
Afb. 2 Phaetons zusters veränderen in populieren en Cycnus in een zwaan (B 54). Inv.nr. KG 2488. M e t I I 34 0-38 0
Na de dood van Phaeton, die uit hemel is gevallen nadat Jupiter hem uit de zonnewagen heeft geschoten. veränderen
zijn zusters uit rouw in populieren. Hierfaij veranderden hun tranen. die over de sc h o rs naar beneden druppelen.
in bamsteen. Hun moeder Clymene probeert deze metamorphose tevergeefs te verhinderen. Phaetons vriend
C ycnus verändert in een zwaan uit verdriet ove r zijn dood.
Jupiter, die zieh vermomd als mist op-
dringt aan io (afb. 3). Uit de nevel zien we
de kop van Jupiter opdoemen. gevaarlijk
dicht bij de lippen van lo. Cadmus verslaat
de draak van Mars en wanneer hij de tan-
den van het monster in de grond zaait.
ontstaat daaruit een compleet leger.
Afb. 3 Valentine Green (1739-1813) naar John Hopper (1758-1810). Jupiter en
lo. Mezzotint lnv.nr. KG 15122. M e t 1583-621. lo vtucht voo r Jupiter die haar
b em in l Tijdens haar vtucht werpt de oppergod een grote nevelbank op om zijn
vrijage met lo aan het oog van zijn vro uw Juno te onttrekken. De godin krijgt
argwaan en komt naa r de aarde toe. w a ar Jupiter die haa r komst voorvoett lo
sn e l in een koe verändert om Juno te misleiden.
Vertumnus. listig vermomd a ls oude
vrouw. zit samen met Pomona rustig in
een prächtige groentetuin (afb. 4).
Andromeda, vastgeketend aan de rotsen.
wordt van een zeemonster gered door
Perseus. Ceres is wanhopig op zoek is
naar haar dochter Proserpina. Op haar
zoektocht verändert ze -humeurig- een
klein jongetje dat haar uitscheldt terloops
in een hagedis. Meleager biedt de stoere
Atalanta zijn jachtbuit aan: Een reusachtig
everzwijn. Vele andere figuren passeren
de revue. De laatste metamorfose in het
boek is die van de apotheose van Julius
Caesar. In boek XV spreekt Pythagoras
zijn beroemde lessen uit en verneemt de
lezer de grondgedachte van Ovidius' epos:
...”er is niets in deze hele wereld dat blijft.
Alles verglijdt. elk ding krijgt vorm en
gaat voorbij...."
Mannen, vrouwen. dieren. planten en ste-
nen: het zijn allemaal vluchtige verschijn-
selen. elk kan overgaan in het andere
want de kosmos blijft altijd in beweging.
Niet alleen de metamorfosen zelf. maar
ook de deugden (liefde. trouw. moed) en
vooral ook ondeugden (jaloezie, vechtlust,
hoogmoed en wellust) van goden, halfgo-
den en stervelingen vormen de inspiratie-
bron voor de verhalen.
Ovidius' fantasie en kennis van de mense-
lijke emoties zorgden ervoor dat dit prächtige
boek eeuwen lang stand hield. on-
danks latere tegenwerpingen van de kerk.
In de 12de eeuw werd zelfs gesproken van
een Ovidiaanse eeuw. Vanaf de
Middeleeuwen betekende het epos een on-
uitputtelijke bron voor mythologische on-
derwerpen in de westerse kunst. In de
17de eeuw gold het zelfs als een soort
schildersbijbel; talloze beeidende kunste-
naars en schrijvers hebben zieh laten in-
spireren door de verhalen. Vertalingen en
moraliserende interpretaties van de
Metamorphosen vonden hun weg. Een zeer
bekende is die van Karel van Mander uit
1604. GeTllustreerde edities zorgden voor
een grote verspreiding van de beeldtaal
van de verhalen. Natuurlijk moesten de af-
beeldingen van toen de beschouwer waar-
schuwen voor de noodlottige gevolgen van
zonde en ondeugd. Achter de wandaden
van al die heidenen en hun continue wor-
steling tussen verstand en gevoel. kon de
lezer de religieuze waarheid ontdekken.
In de 16de eeuwsierden Ovidius’ vertel-
lingen de wanden van menige villa en me-
nig paleis. De illustraties in de boeken
waren zowel ter lering a ls vermaak van
de gewone man maar ook ter meerdere
eer en glorie van hooggeplaatsten. Zo had
Lodewijk XIV zijn paleis in Versailles laten
ontwerpen als dat van de Zonnekoning in
de Metamorphosen (Boek II. 1 ).
Aan het einde van de 17de eeuw werd het
luchtige, erotische aspect van de verhalen
belangrijker. De moraal kon daarbij uiter-
aard uitstekend als alibi gebruikt worden
om lichtzinnige avonturen van mensen en
goden weer te geven en overspelige figuren
in allerlei houdingen naakt te verbeel-
den. Het is vast niet alleen aan het leerza-
me en opvoedende element te danken dat
de verhalen en illustraties bijzonder in
trek bleven. Vrouwelijk en mannelijk
naakt. ronddartelende nimfen: Op de ten-
toonstelling ziet de bezoeker ze overal te-
rug. Zo neemt Jupiter de gedaante aan
van een gouden regen en zien we hem de
naakte Danae benaderen. Op deze wijze
wordt Perseus verwekt. De lieftallige Leda
benadert hij in de vermomming van een
zwaan. Goden zitten aan de lopen.de band
achter maagdelijke nimfen aan. andere
goden schieten de dames dan vervolgens
te hulp door hen nog net op tijd in dieren
of planten te veränderen. Syrinx verändert
in moerasriet als Pan haar wil grijpen;
Daphne in een laurierboom a ls Apollo
haar belaagt. Wanneer Neptunus Coronis
in de armen wil sluiten vliegt ze weg in de
gedaante van een kraai.
