
Afb. 3. Jan van Goyen,
Marktscéne in
Den Haag, 1624, zwart
krijt, penseel in grijs,
zwart en bruin,
1 4 2 x 2 4 5 mm.
Gods u it Juda door de u it Mechelen afkomstige Hans Bol
(1534-1593).[afb. 1] D it kleine, maar uitzonderlijk fraai ge-
detailleerde landschap, bijna een miniatuur, is gedateerd in
1588 en zal daarom in Amsterdam zijn ontstaan, waar Bol
zieh na enige omzwervingen gevestigd had. De opbouw van
het weidse landschap, met zijn relatief hoge horizon en de
als coulissen werkende hoog opgaande bomen ter weerszij-
den is nog geheel typerend voor de Vlaamse school.
Gebruik makend van motieven die naer h e t leven bestu-
deerd zijn, heeft de kunstenaar een fantasielandschap sa-
mengesteld waarin allerlei elementen gecombineerd zijn.
Het oog 'reist' aangenaam door dit zonnige landschap, dat
rijk is gestoffeerd met boerderijen, kerkgebouwen en to-
rens. Maar het is n iet zomaar een vriendelijk landschap:
rechts in de voorgrond, schijnbaar onopgemerkt door de andere
figuren, is h et lichaam van de m an Gods u it Juda, die
door een leeuw gedood werd toen hij op zijn ezel naar huis
reisde (I Koningen 13).
De ontwikkeling van h et landschap nam na 1600 een grote
vlucht in de Noordelijke Nederlanden. Veel kunstenaars
legden zieh er speciaal op toe. Het zal te danken zijn ge-
weest aan de snelle verstedelijking van H olland dat er zo-
veel vraag was naar geschilderde en getekende landschappen.
U it 1621 dateert een van de zeldzaamste bladen u it de
collectie: een m et de pen getekend fantasielandschapje dat
blijkens de initialen HB getekend werd door Herman
Blockhauwer.[afb. 2] Van deze kunstenaar zijn slechts drie
andere tekeningen bekend, twee ervan zijn eveneens 1621
gedateerd. Van zijn leven of loopbaan w eten we niets; de
mogelijkheid bestaat dat het om een begaafd amateur-teke-
naar gaat. Afgaande op de spelling van zijn achternaam zou
Blockhauwer van Duitse afkomst kunnen zijn geweest.
Ook de uitbeelding van de eigen, stedelijke omgeving
kwam in de zeventiende eeuw tot bloei. Een vroege penseeltekening
van Jan van
Aft. 4. Rembrandt van G ( 1 5 9 6 . 1 6 5 6 ) i s e e n
Rijn (1E06-1669),
Het bolwerk b ij de m001 voorbeeld.[afb. 3]
St Anthonispoort te
Amsterdam, pen en
penseel in bruin op
lichtbruin getint papier,
1 4 2 x 1 7 8 mm.
De tekening toont de bedrijvigheid aan de kade van een
Haagse gracht: een visvrouw lost haar waren voor de
markt. De kerktoren in de achtergrond is te herkennen als
die van de Sint Jacobskerk. Er is een klein groepje nauw
vergelijkbare tekeningen bekend van Van Goyen, alle in de-
zelfde techniek uitgevoerd en in 1624 en 1625 gedateerd;
zij staan los van de schilderijen van de kunstenaar en waren
duidelijk voor tekeningenverzamelaars bedoeld.
Hetzelfde gold ongetwijfeld ook voor de kleurrijke gou-
aches van G errit Battem (1636-1684), van wie een karakte-
ristiek sfeervol Winterlandschap in de tentoonstelling te
zien is.
Anders was de functie van Rembrandts Bolwerk bij de Sint
Anthonispoort te Amsterdam, een blad dat zeer recent aan
de verzameling kon worden toegevoegd en dat er ongetwijfeld
de kroon op vormt.[afb. 4] Dit is een typische naer het
leven schets, gemaakt om een indruk vast te leggen en niet
bestemd voor verwerking in een schilderij of ets. De tekening
is een van de schetsen die Rembrandt op zijn wande-
lingen in en rond Amsterdam maakte. Hier tekende hij het
bolwerk op de stadswallen beoosten de Sint A nthonispoort,
op een paar m inuten loopafstand van zijn huis aan de
Jodenbreestraat gelegen. Het papier waarop Rembrandt tekende
had hij tevoren m et een penseel lichtbruin getint.
Met de pen schetste hij de molen, het m olenaarshuis half
verscholen in h et geboomte, en h et voetpad dat längs het
bolwerk liep. Met een penseel bracht hij er vervolgens was-
singen op aan, in subtiele gradaties van verdunde bruine
inkt, die de lichtval en schaduw suggereren. Heel opval-
lend is hoe Rembrandt op diverse plaatsen met een scherp
voorwerp in h et oppervlak van zijn schets kraste om h et
onderliggende w it van het papier weer vrij te krijgen en zo
lichtaccenten creeerde, bijvoorbeeld in de open gelaten
voorgrond rechts. Verschillende figuurtjes wandelen of rüsten
längs h et pad. Het langgerekte, läge gebouw rechts
längs de wal is een van de touwslagerijen van de Verenigde
Oostindische Compagnie. De tekening dateert u it omst-
reeks 1650, de periode waarin de meeste van Rembrandts
landschapstekeningen en -etsen ontstonden.
Een tweede Amsterdams stadsgezicht in de tentoonstelling
stamt van Jacob van Ruisdael (1628/29-1682), een gezicht
op de Hogesluis over de Amstel. [afb. 5] H et is een recente-
lijk herontdekt blad, dat oorspronkelijk onderdeel uit-
maakte van een reeks van zes stadsgezichten die Ruisdael
rond 1663 tekende en die door door de etser Abraham
Blooteling onder de titel Amstel-Gesichjes in prent gebracht
werden. De zogenoemde Hoge- of Amstelsluis is een
stenen brug over de Amstel, rond 1660 aangelegd als onderdeel
van de nieuwe verdedigingswerken van de stad. In
Ruisdaels tekening kijkt m en vanuit het noorden op h et
nieuwe bouwwerk; het houten ophaalbruggetje dat prominent
in de voorgrond Staat voert over de Nieuwe
Prinsengracht.
Afb. 5. Jacob van Ruisdael (1627/29-1682), Bezieht op de Hogesluis
in de Amstel, zwart krijt, penseel in grijs en zwart, 145 x 210 mm.