
Gewichtige
IT EY L E R S l
12
over munkàewichtdoosjes,
misdadigers, ijkmeesters en vlinders
V or ig ja a r heeft T e y le rs M u se um een mooie
s c h e n k in g ge had in de vorm van een 1 8 d e -e e uw s
m untgewichtd oos je. Dit a an t re k k e lijke n um ism a t isc h e
voorw erp vormde de a a n le id in g iet s te sc h r ijv e n over
de g e ld c irc u la t ie en het wegen van g e ld in o n s land
in de 1 8 d e eeuw. Verd er valt te lezen hoe dit doos je
op v e r ra s se n d e wijze re la t ie s heeft met andere
voorwerp en in de c o lle c t ie van Teyler.
HET MUNTGEWICHTDOOSJE Het
doosje meet 13,5 bij 7,2 cm en is ge-
maakt van eikenhout. Opent m en het
deksel dan springen het balansje en de
Vierkante messsing blokjes dadelijk in
het oog. Op al deze blokjes blijkt bij
nadere beschouwing een voorstelling
te staan die in grote lijnen overeen
komt met de afbeeldingen op m unten
u it deze tijd. We hebben hier dan ook
te maken m et m untgewichtjes. Aan de
rechterzijde van het doosje bevindt
zieh een klein schuif je waaronder
ruimte is voor het opbergen van nog
kleinere gewichtjes die azen worden
genoemd. Deze ontbreken jammer ge-
noeg. Aan de binnenzijde van het deksel
is een etiket geplakt waarop een
aantal muntgewichten is afgebeeld.
Twaalf van de 24 gewichten die op het
etiket getoond worden, bevinden zieh
ook daadwerkelijk in het doosje. Deze
etiketten werden standaard in derge-
lijke doosjes geplakt. De koper kon een
keuze maken u it de op h et etiket afge-
beelde gewichtjes. U it de merken die
zieh op de keerzijde van de gewichtjes
bevinden, blijkt dat het doosje is ge-
maakt tussen 1750 en ca. 1765. [1]
In de 18de eeuw circuleerden er in de
Nederlanden in het handelscircuit ve-
le soorten m unten. Niet alleen stuk-
ken die in onze streken waren gesla-
gen, maar ook buitenlandse exempla-
ren. De verscheidenheid aan m unten
D o o r P a u l B e l i ë n
1. Het muntgewichtdoosje
met inhoud en
enkeie munten uit de
collectie.
rond het m idden van de 18 de eeuw
wordt goed gei'llustreerd door de op
het etiket afgebeelde m untsoorten. Er
zijn gewichtjes geillustreerd voor
munten u it de Noordelijke en
Zuidelijke Nederlanden, Engeland,
Frankrijk en Spanje.
De muntgewichtjes waren voorzien
van voorstellingen die overeenkwa-
men m et die op de munten zodat snel
het juiste gewicht je bij de juiste munt
kon worden gezöcht. Omdat er vooral
goudstukken mee gecontroleerd werden,
droegen deze doosjes ook wel de
naam goudkasje. [2] Ze bevatten
koperen gewichtjes en een balansje
met een driehoekig schaaltje voor de
munt en een ronde voor de gewichtjes.
Iedereen die regelmatig gouden m unten
in handen kreeg, zal waarschijn-
lijk een dergelijk doosje in zijn bezit
hebben gehad. Of ons doosje aan een
wisselaar, handelaar of bankier heeft
toebehoord, is helaas n iet meer te ach-
terhalen. Feit blijft wel dat dit doosje
veel kan verteilen over de m anier
waarop m en 250 jaar geleden met
(goud)geld omging.
DE PRAKTIJK Het was onmogelijk
om op h et oog vast te stellen of een
bepaalde munt goed van gewicht was.
Geldstukken konden versleten zijn of
zelfs gesnoeid. Het snoeien van m unten
was een praktijk w aarvan som-
mige lieden zieh bedienden om op be-
trekkelijk eenvoudige wijze geld te
verdienen. Hierbij w erd metaal van
munten geknipt of gevijld. Dit werd
vervolgens omgesmolten en verkocht.
De gesnoeide m unten werden
weer gewoon in omloop gebracht. De
kunst was n atuurlijk om zoveel mo-
gelijk m etaal van de m unten te halen
zonder dat dit te zien was. Voorts
konden munten een deel van h un gewicht
verliezen doordat zij lang in
circulatie bleven en sieten. De
waarde van m unten was in deze tijd
afhankelijk van de hoeveelheid edel-
metaal die ze bevatten. Door snoeien
en slijtage verminderde deze. Op het
snoeien van munten stonden zware
straffen. Soms werden deze misdadigers
ter dood veroordeeld of levenslang
verbannen m et een geldboete.
In de meeste steden waren wisselaars
te vinden. Een van hun taken was het
uit de circulatie halen van munten
met een te laag gewicht. Wisselaars
maakten bij hun werk gebruik van
muntgewichtdoosjes en publikaties
van de overheid waarin de gewichten
en koersen van de gangbare m unt-
stukken waren gepubliceerd. Had ie-
mand een m unt in bezit waarvan hij
wilde weten of deze h et juiste gewicht
had, dan ging hij naar een wisselaar.
Deze zocht in een ordonnantie het
juiste gewicht van de te controleren
munt op en legde het stuk vervolgens
op h et driehoekige schaaltje van de
3. Halve Hollandse
rijder en het
bijbehorende
gewichtje.
balans en h et bijbehorende m untgewicht
aan de andere zijde. Dit m untgewicht
had exact h et gewicht dat de
munt officieel zou moeten hebben.
Was de balans in evenwicht dan wist
men dat de m unt in orde was. Sloeg de
balans door naar de kant m et het gewicht
je dan was de m unt lichter dan
deze behoorde te zijn. Door op h et
schaaltje waarop h et muntgewichtje
lag kleine gewichtjes bij te leggen tot
de balans weer in evenwicht was, kon
men bepalen hoeveel de m unt te licht
was. Deze kleine gewichtjes werden
azen genoemd. Het kleinste dat werd
gebruikt was 1 aas (0,048 gram), zodat
een hoge nauwkeurigheid behaald kon
worden. [3] Was de m unt te laag van
gewicht dan was de wisselaar ver-
plicht deze in stukken te knippen.
4. Een man en een
vrouw zijn geld aan
het tellen, de munten
worden gecontroleerd
met behulp van een
balansje en muntge-
wichten. Mezzotint
door Cornells Dusart
(1660-1704) en Jacob
Gole (ca. 1660-1737).
Voor mezzotinten, zie
het artikel van
M. Menalda elders in
dit tijdschrift.
NIEUW GOUD UIT BRAZILIË Rond
1750 ontstond er een hernieuwde
vraag naar m untgewichtdozen. Dit
kwam doordat omstreeks 1725 in Bra-
zilië nieuwe goudvelden waren ont-
dekt en dit m etaal in grote hoeveelhe-
den naar Europa werd verscheept. D it
had een lagere goudprijs tô t gevolg die
op zijn beurt weer zorgde voor een op-
leving in de productie van gouden
munten. Dit had weer tô t resultaat
dat rond 1750 goudstukken in de Nederlanden
weer dagelijks in het bet-
alingsverkeer werden gebruikt. Naast
nieuw geproduceerde dukaten kwa-
men grote hoeveelheden oude gouden
munten, die men had opgepot, w eer in
circulatie. Veel van deze oude m unten
waren gesleten of gesnoeid. Er ontstond
derhalve behoefte om goudstuk-
T E Y L E R S i