
7. Giuseppe Cesari,
il Cavalieré d'Arpino,
Mannelijk naakt, op de
rag gezien. Zwart krijt
op bruin papier.
211 x 144 mm.
omstreeks 1555 schetste (fig. 7).
De massieve proporties van de
torso, het kleine hoofd en het
laaggelegen zwaartepunt van de
figuur corresponderen niet meer
met klassieke conventies of met
de bestaande werkelijkheid,
maar met een expressief ideaal
dat de bejaarde Michelangelo
voor ogen stond.
De geëxposeerde tekeningen van
de vele m eesters u it de genera-
ties na die van Michelangelo en
Rafaël - met namen als Giulio
Romano, Battista Franco,
Parmigianino, Primaticcio,
Pellegrino Tibaldi en Federico
Zuccaro - laten zien, hoe de ma-
niëristen him eigen weg vonden tussen de inspiratiebron-
nen die de natuur, de klassieke oudheid en de voorbeelden
van de grote Renaissance-meesters hen boden. Htm schet-
sen zijn dikwijls prächtige en virtuoze voorbeelden van te-
kenkunst - maar met observatie hebben zij soms weinig
meer te maken. Een mooi voorbeeld is het Mannelijk
naakt op de rüg gezien van de Cavaliere d'Arpino (1568-
1640), omstreeks 1600 ontstaan. D e rugfiguur is enigzins
vergelijkbaar met Michelangelo's Lopend naakt of m et
Rafaëls Z itten d vrouwelijk naakt, maar de verhouding tot
de w erkelijkheid is een volstrekt andere. Dank zij h et voorbeeld
van die grote m eesters beschikt Arpiño inmiddels
over vóldoende anatomische kennis om een menselijke figuur
te tekenen die op het eerste gezicht geloofwaardig
lijkt. Bij nadere bestudering blijkt er hier echter net zo weinig
sprake te zijn van een directe relatie to t de w erkelijkheid
als bij de Mansfiguur m e t pijl en boog van twee eeu-
wen tevoren (fig. 7, 1 ). Een nieuwe revolutie, die van de ba-
rok, is nodig om de band met de n atuur te hersteilen. Maar
dat is een verhaal dat mogelijk in een volgende tentoonstelling
aan de orde zal komen. ■
C O
Ö J ) o
Noten
[1] Algemeene Konst- en Letter-Bode, nr. 251 (19 aprii 1793), pp. 121-122; nr. 271 (6 September 1793), pp.
78-79; Nieuwe Algemene Konst- en Letter-Bode, I, nr. 3 (17 januari 1794), pp. 21-22. De berichten werden
integraal overgenomen door Johann Georg Meusel in zijn Neues Museum für Künstler und Kunstliebhaber,
3de aflevering, Leipzig, 1794.
[2] The Italian Drawings of the Fifteenth and Sixteenth Centuries in the Teyler Museum,
Haarlem/Gent/Doornspijk, 2000. ISBN 90 70288 17 6 (f 400,-).
De herkomst van de tekeningen wordt behandeld in de bij de tentoonstelling versehenen publicatie De eeuw
van Michelangelo. Italiaanse tekeningen uit de collectie van Teylers Museum, Haarlem, 2000. ISBN 90-
71835-09-X(f 17,50).
[3] De weinig natuurlijke pose is gebaseerd op een beroemd relief dat in de Renaissance bekend stond als het
Bed van Polyclitus en dat een vrouwelijke rugfiguur toonde, zittend op de rand van een bed met een slapen-
de man. Het reliëf is nog slechts uit oude foto’s bekend.
[4] De dubbelzinnige relatie tot de werkelijkheid is ongetwijfeld de belangrijkste reden waarom deze tekening
door sommige critici niet aan Rafaël maar aan diens leerling Giulio Romano wordt toegeschreven.
De meeste bezoekers van het
museum kennen het bestaan
van de wereldberoemde collectie
Nederlandse, Italiaanse
en Franse meesterte-
keningen (vijftiende tot en
met negentiende eeuw) die
Teylers Museum rijk is.
