Wat is het leukste dat je ooit
hebt meegemaaktl
'Ik heb altijd wel wat te verteilen als
ik thuis kom. Maar laatst hadden we,,
een heel mooi meisje in de winkel. Zij
had een vriend die kunstenaar is en
zocht een geschenk voor hem. Bij ons
heeft ze het ultieme cadeau gekocht
voor hem; een heel duur fossiel. Dat is
leuk. De winkel heeft aparte dingen te
koop. Ik krijg ook altijd leuke ideeen
voor cadeaus hier. Vrouwen willen- -
trouwens altijd wel wat meenemen
maar het mag niet te duur zijn, dus
kopen ze steentjes of haaientanden of
ansichtkaarten.'
Wat betekent werken in
Teylers Museum voor joui
'Het biedt meer dan alleen structuur
in je leven. Op feestjes vinden mensen
het altijd reuze interessant als ik ver-
tel dat ik in Teylers Museum werk. En
op vakantie deel ik altijd folders uit
van het museum. Het biedt toch aan-
knopingspunten voor een gesprek.'
Door dit vrijwilligerswerk heeft
Annelies ook betaald werk gekregen.
'Je zit in de winkel dicht bij de sup-
poosten en praat natuurlijk met.hen.
Op een gegeven moment vertelde
Marianne Lips (een suppoost) dat ze
bij de Hogeschool in Haarlem surveil-
lanten zöchten voor de examens. Dus
uit mijn werk hier rolde een echte
baan uit. Vrijwilliger zijn is een goede
Start. Je komt zo ondér de mensen.'
Wat zou je tegen mensen willen
zeggen die erover denken vrijwilliger
te worden}
'Doen! Je ontmoet veel mensen, je leert
het museum beter kennen en je kunt
zelf invullen hoeveel tijd je ermee
kwjjt wilt zijn. Een mooie bijkomstig-
heid is dat je uitgenodigd wordt voor.
bijeenkomsten en openingen. Als vrijwilliger
krijg je dingen en delen van het
museum te zien die anderen.niet zien.
Ik vind dat wij als vrijwilligers worden
verwend door het museum. Ze doen
leuke dingen voor ons.' ■ >
Mocht u belangstelling hebben om als vrijwilliger in de winkel
te werken, neemt u dan tijdens kantooruren contact op met
Herman Voogd. Hoofd Bedrijfsvoering Teylers Museum.
023-5319010