Velen zullen verhalen of figuren uit de
Metamorphosen herkennen: Hercules -
door Goltzius voorgesteld met enorme
spiermassa's en daarom vroeger “De
Knolleman" genoemd- : de ezelsoren van
Koning Midas; Salmacis en Hermaphro-
ditus: A rgus met zijn duizend ogen en het
droevige verhaal van de geliefden Pira-
mus en Thisbe.
Een keuze uit de rijke grafiekverzameling
van Teylers Museum laat zien hoe kunste-
naars zich dikwijls met bijzonder veel fantasie
hebben uitgeleefd in de beeldtaal
van Ovidius: er zijn prenten te zien van
Lucas van Leyden. Hendrick Goltzius,
Waterloo, naar Rubens. De Lairesse,
Titiaan. Carracci en Coypel.
Bijzonder is het uit acht kopergravures
bestaande werk met De aeschiedenis van
Niobe (1594) door Jan Pietersz.
Saenredam (15657-1607) naar een fries
van Polidoro da Caravaggio (ca. 1499-
1543) op het Palazzo Milesi in Rome, in to-
taal meer dan drie meter lang!
Tot het midden van de 18de eeuw bleef
Ovidius de belangrijkste bron voor mythologie
in de beeidende kunst. Daarna. in de
periode van het Neo-klassicisme. waren
het vooral de Grieken die men heldendom
en deugden toedichtte. Met name de
Griekse schrijver Homerus stond in de
belangstelling; Ovidius werd niet langer
gezien als de belangrijkste bron voor mythologische
beeidende kunst.
De verhalen en de prenten zitten boorde-
volvariatie, ernst, spanning, humor, tra-
giek en idylle. Het is de kunst van Ovidius
en van zijn illustratoren geweest om het
onzichtbare zo plastisch weer te geven.
Een prächtig voorbeeld hiervan is Lucas
van Leydens kopergravure van de geliefden
Piramus_en_Ihisbe (1514). puur drama
(afb. 5). Door een misverstand denkt
Piramus dat Thisbe door een leeuw is vei>:
slonden en steekt zieh uit wroeging dood
met zijn zwaard. Thisbe vindt zijn dode li-
chaam en smeekt met hem in een graf
verenigd te blijven.".... Laat de
[moerbeijboom, die met zijn loof nu nog
van een van ons het trieste lichaam overdekt.
en spoedig van ons tweeen, voor-
goed de tekens van ons sterven tonen in
zijn vrucht: rouwkleurig zwart, ons beider
bloed ter nagedachtenis". Met deze woor-
den richtte zij de zwaardpunt op haar
borst en stortte zich in 't ijzer dat nog
warm w as van zijn sterven. De goden
hebben haar gesmeek verhoord, hun va-
ders ook, want als de moerbij rijp is, is zij
zwart; en wat de vlammen van hen tot as
hebben verbrand. rust samen in een um."
fMethamorphoseon libri IV. 158-166]
Bij de prenten in de tentoonstelling wordt
telkens verwezen naar de relevante pas-
sages in de Metamorphosen: een fraaie
Nederlandse vertaling ligt ter inzage bij
de expositie [M. d’Hane-Scheltema.
Ovidius Metamorphosen. Amsterdam
1999 (Athenaeum-Polak & Van Gennep)].
De voorstellingen bekijkend en het boek
lezend begrijpt de toeschouwer waarom
dit meesterwerk van de Romeinse vertel-
kunst tot op de dag van vandaag populair
is gebleven.
Afb. 5 Lu ca s van Leyden (14947-1533). P iramus en Thisbe. 1514,
Kopergravure (H 135 la/l). Inv.nr. KG 1898. M e t IV 55-166. Piramus en
Thisbe. die verliefd op elkaar zijn maar die niet mögen trouwen van hun
ouders. spreken af om elkaar stiekem 's nachts buiten de stad te ont-
moeten. op een piek bij een moerbeiboom bij een bron. Thisbe arriveert
als eerste. m aar een leeuw die zojuist een prooi heeft verorberd. zijn
muil druipend van het bloed. wil uit de bron drinken. Thisbe vlu ch t daarbij
haa r sluie r vertiezend. De leeuw verscheurt de sluie r en Piramus. die
deze aantrefl denkt dat zijn geliefde is verscheurd. Vol verwijt steekt hij
zich dood met zijn zwaard. Zijn bloed kleurt de m oerbei voo r eeuwig
zw a rt Thisbe. die op haar beurt haa r geliefde zoekt treft hem levenloos
aan en doorsteekt zich met het zwaard.
Afb. 4 Jan Pietersz. Saenredam (15657-1607) naar Abraham
Bloemaert (1564-1651). Vertumnus en Pomona. 1605. Kopergravure
(6 27). Inv.nr. KG 2119. M e t XIV 622-771
De vruchtbaarheidsgod Vertumnus probeert de boomnimf Pomona
vele malen tevergeefs te verleiden, waarbij hij gebruik m aakt van
verschillende gedaanteverwisselingen. Uiteindelijk vermomt hij
zich als oude vro uw en krijgt de k a ns voo r zijn eigen zaak te pleiten.
Hij vergelijkt de olm en de druiventakken. te zien achter het
duo. met twee huwelijkspartners die elkaar nodig hebben. Na een
gloedvol betoog toont Vertumnus uiteindelijk zijn eigen gedaante en
kan hij Pomona veroveren. Beiden zijn hier weergegeven in een
ommuurde groente- en vruchtentuin.
] TEYLERS]