
3. Een Karlsbad tweeling van Orthoklaas 4. Een cassiteriet meerling
5. Een Stauroliet tweeling 6. Een perenhouten model van een stauroliet tweeling gemaakt
in opdracht van Hauÿ en aangekocht door Van Marum.
Bij tweelingen zijn twee kristallen van dezelfde soort op
een voor ieder mineraal specifieke wijze met elkaar ver-
groeid. De afzonderlijke kristallen zullen altijd in een spe-
ciale hoek ten opzichte van elkaar staan. Er zal altijd een
spiegelvlak of as aan te wijzen zijn in een tweeling die in
het aparte kristal niet aanwezig is. De illustraties laten en-
kele voorbeelden zien. Verschillende vormen van tweelingen
hebben weer aparte namen gekregen. Gips kristalli-
seert vaak uit als zwaluwstaarttweelingen. Deze naam zegt
al genoeg hoe zo een tweeling eruit zal zien.
Bij Orthoklaas, een kali-veldspaat, komen meerdere soorten
tweelingen voor. Zij hebben ieder hun eigen naam gekregen.
Orthoklaas heeft een kristal dat eruit ziet als een luci-
fersdoosje waarbij de hoeken allemaal op verschillende wijzen
eraf gesneden zijn. Als je dat doosje overlangs doorsnijdt
en het tegen een Spiegel houdt, dan zul je een Manebach'se
tweeling zien. Snij je het schuin door en je houdt het dan tegen
de Spiegel, dan zie je een Baveno-tweeling en als je tot
slot het weer overlangs doorsnijdt en een der helften om-
draait en dan weer tegen de andere helft legt dan heb je een
Karlsbad tweeling. Waar de Baveno tweeling naär genoemd
is, heb ik niet zo gauw kunnen vinden, maar de andere twee
zijn naar plaatsen genoemd waar kennelijk mooie exempla-
ren van deze tweelingen gevonden zijn.
Cassiteriet, tinsteen of tin-kies heeft een kristal dat ver-
eenvoudigd een bijna vierhoekig plat doosje met afgesne-
den ribben en hoeken is. Het heeft doorgroeiings- of pene-
tratietwee- en soms zelfs -drielingen, waarbij het tweede
kristal loodrecht door het eerste groeit en het derde weer
loodrecht daarop groeit.
Het resultaat lijkt meer
op een octaëder dan op
drie door elkaar gegroei-
de doosjes.
Stauroliet heeft wel de
bekendste doorgroeiings-
tweelingen. Dit mineraal
wordt zelfs meestal
als kruisjes gevonden.
De twee min of meer
zeskantige zuiltfes staan
of haaks of met een hoek
van 60 graden ten opzichte
van elkaar.
Zo is er een lange rij van
voorbeelden te maken.
Maar dat is hier niet de
bedoeling. Wel kunnen
we zeggen dat een verge-
lijking met Siamese
tweelingen beter op zijn
plaats is.
VERANTWOORDING
Foto’s door de schrijver, bouwplaatje is
naar ontwerp 58 uit 6. Melendez. 60
Modelos cristalográficos. Paraninfo.
Madrid. 1988. ISBN 84-283-0059-3.
7. Een bouwplaatje om zelf een stauroliet
kruisje te maken.
Per 1 juli aanstaande heeft Mr Eric Ebbinge afscheid genomen als directeur van Teylers Muséum. Hij gaat met
vervroegd pensioen na een directoraat van bijna 19 jaar. Mevrouw drs Marjan Scharloo (1957) is per 1 september
aanstaande benoemd tôt nieuwe directeur. Zij is momenteel directeur van Het Rijkmuseum Het Koninklijk
Penningkabinet in Leiden. een functie die zij sinds 1992 bekleedt. Mevrouw Scharloo is afgestudeerd historicus met
bijvakken Italiaans en Kunstgeschiedenis. Zij is sinds 1981 werkzaam in het Penningkabinet alwaar zij verschillende
functies heeft gehad en laatsteiijk die van directeur. Zij bekleedt vele nevenfuncties waaronder penningmeester van
de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea en vice-voorzitter van het Nederlands Genootschap Munt- en
Penningkunde.