Minder bekend is het feit dat
de aandacht sinds enige tijd,
zij het op bescheiden wijze,
ook gericht is op het verza-
melen van eigentijdse teken-
kunst. In feite behoorde dit
reeds tot de traditie: vanaf
de oprichting van het museum
in 1780 kochten de ‘kas-
teleyns’ of conservatoren tekeningen
aan van ‘heeden-
daagse meesters’, zodat er,
zij het in mindere mate in de
eerste helft van de twintigste
eeuw, steeds sprake was van
het verwerven van eigentijdse
kunst. Op deze wijze kon
er een collectie tekeningen
groeien, die bij tijd en wijle
tentoongesteld werd of in
portefeuilles van hand tot
hand ging. Soms speelde bij
de aankoop ook mee dat
Teylers Museum een (jonge)
kunstenaar financieel wilde
ondersteunen. Tekeningen
konden bovendien dienen als
voorbeeld en studiemateriaal
voor onderzoekers en kun-
stenaars.
Door E. E b b in g e en M.A. M ena ld a
aanwinsten
eigentijdse tekenkunst
Tentoonstelling ter
gelegenheid van het
25-jarig juhileum van de
Stichting Vrienden van
Teylers Museum
(6 m e i t/m 16 ju li 2000)
Dankzij de financiële ondersteuning van de Vereniging
van Vrienden van Teylers Museum werd het mogelijk
vanaf het midden van de jaren tachtig jaarlijks zo'n
twintig tekeningen van levende kunstenaars aan te kopen,
voornamelijk uit Nederland, maar ook u it de oñs omringen-
de landen en de VS. Tot op heden werd daar nog weinig
ruchtbaarheid aan gegeven. Het museum beschouwde het
als een 'stil avontuur' om een relatie aan te gaan m et kunstenaars
die de tekenkunst een belangrijke plaats toeken-
nen binnen hun werk. In aansluiting op de collectie oude tekeningen
werd gekozen voor 'zelfstandige' tekeningen met
een zekere intimiteit; voor kleinere formaten, notities in
schets- en tekenboeken en documentaire bladen. Voor het
merendeel zijn de gebruikte m aterialen traditioneel: pot-
lood, krijt, waterverf, inkt en houtskool. De papiersoorten
variëren van spierwit tot gekleurd, van glad tot ruw en van
nieuw tot gebruikt. Dikwijls kwam de keuze tot stand -net
zoals vroeger trouwens- in direct contact m et de kunstenaars.
Het was en is nadrukkelijk niet de bedoeling te stre-
ven naar een volledig overzicht van de hedendaagse tekenkunst,
maar eerder een op persoonlijke smaak berustende,
organisch groeiende verzameling. Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de
Vriendenkring van Teylers M useum wordt nu in h et pren-
tenkabinet en in de prentenmolen in de Eerste Schilderij-
enzaal een keuze getoond van omstreeks riegentig tekeningen
en schetsboeken, ontstaan gedurende de afgelopen
twintig jaar. Hoewel materiaal en formaat traditioneel te
noemen zijn, zijn de voorstellingen uiteraard van deze tijd:
figuratieve werken hebben dikwijls een dubbele bodem, op
een manier die in een negentieride-eeuwse tekening ont-
breekt. In het algemeen staan tekeningen, of ze nu figuratici
of abstract zijn, dikwijls heel dicht bij de kunstenaar,
waardoor het gevoel dat je 'over de schouder van de kunstenaar
meekijkt' sterk aanwezig is. Een tekening is directer,
minder 'doorgewerkt' dan een schilderij. In de tentoonstelling
zijn uitgewerkte tekeningen te zien, maar ook bladen,
waarin de kunstenaar duidelijk zoekend is naar de juiste
vorm en sfeer.
Gijs Assmann
No-Body, 1999
Zwart krijt, penseel in
water- en acrylverf,
zwarte olieverf
Inv.nr. KT 1999:43