
■
Afb. 4. Christiaan
Sepp, Oe Wonderen
Bods in de minst-
geachte Schepselen,
dl.V, 1794
10
al naar de les milieuvriendelijke gewas-
bescherming die S.C. Snellen van Vol-
lenhoven zal geven in zijn in 1843 versehenen
boek De schadelijke insecten in
tuinen, met de middelen tot derzelver
verdelging, benevens een opgave der
voor tuinen nuttige insecten. In d it werk
propageert hij de toepassing van nietchemische
bestrijdingsmiddelen opdat
'niet langer vermoord worde wat ons
waarlijk nuttig is en dienst doet’ .
Pas v ijftig jaar later ziet Ritzema Bos,
verbonden aan de Rijkslandbouwschool
te Wageningen, het belang ¡(Ivan de
sluipwesp. In Landbouwdierkunde, nuttige
en schadelijke dieren (1882)
schrijft hij over plaagbestrijding in de
landbouw. 'De sluipwespen speien in de
huishouding der natuur eene allergewichtigste
rol, en moeten worden be-
schouwd als voor den landbouw en de
houtteelt hoogst nuttige insekten’ .
Verder heeft hij het ook over ‘eene ver-
wante afdeeling, doorgaans die der
Pteromaline genoemd’ . Deze zeer kleine
insecten zijn bijzonder ta lrijk en parasi-
teren ‘bij menigten in de larven van
schors- en snuitkevers'.
INSECTEN IN DOORDRUKSTRIP
ln de 18de eeuw interpreteerden ento-
mologen voor het eerst correct het ver-
schijnsel van sluipwespen. In de daarop-
volgende eeuw groeide het besef dat
sluipwespen het aantal plantenetende
insecten konden beïnvloeden. Met
Ritzema Bos brak d efin itief het bewust-
zijn door dat parasitering van s c h a d e lijjj
ke dieren van nüt kon zijfiv- Biologische
bestrijding oftewel het voorkömen of be-
strijden van plagen door middel van na-
tuurlijke vijanden raakte in zwang. Het
inzicht dat het gebruik van insecticiden
forse nadelen voor gewas, milieu, mens
en dier met zieh meebracht, leidde in
Nederland tot diepgaand onderzoek.
In de tentoonstelling is een voorbeeld te
zien van de bestrijding van de witte vlieg
(Trialeurodes vaporariorum) door een
kleine sluipwesp (Encarsia formosa) uit
de familie Chalcidoidea. AI voor de
Tweede Wereldoorlog probeerde men .
met deze sluipwesp deze indringer in de
kassen van Noord-Amerika te bestrijden.
Maar het duurde nog tot 1972 tot de
larven van de sluipwesp op grote schaal
ingezet werden in de strijd tegen de witte
vlieg. De industrie legde zieh toe op
het kweken van geparasiteerde witte-lar-
venvliegen. Signaleert de kweker in zijn
kas witte vliegen dan schaft hij zieh een
soort doordrukstrip aan met larven. Deze
larven zet hij uit in de kas. Deze bestrij-
dingsmethode was vooral succesvol bij
kastomaten.
Het gebruik van natuurlijke vijanden ter
bestrijding van schadelijke plantenetende
insecten is tegenwoordig niet meer
weg te denken in de tuinbouw en fruit-
teelt. De biologische insecten bestrijding
is een succesvol le business geworden.
Het onderzoek naar het gedrag van
sluipwespen gaat ondertussen onvermin-
derd voort. Professor J.G. van Lenteren,
hoofd van de afdeling entomologie aan
de Universiteit van Wageningen, zegt in
het jubileumboek van de Nederlandse
Entomologische Vereniging (1995) dat
sluipwespen leergedrag vertonen.
‘Geuren, kleuren, vormen en afmetingen
leren zij combineren met plaatsen waar
het goed toeven was. Als ze op een
plaats zijn waar de gastheren kunnen
parasiteren, combineren ze geuren uit
die omgeving met de aanwezigheid van
gastheren. Ruiken ze later die geur op-
nieuw, dan gaan ze er op af en blijven
langer naar gastheren zoeken dan wan-
neer de geur niet aanwezig is’ .
Wie zaMiet nog in zijn hoofd halen om
de sluipwesp een ‘minstgeacht sehep-
sel’ te noemen. ■
G e r a a d p le e g d e lit e r a t u u r
- H. Klomp & J.T. Wiebes [red.], Sluipwespen
in relatie tot hun gastheren,
Wageningen, 1979
- J.C. van Lenteren, M. Dicke & L.E.M.
Vet, Milieuveilig beheersen van insek-
tenpopulaties [...] , in: Insekten onder-
zoeken, Jubileumboek ter gelegenheid
van het 150-jarige bestaan van de
Nederlandse Entomologische
Vereniging, Amsterdam, 1995
- H. Beilmann, Gids voor bijen, wespen en
mieren, Baarn, 1998
Als een
punt breekt,
weet je
dat het mis is
Marcel van Eeden: Tekeningen,
een tentoonstelling in de Aquarellenzaal
van 28 Oktober t/m 28 januari 2001
D a t M a r c e l v a n E e d e n (D e n H h a g 1 9 6 5 ) te k e n a a r z o u w o rd e n w a s
n ie t v a n z e lfs p r e k e n d . ‘ E ig e n l ijk k o n ik h e lem a a l n ie t te k e n e n ’ , z e g t
h i j .* N a z i jn m id d e lb a re s c h o o lo p le id in g v o lg d e n e e rs t d rie a n d e re
s tu d ie s ( N e d e r la n d s , S o c ia le A c a d em ie en K u n s tg e s c h ie d e n is ) d ie
e lk e e n ja a r la n g w e rd e n v o lg e h o u d e n . ‘ T o e n ik a l d ie d ia ’ s z a g
la n g s k om e n , tijd e n s h e t e e rs te s tu d ie ja a r k u n s tg e s c h ie d e n is , d a c h t
i k : "d a t d o e ik lie v e r z e i t '1. T o e n le e rd e ik o o k m e n s e n k e n n e n d ie op
d e k u n s ta c a d em ie z a t e n .’ O m d a t s tu d e re n m e t e e n s tu d ie b e u rs m a a r
e e n b e p e rk te tijd m o g e lijk w a s , kw am V a n E e d e n in 1 9 8 9 v o o r z i jn
k u n s to n d e rw ijs op d e a v o n d o p le id in g te re c h t v a n d e H a a g s e
K o n in k lijk e A c a d em ie v o o r B e e id e n d e K ü n s te n . ‘ Ik h e b h e t id e e d a t
ik a l w is t w a t ik w ild e v o o r d a t ik op d e A c a d em ie k w am . D a a rd o o r
w a s i k ’v rij s n e l g e r ic h t b e z i g . Ik w is t a l d a t ik ie ts m e t h e t v e rle d e n
w ild e d o e n , m a a r ik h a d e r e e rs t g e e n v o rm v o o r . ik p ro b e e rd e e e rs t
n a a r o u d e fo to ’s te s c h ild e r e n , m a a r s c h ild e r e n la g me n ie t z o . ’
In 1 9 9 3 s tu d e e rd e h ij a f .
W " ........