De Vrienden namen 16 juni j.l. op een
feestelijke wijze afscheid van Eric
Ebbinge. onder andere met een opstellen-
bundel. geschreven door medewerkers
van het museum en uitgegeven door de
Stichting Vrienden van Teylers Museum.
Hieruit ontlenen de volgende passage.
'Op 1 januari 1983 trad Mr. E. Ebbinge aan
als eerste directeur van Teylers Museum.
Misschien is ’eerste’ niet helemaal correct.
omdat Van Marum en Van Breda ook
die functie bekleedden. maar dan niet in
de zin van directeur over het hele museum.
maar als verantwoordelijke over hun
vakgebieden. Ebbinge werd meer een su-
per-kastelein en volgde in die zin eerder
Jan van Borssum Buisman op. Ebbinge
had rechten gestudeerd aan de
Universiteit van Amsterdam, waarna hij!-- ’ Ä-
direct een aanstelling kreeg als Hoofd
Communicatie van het Stedelijk Museum
te Amsterdam. In 1974 werd hij conservator
keramiek en adjunct directeur van
Museum het Princessehof te Leeuwarden.
Toen er sprake van was dat Teylers
Museum het predikaatvan ’Museum van
Nationaal Belang’ zou krijgen. moesten
Directeuren van Teylers Stichting zorgen
voor een duidelijke organisatorische
structuur die het Ministerie kon subsidië-
ren. dus zonder hofje en genootschappen.
Op die manier werd een stichting tot be-
heer en behoud van Teylers Museum op-
gericht. aan welk hoofd een directeur
moest worden aangesteld. Het was
Ebbinge die Leeuwarden verliet en in 1983
. met zijn gezin het statige Fundatiehuis
aan de Damstraat kon betrekken. Dat jaar
kwamen e rzo’n 25.000 bezoekers in het
museum. In een interview in Museumvisie
van december 1984 noemde Ebbinge de
beleidsuitgangspunten van het nieuwe
Teylen streven naar behoud van de au-
thentieke eigenschappen en waarden van
Teylers Museum, achterstanden wegwerken
en professionaliseren. vergroten van
de toegankelijkheid. zowelin materiële
als in immateriële betekenis. en accentu-
ering van dynamische elementen in het
museumgebeuren. In ruim 18 jaar tijd
wist hij met zijn medewerkers aan al deze
punten uitvoering te geven. Het aantal bezoekers
liep op tot 90.000 met een uit-
schieter naar 130.000 in het jaar van de
nieuwbouw. Door het Deltaplan kon het
grootste deel van de collecties worden
geïnventariseerd en geautomatiseerd. Het
aantal medewerkers steeg van circa 10 tot
zo’n 40. Tentoonstellingen waren er voor
iedereen. ook voor nieuwe doelgroepn.
voor jong en oud. van onderzoekende. on-
dernemende en tot beschouwing prikke-
lende mensen.
Tijdens Ebbinges directoraat kwamen
twee van de drie bouwfasen tot stand: in-
richting voor collecties en personeel van
gebouw Zegelwaarden (1994). de nieuwbouw
van Hubert Jan Henket (1996). ter-
wijl de bouw van een nieuwe vleugel met
museumwinkel en kenniseiland in de pe-
riode 2001 -2002 zal volgen. Het verzame-
len van eigentijdse tekenkunst werd op
initiatief van Ebbinge. die een opleiding
Beeidende Kunst Ateliers 63 had gevolgd.
nieuw leven ingeblazen. mogelijk gemaakt
door jaarlijkse donaties van de
Vrienden van het museum. Ook Teylers
Museum als eerste Nederlandse museum
op internet werd in zijn periode een feit.
Ebbinge zette zieh in voor belangrijke aan-
winsten en op alle fronten voor meer geld.
De Sterrenwacht met de endowment-ge-
dachte wierp dadelijk vruchten af. Ebbinge
zette Teylers Museum definitef op de kaart
en gaf aan het ‘oudste’ museum van
Nederland een eigentijdse dimensie’.
I TEYLERS I